Opinie

UR-voorzitter

Toen de universiteitsraad vorige week zijn kandidaten voor het voorzitterschap afwees, schreef de raad een treurige bladzijde in de TU-annalen.

Als Lieuwe niet goed genoeg is, is Wil het ook niet en als Wil en Lieuwe niet goed genoeg zijn, is Sander het evenmin. En als deze drie niet voldoen, bent u ook niet geschikt en ik eigenlijk ook niet.

Dit wat betreft de logica in het optreden van de vertegenwoordigers van de TU-gemeenschap. Daarnaast is in het optreden een onmiskenbare angst te bespeuren voor de gevolgen van de universitaire bestuurshervorming die op ons afkomt. Uit de met zorg opgestelde profielschets waaraan een kandidaat moest voldoen, werd nu het beeld naar voren gehaald van een voorzitter die ‘op de zeepkist’ het college en via het college de minister en de hele wereld kan overtuigen van het belang van een democratisch bestuursorgaan bij de universiteiten.

Helaas horen zeepkisten thuis in de negentiende eeuw en is effectief optreden met dit instrument niet langer gediend. Hoewel duizenden mensen vinden dat zij ‘Jo’ mogen roepen tegen de minister van OC&W laat deze zich natuurlijk uitsluitend door mensen adviseren die hij zelf kiest.

Het meest trieste is nog wel de normvervaging die de raad toont in de wijze waarop zij met mensen omgaat. Het selectieproces voor een voorzitter vereist een beheerst en tactvol optreden dat, naar nu blijkt, voor sommigen te hoog gegrepen is. Zo bewees men zichzelf een slechte dienst en onderstreepte men op die manier enkel het gelijk van wat de raad bestrijdt: hervorming van de universitaire medezeggenschap.

Toen de universiteitsraad vorige week zijn kandidaten voor het voorzitterschap afwees, schreef de raad een treurige bladzijde in de TU-annalen. Als Lieuwe niet goed genoeg is, is Wil het ook niet en als Wil en Lieuwe niet goed genoeg zijn, is Sander het evenmin. En als deze drie niet voldoen, bent u ook niet geschikt en ik eigenlijk ook niet.

Dit wat betreft de logica in het optreden van de vertegenwoordigers van de TU-gemeenschap. Daarnaast is in het optreden een onmiskenbare angst te bespeuren voor de gevolgen van de universitaire bestuurshervorming die op ons afkomt. Uit de met zorg opgestelde profielschets waaraan een kandidaat moest voldoen, werd nu het beeld naar voren gehaald van een voorzitter die ‘op de zeepkist’ het college en via het college de minister en de hele wereld kan overtuigen van het belang van een democratisch bestuursorgaan bij de universiteiten.

Helaas horen zeepkisten thuis in de negentiende eeuw en is effectief optreden met dit instrument niet langer gediend. Hoewel duizenden mensen vinden dat zij ‘Jo’ mogen roepen tegen de minister van OC&W laat deze zich natuurlijk uitsluitend door mensen adviseren die hij zelf kiest.

Het meest trieste is nog wel de normvervaging die de raad toont in de wijze waarop zij met mensen omgaat. Het selectieproces voor een voorzitter vereist een beheerst en tactvol optreden dat, naar nu blijkt, voor sommigen te hoog gegrepen is. Zo bewees men zichzelf een slechte dienst en onderstreepte men op die manier enkel het gelijk van wat de raad bestrijdt: hervorming van de universitaire medezeggenschap.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.