Eerst was er de film, nu is er het boek. De documentaire ‘Beweegbare stalen bruggen’ van AVC-medewerker Nico Muyen en Civiel-docent Henk de Jong kreeg sinds 1990 verschillende prijzen.
Onlangs verscheen van hun hand een al even degelijk en onderhoudend boek over beweegbare bruggen in het algemeen.
De Jong en Muyen hebben in ‘2000 jaar beweegbare bruggen’ alle typen beweegbare bruggen bijeengebracht die in de loop der eeuwen zijn bedacht. Ook is er aandacht voor mechanica en materialen. Gelukkig hebben de auteurs zich niet laten verleiden tot een droge uiteenzetting. Het boek is rijk geïllustreerd, de tekst vlot en met gevoel voor humor geschreven.
Het boek begint met een warrig verhaal over de schipbrug die de Perzische koning Xerxes in 480 voor Christus over de Bosporus liet aanleggen tijdens zijn veldtocht richting Athene en Sparta. De Jong en Muyen lezen bij geschiedschrijver Herodotus dat Xerxes hiervoor 600 schepen zij aan zij gelegd zou hebben, wat de auteurs nogal veel vinden, omdat de schepen dan gemiddeld maar 2,25 meter breed hadden kunnen zijn.
In werkelijkheid schrijft Herodotus echter dat Xerxes twéé bruggen liet aanleggen, een van 360 en een van 314 schepen. Ze werden onderling verbonden met kabels van vlas en papyrus en op hun plaats gehouden met zware ankers. Voor hij aan de schipbrug begon, had Xerxes overigens twee hangbruggen laten bouwen, maar die werden door een storm weggeblazen. En Xerxes’ voorganger Darius had bij een eerdere expeditie in Europa beschikking over een vaste brug, gebouwd door een zekere Mandrocles. Darius had een vloot van 600 schepen bij zich, maar die dienden niet als brug.
Maar goed, scheepbruggen zijn niet echte beweegbare bruggen. Als startpunt daarvoor nemen De Jong en Muyen een Romeinse brug over de Tiber, de Pons Sublicus. Rond 500 voor Christus werd die snel afgebroken, om te voorkomen dat de Etrusken Rome binnentrokken. De authenticiteit van dit voorval is twijfelachtig, omdat Rome in 380 voor Christus door de Galliërs werd platgebrand. Alle geschriften van voor die tijd moesten later gereconstrueerd worden. Dan is Herodotus betrouwbaarder als hij vertelt over een soortgelijke actie van Darius’ soldaten bij een brug over de Donau om de Scythen buiten te houden. Daar maken de auteurs echter geen melding van.
Valbrug
Echt serieuze beweegbare bruggen duiken pas op in de Middeleeuwen. Het oertype is de valbrug over de slotgracht, die in barre tijden opgehaald kon worden om ongenode bezoekers buiten te houden. Het boek bevat een prachtige foto van een stalen valbrug in Egypte die nog steeds in gebruik is. Een variant op de valbrug is de oorgatbrug. Dat is een vaste brug met halverwege een gat (om schepen met masten door te laten) dat door een valbrug kon worden afgesloten. In Hindeloopenliggen er nog twee.
Figuur 1 Een van de twee houten ophaalbruggen in Delft, bij Calvé
Een stapje verder gaat de ophaalbrug. Deze heeft een contragewicht, waardoor de beweging makkelijker verloopt. Over de oorsprong van de ophaalbrug zeggen De Jong en Muyen helaas niets. Voorbeelden te over, zowel oude als nieuwe; alleen Delft al heeft er een handvol.
Een explosie aan brugprincipes begint eigenlijk pas op het moment dat ingenieurs de ambachtelijke bruggenbouwers gaan verdringen, tegen het eind van de achttiende eeuw. Om ze maar even te noemen: de basculebrug, de klapbrug, de rolbasculebrug, de rolbrug, de draaibrug, de kraanbrug, de hefbrug, de dompelbrug, de pontbrug en de tafelbrug.
De Jong en Muyen behandelen ze allemaal, inclusief de achterliggende techniek en natuurlijk veel voorbeelden. Het boek is dus ook bruikbaar als reisgids voor bruggofielen. Het verhaal is goed gedocumenteerd en wordt met het juiste gevoel voor smeuïge details verteld. Er zijn wellicht hier en daar wat missertjes aan te wijzen, maar als geheel hebben De Jong en Muyen een prima prestatie afgeleverd.
Henk de Jong en Nico Muyen, 2000 jaar beweegbare bruggen, Uitgeverij Elmar/Goossens, f. 69,50.
