Al bij de kassa kun je een van de hoogtepunten van ‘Het Beste van Wim T. Schippers’ ruiken. Een groot, vierkant vlak pindakaas ligt te geuren op de vloer van de Utrechtse museumzaal.
Al bij de kassa kun je een van de hoogtepunten van ‘Het Beste van Wim T. Schippers’ ruiken. Een groot, vierkant vlak pindakaas ligt te geuren op de vloer van de Utrechtse museumzaal. Een spoor van lichtbruine voetstappen – voornamelijk kindervoetjes – loopt verder de tentoonstelling in. Volgens de suppoost wordt het kunstwerk iedere dag door de technische dienst bijgesmeerd.
De aan de multi-mediakunstenaar Schippers (1942) gewijde overzichtstentoonstelling in het Centraal Museum in Utrecht (de stad hangt vol met posters ‘Wim T. is hier’) is een mix van videovertoningen, uitgestalde kunstobjecten en geluidsfragmenten. Het drukst is het in de nagebouwde woonkamers waar bezoekers, gezeten in zitzakken, kunnen genieten van de televisieshows die Schippers in het verleden voor de VPRO maakte.
Het tv-programma ‘Hoepla’ dat vanaf 1967 uitgezonden werd, schokte het burgerlijk en conservatief volksdeel. Het gaf Nederland de wereldprimeur van de eerste blote dame op de nationale televisie. In een eerdere aflevering van ‘Hoepla’ hadden ‘bijna blote juffrouwen’ vrolijk op de achtergrond langsgehuppeld en daar waren nogal wat ‘verontruste kijkers’ over gevallen. Daarom laat de VPRO het fotomodel Phil Bloom (tegenwoordig kunstenares) voor het scherm een stukje voorlezen uit de krant, waarin staat dat de omroep besloten heeft niet langer ongeklede dames op de buis te laten verschijnen. Als ze de krant laat zakken, blijkt ze toch poedelnaakt te zijn. Er worden prompt Kamervragen gesteld.
Dat was 1967. Vier jaar later kon er al meer. De VPRO was inmiddels een hoop leden kwijtgeraakt (de omroep was voorheen ‘Vrijzinnig Protestants’) maar waagde zich wel weer aan een Wim T. Schippers-produktie: ‘De Fred Haché Show’. De show kenmerkte zich door een hoop chaos, kitscherige decors en presentatoren die letterlijk van de straat geplukt waren. Alles was tot in detail door Schippers bedacht. Interviews, muziek, een quiz en veel ‘blote dans’.
Enkele jaren daarvoor brak bij het woord ‘bloot’ nog het klamme zweet uit bij de VPRO-leiding. Als Schippers voor een nieuw televisieprogramma een advertentie plaatst waarin ‘honderden lekkere meisjes om bloot in dit […] programma op te treden’
gevraagd worden, haakt de omroep uit vrees voor nog meer commotie af en het programma wordt niet uitgezonden.
Spruitjes
Een ander beeldscherm op de tentoonstelling toont continu een aflevering van ‘Barend is weer bezig’. Barend Servet, de showmaster, zijn assistent Fred Haché en de zanger Sjef van Oekel (‘Zuurkool met vette jus’) zijn Schippers’ creaties die deze show volpraten. Veel gooi- en smijtwerk, platte grappen en natuurlijk blote dames. Terugkerende thema’s in Schippers werk. De show levert een klassieker op. Barend Servet bezoekt een spruitjes schillende koningin Juliana. ,,U zult wel denken, wat zit onze vorstin nu te doen? Nou gewoon spruitjes schoonmaken. Dat vind ik leuk werk, endat is nou een karweitje dat ik me door niemand uit handen laat nemen”, vertelt Majesteit in onvervalst plat Amsterdams.
Ook afleveringen uit ‘De lachende scheerkwast’ (1981) en de series ‘Op zoek naar Yolanda’ (1984) en ‘We zijn weer thuis’ (1992) staan ’tentoongesteld’. De bordjes naast de beeldschermen geven, als ging het om schilderijen aan de muur, informatie over titel en jaar van uitzending.
