De tweede man van de Delftse politie, Kees Zandbergen, steekt zijn afkeur van drankmisbruik onder studenten nooit onder stoelen of banken. Wekelijks ziet hij het misgaan. Delta sprak met hem.
Heeft u een hekel aan studenten?
“Helemaal niet. Maar sommige dingen snap ik echt niet. Afgelopen weekend nog kwam iemand aangifte doen die op een sociëteit aan de Oude Delft mensen had lopen jennen. Hij had zich uitgegeven voor een homo die op zoek was naar een nieuw vriendje. Een andere gozer die er niet van gediend was, sloeg hem na een tijdje jennen een gebroken neus. Zo’n jongen vraagt erom.”
Een incident?
“We spreken met regelmaat met de studentenverenigingen en proberen dan om incidenten incidenten te laten en naar structurele zaken te kijken. Maar ik blijf me verbazen over de hoeveelheid alcohol die iemand naar binnen kan gieten bij zo’n vereniging. Ik vind het af en toe bijna een gevaar voor de volksgezondheid.”
Waar komt de politie dronken studenten tegen?
“Met name op hun weg naar huis. Onderweg en eenmaal thuis zijn ze vaak baldadig. Ze vernielen dingen en vechten. Ze doen dingen die mensen niet begrijpen. Zoals met bivakmutsen en een paar nepvuurwapens iemand zogenaamd ontvoeren.”
Dat was vorig jaar.
“Precies. Toen hebben we die studenten bij de BP-pomp bij Rijswijk met een vuurwapenprocedure uit de auto moeten praten. Dat is levensgevaarlijk met studenten die ook nog een potje op hebben. Die luisteren niet. Maar ze moeten op zo’n moment luisteren, want ze hebben wel een negen-millimeterloop op zich gericht. Na dat incident hebben we tegen het bestuur van hun studentenvereniging gezegd: hier moet je echt iets aan doen, anders gaat er een keer een dooie vallen.”
Moeten studenten elkaar beter in de gaten houden?
“Zeker. Het gaat er toch niet om dat je het meest kunt drinken, daar concurreren studentenverenigingen toch niet op? Ik zal nu wel de moraalridder uithangen, maar waarom moet je jezelf zo’n godsgruwelijk stuk in je kloten zuipen om het nog leuk te vinden?
‘Ik betrap me erop dat ik telkens met de negatieve verhalen blijf zitten’
Studentenverenigingen moeten iemand net als horecaondernemers geen drank meer geven als hij in kennelijke staat verkeert. Dat doen ze aan de Phoenixstraat nu ook. En dan snap ik het heel goed, dat zij niet in de hand kunnen houden wat iemand op straat doet. Dat is voor mij. Ook als ze over tien auto’s heen lopen. Waarom moet dat? Het is nog moeilijk ook, om met je dronken harses op een auto te klimmen.”
Word je daar boos van?
“Ik krijg er de kriebels van. En het ergste is: ik betrap me erop dat ik telkens met dat soort verhalen blijf zitten. En dus niet met verhalen over die andere twintigduizend studenten, die niemand overlast bezorgen, die een brief rondsturen als ze een feestje geven en soms zelfs de buren uitnodigen om erbij te zijn.”
Netjes.
“Helaas niet overal. Je hebt van die bolwerken als de Krakeelhof, waar ze bij elkaar zitten en rotzooi trappen. Soms is het daar bij feestjes afgeladen vol. Van de brandweer mag je met zestig man in huis zijn, maar het zijn er soms vele malen meer. Wij moeten ons altijd afvragen hoe iedereen naar buiten komt als er iets mis gaat. Dan kunnen ze wel een brief verspreid hebben in de buurt, maar daarmee heb je geen vrijbrief om om drie uur ’s nachts met de ramen open jouw soort muziek op honderd decibel te draaien. Over de Krakeelhof gaan we echt met de Duwo in overleg. Daar moet iets gebeuren.”
Wat precies?
“Als huiseigenaar verbieden om dat soort feesten te houden, bijvoorbeeld. Drie weekenden terug waren op negen adressen in de straat met kiezelstenen de ruiten ingegooid en zaten putten in de daken van auto’s. Dat een student een keer wat uitvreet is niet erg, maar sommige dingen komen wel op zijn cv. Diefstal van kentekenplaten, bijvoorbeeld. Ook zoiets moois.”
Wat moet een student met een kentekenplaat?
“Misschien staat zijn geboortejaar erop, misschien zijn initialen. In die soap van Delftse studenten stikt het de moord van de verkeersborden. Die hebben ze niet gekocht, hoor. Pure diefstal.”
Studenten worden zelf vaak ook slachtoffer van diefstal. In hun huizen, of op de faculteit.