Eerst was er de film, nu is er het boek. De documentaire ‘Beweegbare stalen bruggen’ van AVC-medewerker Nico Muyen en Civiel-docent Henk de Jong kreeg sinds 1990 verschillende prijzen. Onlangs verscheen van hun hand een al even degelijk en onderhoudend boek over beweegbare bruggen in het algemeen.
De Jong en Muyen hebben in ‘2000 jaar beweegbare bruggen’ alle typen beweegbare bruggen bijeengebracht die in de loop der eeuwen zijn bedacht. Ook is er aandacht voor mechanica en materialen. Gelukkig hebben de auteurs zich niet laten verleiden tot een droge uiteenzetting. Het boek is rijk geïllustreerd, de tekst vlot en met gevoel voor humor geschreven.
Het boek begint met een warrig verhaal over de schipbrug die de Perzische koning Xerxes in 480 voor Christus over de Bosporus liet aanleggen tijdens zijn veldtocht richting Athene en Sparta. De Jong en Muyen lezen bij geschiedschrijver Herodotus dat Xerxes hiervoor 600 schepen zij aan zij gelegd zou hebben, wat de auteurs nogal veel vinden, omdat de schepen dan gemiddeld maar 2,25 meter breed hadden kunnen zijn.
In werkelijkheid schrijft Herodotus echter dat Xerxes twéé bruggen liet aanleggen, een van 360 en een van 314 schepen. Ze werden onderling verbonden met kabels van vlas en papyrus en op hun plaats gehouden met zware ankers. Voor hij aan de schipbrug begon, had Xerxes overigens twee hangbruggen laten bouwen, maar die werden door een storm weggeblazen. En Xerxes’ voorganger Darius had bij een eerdere expeditie in Europa beschikking over een vaste brug, gebouwd door een zekere Mandrocles. Darius had een vloot van 600 schepen bij zich, maar die dienden niet als brug.
Maar goed, scheepbruggen zijn niet echte beweegbare bruggen. Als startpunt daarvoor nemen De Jong en Muyen een Romeinse brug over de Tiber, de Pons Sublicus. Rond 500 voor Christus werd die snel afgebroken, om te voorkomen dat de Etrusken Rome binnentrokken. De authenticiteit van dit voorval is twijfelachtig, omdat Rome in 380 voor Christus door de Galliërs werd platgebrand. Alle geschriften van voor die tijd moesten later gereconstrueerd worden. Dan is Herodotus betrouwbaarder als hij vertelt over een soortgelijke actie van Darius’ soldaten bij een brug over de Donau om de Scythen buiten te houden. Daar maken de auteurs echter geen melding van.
Valbrug
Echt serieuze beweegbare bruggen duiken pas op in de Middeleeuwen. Het oertype is de valbrug over de slotgracht, die in barre tijden opgehaald kon worden om ongenode bezoekers buiten te houden. Het boek bevat een prachtige foto van een stalen valbrug in Egypte die nog steeds in gebruik is. Een variant op de valbrug is de oorgatbrug. Dat is een vaste brug met halverwege een gat (om schepen met masten door te laten) dat door een valbrug kon worden afgesloten. In Hindeloopenliggen er nog twee.
Figuur 1 Een van de twee houten ophaalbruggen in Delft, bij Calvé
Een stapje verder gaat de ophaalbrug. Deze heeft een contragewicht, waardoor de beweging makkelijker verloopt. Over de oorsprong van de ophaalbrug zeggen De Jong en Muyen helaas niets. Voorbeelden te over, zowel oude als nieuwe; alleen Delft al heeft er een handvol.
Een explosie aan brugprincipes begint eigenlijk pas op het moment dat ingenieurs de ambachtelijke bruggenbouwers gaan verdringen, tegen het eind van de achttiende eeuw. Om ze maar even te noemen: de basculebrug, de klapbrug, de rolbasculebrug, de rolbrug, de draaibrug, de kraanbrug, de hefbrug, de dompelbrug, de pontbrug en de tafelbrug.
De Jong en Muyen behandelen ze allemaal, inclusief de achterliggende techniek en natuurlijk veel voorbeelden. Het boek is dus ook bruikbaar als reisgids voor bruggofielen. Het verhaal is goed gedocumenteerd en wordt met het juiste gevoel voor smeuïge details verteld. Er zijn wellicht hier en daar wat missertjes aan te wijzen, maar als geheel hebben De Jong en Muyen een prima prestatie afgeleverd.
Henk de Jong en Nico Muyen, 2000 jaar beweegbare bruggen, Uitgeverij Elmar/Goossens, f. 69,50.
Comments are closed.