Schippers is waarschijnlijk bekender van zijn radio- en televisiewerk dan van de beeldende kunst die hij maakt. Toch is een aantal van zijn werken bij een groot publiek bekend. Van het in het water gezakte kerktorentje dat hij in ’79 voor de toenmalige TH Twente maakte, staat op de tentoonstelling een schaalmodel. Ook Het Melkmeisje dat in Delft aan het begin van de Binnenwatersloot staat, is in Utrecht in model aanwezig.
Nepdrol
Veel goedbedoelde maar weinig interessante collages van de kunstenaar hebben het grote publiek niet bereikt. Ze staan op de grond of hangen aan de muur. Het hoogpolig tapijtje met groene eieren (‘The eggs’) was in 1966 waarschijnlijk heel leuk.
Leuker is de zwart-witfilm die getoond wordt en waarop we een hond zien die, naar het lijkt, een hondedrol oppeuzelt. De catalogus verklaart dat het gaat om ,,uit allerlei smakelijke hapjes vervaardigde nepdrollen”. Deze werden door Schippers her en der op de stoep neergelegd. ,,Langslopende honden schrokten de fraai geboetseerde hondehopen gulzig op, tot ontsteltenis van de eigenaars van de beestjes.”
Dat Schippers zich niet altijd met meligheden heeft bezig gehouden blijkt uit de op groot scherm vertoonde filmbeelden uit 1961 waarop we hem bezig zien met ‘feitenkunst’. De kunstenaar is te zien terwijl hij een flesje limonade leeggiet in de zee. Fotografen en televisiecamera leggen het vast. Het is ‘werk’ uit de beginperiode van de kunstenaar, waarin hij ook museumzalen vol liet storten met zout en glas.
Schippers’ werk kenmerkt zich, zoals de Volkskrant dat eens schreef, door het doen van onverwachte dingen, het doorbreken van taboes en het tonen van onverwachte kanten van de dingen. In ’86 werd in de Amsterdamse Stadsschouwburg een theaterstuk van zijn hand opgevoerd, ‘Going to the dogs’. Zes gehoorzame en getrainde herdershonden waren de acteurs die in een huiskamer-interieur wat heen en weer liepen, blaften, aan botten kloven en soms tegen het decor piesten. Ook hiervan beelden op de tentoonstelling.
Wie vermoeide ogen van het staren naar de televisieschermen heeft gekregen, kan tot rust komen bij de lange tafels met koptelefoons. De platen (‘Kerst met Ernie en Bert’) en het radiowerk van Wim T. zijn daar te beluisteren.
‘Ronflonflon’ is waarschijnlijk een van de meest bizarre en geestige radioprogramma’s ooit gemaakt. Zeven jaar lang (van ’84 tot ’91) presenteerde Schippers in de rol van Jaques Plafond op de woensdagmiddag een programma dat aan elkaar hing van de onzin.Verschillende vaste rubrieken vulden het programma. De flatulente Jaap Knasterhuis presenteerde een filmrubriek en in ‘Wat aten zij gisteren?’ werd authoriteiten gevraagd naar de maaltijd van de vorige dag. Deze hadden zich vaak vooral voorbereid op het houden van serieuze pleidooien en wisten zich geen raad met de drammerige Plafond (‘Maar wat at joe nou?’).
De onderdelen van de uitzending waren aan elkaar gelijmd met jingles. ‘Wie zullen we nu weer eens bellen.. bellen.. bellen…’ was steevast de prélude voor een treiterig telefoontje naar de een of andere politicus. Het programma was meer cabaret dan radio-uitzending en dat is ook te merken aan het hardop lachen vanonder de koptelefoon door sommige bezoekers.
Hardop lachen ook om de bij de tentoonstelling uitgekomen catalogus. Uit dit boek de volgende korte dialoog uit de televisieserie ‘Het is weer zo laat’ waarin de vrouw van nachtclubeigenaar Waldo van Dungen, Gré Braadslee, boodschappen doet: ,,Zeg groenteman, gelooft u dat er leven is na de dood?” ,,Nou mevrouwtje, ik denk het wel, maar ik geloof niet meer dat ik het nog zal meemaken.”
Patrick van Dooyeweert
Het Beste van Wim T. Schippers in het Centraal Museum Utrecht is nog tot en met 27 april te bezichten.