“Sommige studenten sluiten nooit hun voordeur of kamerdeur af. Een dief is dan zo binnen. Het mag niet, maar het gebeurt wel. Wat verder opvalt, is dat laptops op bepaalde faculteiten als Bouwkunde wegvliegen. Wij vragen ons af hoe we bij studenten de naïviteit eraf kunnen halen, zodat ze niet meer denken dat ze hun spullen wel even kunnen laten liggen als ze weglopen. Het is onvoorstelbaar wat er allemaal verdwijnt, ook uit de garderobe en van werkplekken. Veel medewerkers laten hun kamerdeur open, want er is een open policy. Daarmee haal je problemen in huis. Het is onvoorstelbaar dat mensen soms ook nog aangifte komen doen. Ze zouden het schaamrood op de kaken moeten hebben, omdat ze alles, alles hebben laten liggen.”
Adviseren jullie de TU over dit soort veiligheidszaken?
“We zitten continu om tafel met de veiligheidscoördinator van de TU. We kijken bijvoorbeeld mee hoe panden bouwkundig in elkaar zitten. Dat is nodig, want een beamer acht meter hoog ophangen in een lokaal is geen garantie dat hij blijft hangen. Hij verdwijnt. Vraag me niet hoe het kan, maar hij is gewoon pleiterik.”
Moet je dan enorme sloten op de onderwijszalen hangen?
“Dat werkt niet, want dan verzinnen ze wel iets anders. Ik zou de policy veranderen, zodat iedereen het gevoel blijft houden dat hij welkom is, maar er toch een barrière ingebouwd is. Je mag het politiebureau ook niet binnenlopen. Daar heb je een pas voor nodig.”
Een pasjessyteem is niet altijd een garantie op succes. Deuren staan vaak toch open.
“Daar zou ik als veiligheidscoördinator onmiddellijk wat aan doen. Je moet toch ook weten wat je in huis hebt? Stel dat er brand uit zou breken op de faculteit, hoeveel potentiële slachtoffers hebben we dan? Hebben we daar enig idee van? Je kunt een berekening maken, maar dan kunnen het er toch zomaar twee keer zoveel zijn. Want je kunt heel goed vreemden in huis hebben, die daar helemaal niks te zoeken hebben. Dus ik zou wel elektronische maatregelen nemen, met vingerafdrukidentificatie bijvoorbeeld. Er wordt op de TU genoeg uitgevonden, waarom zoiets dan niet?”
Omdat de invoering van zo’n systeem veel geld kost?
“Wat kost het nu? Wat kost een veiligheidscoördinator? Wat kost een nieuwe laptop, wat kost het dat het onderwijs niet verder kan omdat er iedere keer spullen verdwijnen?”
Een paar weken geleden zijn vandalen met poep in de weer geweest in de studentencomplexen aan de Balthasar van der Polweg. Sommige bewoners denken dat de jeugd uit de Wippolder daarachter dit. Maakt die jeugd de TU-wijk inderdaad onveilig?
“Soms. Ze stoken bijvoorbeeld brandjes op straat. Maar er komt ook jeugd uit Rotterdam en Schiedam, die de A13 afrijden en de TU-wijk in trekken met auto’s en muziek. Wij zijn er ’s nachts regelmatig te vinden om te zien wat er van buitenaf de stad in komt. Het is toch een van de invalswegen naar Delft.
Het afgelopen jaar heeft een drama plaatsgevonden op de campus. Op de kruising van de Mekelweg en de Cornelis Drebbelweg is een vrouw doodgereden. Veel mensen vinden het kruispunt gevaarlijk. Moet die plek niet worden aangepakt?
“Als je het aantal ongevallen telt, kun je zeggen: het is daar hartstikke onveilig. Maar er passeren daar dagelijks ook zo veel mensen. Natuurlijk is elk slachtoffer er een te veel. Alleen betekent dat nog niet dat het kruispunt onveilig is. Veiligheid wordt gemaakt door mensen. Die kruising is hartstikke open, je kunt er alles zien. Maar hoe harder je rijdt, hoe minder overzicht je hebt. En mensen die geen licht op de fiets hebben, helpen ook niet.”
Jullie zijn weer zwaar aan het controleren op licht.
“Ja, en dan blijkt 85 procent gewoon licht te hebben. Het zijn vaak de wat oudere studenten die zonder rijden. Op van die fietsen waarop eigenlijk ook geen licht meer past, zo afgeragd zijn ze.”
WIE IS KEES ZANDBERGEN?
Vier jaar is Kees Zandbergen (44) nu de tweede man van de politie in Delft. Zijn loopbaan begon in 1980, toen hij naar de politieacademie ging. Sindsdien heeft hij vele banen binnen de politie gehad. Voordat Zandbergen in Delft kwam, werkte hij bij het evenementenbureau van de politie dat onder meer koninklijke begrafenissen en demonstraties in goede banen moet leiden. Daarvoor zat Zandbergen in de Haagse binnenstad, bij de criminele inlichtingendienst, bij de verkeersafdeling en bij de afdeling verdovende middelen. De politieman ziet zichzelf in de toekomst nog op veel andere posten werken, maar terug naar zijn geboortestreek Brabant wil hij niet. “Het gejaagde van de Randstad, dat er de hele dag dingen gebeuren – ik vind dat heerlijk. Ik heb een voorkeur voor het werk dat ik nu doe, het werk van alledag. Maar opsporing, vooral de technische kant daarvan, is ook geweldig.”
Comments are closed.