Vijf Delftse dertigers hoorden dinsdag dat hun aanvraag voor een Vidi-beurs was gehonoreerd. NWO verdeelde in totaal zeventig miljoen euro onder 88 onderzoekers.
Naam: Thijs Faber
Leeftijd: 19 jaar
Studie: Industrieel ontwerpen
Advies: Positief
“Ik heb gewoon vijftien van de vijftien punten gehaald”, vertelt Thijs Faber. De eerste bsa-brief met de positieve indicatie was dan ook geen verrassing. Toch wil hij het resultaat relativeren. “Het waren introductievakken. En niet de moeilijkste.” Hij heeft tot nu toe ‘niet heel hard’ hoeven werken, voegt hij er aan toe.
Radicaal zal Faber zijn aanpak van de studie dan ook niet veranderen, maar het wordt volgens hem vanaf nu wel een stuk serieuzer. “In de tweede periode komen de rekenvakken, mechanica en wiskunde. Dat zijn niet mijn sterke punten. Ik moet me nu beter voorbereiden op tentamens.”
Voor hem werkt de bsa-indicatie als een middel om te zien of hij op de juiste plek zit. “Deze eerste brief geeft aan dat het goed zit”, meent Faber. “Het is een bevestiging. Maar het is geen garantie voor de rest van het jaar, want dan gaat het om heel andere vakken.”
Er kriebelt bij Faber ook enige twijfel of een studie IO hem echt op het lijf geschreven is. “Ik vind de studie heel leuk, maar ik heb toch wat twijfel. Dat zit ‘m in de wiskundige kant van de studie. En in de tijd. IO is een tijdrovende studie en ik woon in Amsterdam, dus door het reizen houd ik niet veel vrije tijd over.”
Delft scoorde goed met vijf Vidi-subsidies. Ter vergelijking: de TU Eindhoven ontving drie Vidi’s, Twente geen. De concurrentie was zwaar. Slechts vijftien procent van de aanvragen werd toegekend – het laagste honoreringspercentage ooit.
De Vidi’s zijn gericht op excellente onderzoekers die na het promoveren al een paar jaar succesvol onderzoek hebben verricht. De winnaars behoren tot de beste 10 tot 20 procent van hun vakgebied, aldus NWO. De subsidie van maximaal 800 duizend euro stelt hen in staat gedurende vijf jaar hun onderzoeksvoorstel uit te voeren. In hun voorstel kunnen aanvragers aangeven hoe relevant hun onderzoek is voor samenleving en industrie.
Prof.dr. Joris Dik (36) kijkt mee over de schouder van beroemde schilders. Dik (Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek en Technische Materiaalwetenschappen) schrijft: ‘Onder het zichtbare oppervlak van de doeken van oude meesters gaan verschillende verflagen schuil die inzicht bieden in de maakwijze en restauratiegeschiedenis van schilderijen. Via dit Vidi-project wil ik draagbare, beeldvormende technieken ontwikkelen om deze lagen ruimtelijk en in kleur zichtbaar te maken.’ Als technieken noemt Dik terahertz-spectroscopie en röntgenfluorescentie.
Industrieel ontwerper dr.ir. Pieter Desmet (38) onderzoekt de rol van positieve emoties in de interactie tussen mensen en producten. Desmet (Industrieel Ontwerpen): ‘Tijdens het gebruik van consumentenproducten kunnen mensen allerlei positieve en negatieve emoties ervaren. We begrijpen nog te weinig over hoe producten ontworpen kunnen worden om positieve emoties op te roepen. Ook de diverse aard van deze emoties is nog onvoldoende bestudeerd. Algemeen emotie-onderzoek focust bijna volledig op negatieve emoties in plaats van op positieve.’
Dr.ir. Martijn Wisse (34) doet onderzoek naar de beweging van robots. Hij wil robotarmen soepeler laten bewegen. Slimme combinaties van ontwerpelementen, zoals veren en actuatoren, moeten leiden tot natuurlijke ‘slingerbewegingen’, die vervolgens worden geoptimaliseerd. Zo’n natuurlijke manier van bewegen zal robots lichter, efficiënter en veiliger maken dan de huidige industriële robots, verwacht Wisse (3mE), waardoor ook nieuwe toepassingsgebieden binnen handbereik komen, zoals het behandelen van voedsel en tuinbouwproducten.
Dr. Jantien Stoter (39) werkt bij OTB aan innovaties voor geo-informatietechnologie via een gecombineerde aanstelling bij TUD en Kadaster. ‘Twee- of driedimensionale informatie over wegen, gebouwen, eigendommen worden nu nog per tijdstip en per detailniveau apart opgeslagen. Ik onderzoek een manier om deze informatie geïntegreerd vijfdimensionaal vast te leggen.’ Naast de vier dimensies van plaats en tijd onderscheidt Stoter een vijfde dimensie, namelijk de schaal.
Dr. Leonardo DiCarlo (34) bedrijft quantum-nanowetenschap. Hij ontwikkelt foutcorrectiemechanismen voor quantumbits of qubits – de bouwstenen van de toekomstige quantumcomputer.
Zo’n foutcorrectie ziet DiCarlo (Technische Natuurwetenschappen) als ‘de volgende mijlpaal’ in vastestof quantumberekeningen.
Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?
j.w.wassink@tudelft.nl
Comments are closed.