Als u dit leest strekken zonovergoten heuvels zich voor mij uit. Cypressen staan her en der in het landschap dat met fraaie Italiaanse renaissancebouwwerken is verlevendigd.
Klassieke schoonheid is overal te ontwaren. Ja, zelfs mijn hart ontvlamt door zoveel schoonheid. Fietsend door dit arcadische landschap bedenk ik me hoe schril het contrast is met mijn gewone werkomgeving.
Zoals veel werknemers en studenten bereik ik vanaf huis (in mijn geval een HAT in Tanthof) mijn werkplek via een troosteloos pad langs het spoor en een tunnel die alleen nog befietsbaar is door de vele affiches die er hangen. Ook als ik dan uiteindelijk de TU-wijk binnenkom wordt mijn blik niet getroffen door een overmaat aan schoonheid.
Toch is er, blijkens het boek ‘Architectuurarchief Technische Universiteit Delft’ wel degelijk nagedacht over de totstandkoming van de wijk. Aan de Rotterdamseweg staan volgens plan de functionele, zij het niet fraaiste gebouwen. De Mekelweg zou als centrale as uitsluitend geflankeerd worden door statige gevels, eventueel voorzien van fraaie waterpartijen. Pronkstuk van dit alles is tot nu toe de Aula, waar overigens al zoveel (en niet altijd positief) over geschreven is, dat ik het daar niet verder over wil hebben. Het nieuwe pronkstuk, de bibliotheek, is niet verder gekomen dan een stuk braakliggend land, een berg papier en een zak verspild geld.
Enige samenhang blijkt in de wijk nauwelijks te ontdekken, iets dat ook de samenstellers van het boekwerkje erkennen. Je zou kunnen zeggen dat de eilandenstructuur van de organisatie zich in de bebouwing heeft voortgezet. Daar bovenop komt dan ook nog de herhuisvestingsoperatie, met onvermijdelijke sloop en verhuisactiviteiten. In zo’n omgeving wordt onderzoek en onderwijs verricht.
Enige tijd geleden bleek een rugzakje met wat spullen uit de kleedkamer van een sportinrichting verdwenen. Een grondige inspectie van ruimte en omgeving, voor zover mogelijk zonder zichtcorrigerende attributen, leverde niets op, zodat ik aangeslagen huiswaarts keerde. Het voorval verbaasde mij niet. Een ieder die wel eens door de krochten van onze organisatie dwaalt, of voor de vijfde keer op dezelfde dag het gebouw van Natuurkunde mag bewonderen (waar wel eens van beweerd wordt, dat de bewoners net zo zijn als de buitenkant van het bouwwerk doet vermoeden), krijgt het gevoel dat de wijk op zijn minst niet criminaliteitsremmend is.
Geen wonder dus dat het bergafwaarts gaat met het ethisch besef van afzonderlijke leden van onze samenleving – ook door de gebouwde omgeving wordt men gevormd. Jammer dat mijn rugzakje daar het slachtoffer van is geworden. Ook mijn portemonnee overigens, en pasjes, kaarten en andere zaken om financiële bestaansmiddelen mee te verwerven. Dit is vooral onhandig als het misdrijf een paar dagen voor je vakantie wordt gepleegd. Totaal onthand beweeg ik me nu door het Italiaanse landschap. Ik poog mijn vakantiegenoot manmoedig bij te houden, maar vrees toch dat ik bij de volgende adembenemende heuvel moet afhaken, om dan eenzaam achter te blijven. Overweldigd door schoonheid, maar als zwerver zonder middelen van bestaan. Ik verlang weer naar Tanthof en TU-wijk.
Als u dit leest strekken zonovergoten heuvels zich voor mij uit. Cypressen staan her en der in het landschap dat met fraaie Italiaanse renaissancebouwwerken is verlevendigd. Klassieke schoonheid is overal te ontwaren. Ja, zelfs mijn hart ontvlamt door zoveel schoonheid. Fietsend door dit arcadische landschap bedenk ik me hoe schril het contrast is met mijn gewone werkomgeving.
Zoals veel werknemers en studenten bereik ik vanaf huis (in mijn geval een HAT in Tanthof) mijn werkplek via een troosteloos pad langs het spoor en een tunnel die alleen nog befietsbaar is door de vele affiches die er hangen. Ook als ik dan uiteindelijk de TU-wijk binnenkom wordt mijn blik niet getroffen door een overmaat aan schoonheid.
Toch is er, blijkens het boek ‘Architectuurarchief Technische Universiteit Delft’ wel degelijk nagedacht over de totstandkoming van de wijk. Aan de Rotterdamseweg staan volgens plan de functionele, zij het niet fraaiste gebouwen. De Mekelweg zou als centrale as uitsluitend geflankeerd worden door statige gevels, eventueel voorzien van fraaie waterpartijen. Pronkstuk van dit alles is tot nu toe de Aula, waar overigens al zoveel (en niet altijd positief) over geschreven is, dat ik het daar niet verder over wil hebben. Het nieuwe pronkstuk, de bibliotheek, is niet verder gekomen dan een stuk braakliggend land, een berg papier en een zak verspild geld.
Enige samenhang blijkt in de wijk nauwelijks te ontdekken, iets dat ook de samenstellers van het boekwerkje erkennen. Je zou kunnen zeggen dat de eilandenstructuur van de organisatie zich in de bebouwing heeft voortgezet. Daar bovenop komt dan ook nog de herhuisvestingsoperatie, met onvermijdelijke sloop en verhuisactiviteiten. In zo’n omgeving wordt onderzoek en onderwijs verricht.
Enige tijd geleden bleek een rugzakje met wat spullen uit de kleedkamer van een sportinrichting verdwenen. Een grondige inspectie van ruimte en omgeving, voor zover mogelijk zonder zichtcorrigerende attributen, leverde niets op, zodat ik aangeslagen huiswaarts keerde. Het voorval verbaasde mij niet. Een ieder die wel eens door de krochten van onze organisatie dwaalt, of voor de vijfde keer op dezelfde dag het gebouw van Natuurkunde mag bewonderen (waar wel eens van beweerd wordt, dat de bewoners net zo zijn als de buitenkant van het bouwwerk doet vermoeden), krijgt het gevoel dat de wijk op zijn minst niet criminaliteitsremmend is.
Geen wonder dus dat het bergafwaarts gaat met het ethisch besef van afzonderlijke leden van onze samenleving – ook door de gebouwde omgeving wordt men gevormd. Jammer dat mijn rugzakje daar het slachtoffer van is geworden. Ook mijn portemonnee overigens, en pasjes, kaarten en andere zaken om financiële bestaansmiddelen mee te verwerven. Dit is vooral onhandig als het misdrijf een paar dagen voor je vakantie wordt gepleegd. Totaal onthand beweeg ik me nu door het Italiaanse landschap. Ik poog mijn vakantiegenoot manmoedig bij te houden, maar vrees toch dat ik bij de volgende adembenemende heuvel moet afhaken, om dan eenzaam achter te blijven. Overweldigd door schoonheid, maar als zwerver zonder middelen van bestaan. Ik verlang weer naar Tanthof en TU-wijk.
Comments are closed.