Onderwijs

Leren van university colleges

Het onderwijs aan de TU en de resultaten van studenten kunnen worden verbeterd door lering te trekken uit het succes van de drie zogenaamde university colleges (uc).

Dat concludeert studentenraadsfractie Het Principe aan de hand van een onderzoek naar de university colleges in Utrecht, Middelburg en Maastricht. Het Principe doet vier aanbevelingen aan het college van bestuur (cvb). Het adviseert het cvb om met het uc van Maastricht te overleggen over de ervaringen met studiekeuze-interviews. De uc’s selecteren via een motivatiebrief, cijferlijst en interview. Mede daardoor haalt negentig procent de bachelor. Hoewel de TU niet mag selecteren, kan volgens Het Principe winst worden behaald met een goed entreegesprek.
Ook wil de studentenpartij dat elke student aan het eind van het eerste jaar met een studieadviseur een studieplanning maakt en dat de keuzemogelijkheden voor de minors worden verruimd, liefst via een vrije minor. De betrokkenheid bij de studie zal zo worden vergroot. Op de uc’s wordt strakker gepland en kunnen vakken worden gekozen uit de betawetenschappen, sociale wetenschappen en de (klassieke) taal- en letterkunde. Daardoor sluit het studieprogramma aan bij de interesses van de studenten.
Verder moet volgens de studenten meer gebruik worden gemaakt van het mentorensysteem. Onder meer moeten de mentorgroepen in het onderwijs worden ingebed en moet elke groep een (beloonde) mentor hebben. Dat zou leiden tot meer cohesie en de groepen zouden in de latere jaren een rol houden. De begeleiding zou dan meer lijken op die van de uc’s, waar mede door de beperkte groepsgrootte, de sociale controle en samenwerking beter lopen.
Tot slot willen de studenten dat academische vaardigheden als het schrijven van rapporten en het plannen en uitvoeren van onderzoek meer praktijkgericht worden gepresenteerd. Op de uc’s maken die vaardigheden onderdeel uit van het kernprogramma. De waardering voor die ‘TB-vakken’ is op de TU daarentegen juist niet hoog, stelt Het Principe.
Het cvb verbindt vooralsnog nog geen stappen aan de aanbevelingen. Wel worden voor- en nadelen bekeken. 

Sodaba Roustayar (21), derdejaars bouwkunde, Afghanistan. Woont sinds haar dertiende in Nederland.

“Wat mij het meest stoort zijn mensen die hun neus snuiten tijdens het eten, terwijl ze het smerig vinden als anderen zitten te boeren.” Ook raar: ze smeren ’s ochtends broodjes om mee te nemen en ’s middags op te eten. Nederlanders wijzen altijd naar anderen. “Ze zijn niet nationalistisch, maar ze stellen zichzelf wel boven anderen. Vooral boven buitenlanders. Ik geef huiswerkbegeleiding aan kinderen. In schoolboeken wordt het communisme helemaal de grond ingeboord. Ze wijzen op de propaganda van anderen, maar zijn blind voor hun eigen propaganda.”
Leuk vindt ze dat Hollanders soms zo lekker nonchalant zijn, ook in het buitenland. “Ik denk dat ze trots zijn dat ze zichzelf kunnen zijn, dat ze in de wereld een bepaalde positie hebben. In Istanbul zag ik dat Nederlanders boterhammen zaten te eten die ze zelf in een zakje hadden meegenomen. Terwijl er zoveel goedkope restaurants zijn!”
Nederlanders kijken de kat uit de boom. “Als het onderwerp politiek is, zie je de hele tafel meeluisteren, maar ze zeggen niets. In mijn land zou iedereen zich ermee bemoeien.” Ze zijn geduldig, rustig. “Vooral de mannen. Aziatische mannen zijn in het algemeen wat agressiever, misschien té mannelijk. En Nederlanders houden van feesten en lachen. Ook als ze tijdens discussies hun frustraties uiten, blijven ze lachen.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.