Al bij de kassa kun je een van de hoogtepunten van ‘Het Beste van Wim T. Schippers’ ruiken. Een groot, vierkant vlak pindakaas ligt te geuren op de vloer van de Utrechtse museumzaal. Een spoor van lichtbruine voetstappen – voornamelijk kindervoetjes – loopt verder de tentoonstelling in. Volgens de suppoost wordt het kunstwerk iedere dag door de technische dienst bijgesmeerd.
De aan de multi-mediakunstenaar Schippers (1942) gewijde overzichtstentoonstelling in het Centraal Museum in Utrecht (de stad hangt vol met posters ‘Wim T. is hier’) is een mix van videovertoningen, uitgestalde kunstobjecten en geluidsfragmenten. Het drukst is het in de nagebouwde woonkamers waar bezoekers, gezeten in zitzakken, kunnen genieten van de televisieshows die Schippers in het verleden voor de VPRO maakte.
Het tv-programma ‘Hoepla’ dat vanaf 1967 uitgezonden werd, schokte het burgerlijk en conservatief volksdeel. Het gaf Nederland de wereldprimeur van de eerste blote dame op de nationale televisie. In een eerdere aflevering van ‘Hoepla’ hadden ‘bijna blote juffrouwen’ vrolijk op de achtergrond langsgehuppeld en daar waren nogal wat ‘verontruste kijkers’ over gevallen. Daarom laat de VPRO het fotomodel Phil Bloom (tegenwoordig kunstenares) voor het scherm een stukje voorlezen uit de krant, waarin staat dat de omroep besloten heeft niet langer ongeklede dames op de buis te laten verschijnen. Als ze de krant laat zakken, blijkt ze toch poedelnaakt te zijn. Er worden prompt Kamervragen gesteld.
Dat was 1967. Vier jaar later kon er al meer. De VPRO was inmiddels een hoop leden kwijtgeraakt (de omroep was voorheen ‘Vrijzinnig Protestants’) maar waagde zich wel weer aan een Wim T. Schippers-produktie: ‘De Fred Haché Show’. De show kenmerkte zich door een hoop chaos, kitscherige decors en presentatoren die letterlijk van de straat geplukt waren. Alles was tot in detail door Schippers bedacht. Interviews, muziek, een quiz en veel ‘blote dans’.
Enkele jaren daarvoor brak bij het woord ‘bloot’ nog het klamme zweet uit bij de VPRO-leiding. Als Schippers voor een nieuw televisieprogramma een advertentie plaatst waarin ‘honderden lekkere meisjes om bloot in dit […] programma op te treden’
gevraagd worden, haakt de omroep uit vrees voor nog meer commotie af en het programma wordt niet uitgezonden.
Spruitjes
Een ander beeldscherm op de tentoonstelling toont continu een aflevering van ‘Barend is weer bezig’. Barend Servet, de showmaster, zijn assistent Fred Haché en de zanger Sjef van Oekel (‘Zuurkool met vette jus’) zijn Schippers’ creaties die deze show volpraten. Veel gooi- en smijtwerk, platte grappen en natuurlijk blote dames. Terugkerende thema’s in Schippers werk. De show levert een klassieker op. Barend Servet bezoekt een spruitjes schillende koningin Juliana. ,,U zult wel denken, wat zit onze vorstin nu te doen? Nou gewoon spruitjes schoonmaken. Dat vind ik leuk werk, endat is nou een karweitje dat ik me door niemand uit handen laat nemen”, vertelt Majesteit in onvervalst plat Amsterdams.
Ook afleveringen uit ‘De lachende scheerkwast’ (1981) en de series ‘Op zoek naar Yolanda’ (1984) en ‘We zijn weer thuis’ (1992) staan ’tentoongesteld’. De bordjes naast de beeldschermen geven, als ging het om schilderijen aan de muur, informatie over titel en jaar van uitzending.
Schippers is waarschijnlijk bekender van zijn radio- en televisiewerk dan van de beeldende kunst die hij maakt. Toch is een aantal van zijn werken bij een groot publiek bekend. Van het in het water gezakte kerktorentje dat hij in ’79 voor de toenmalige TH Twente maakte, staat op de tentoonstelling een schaalmodel. Ook Het Melkmeisje dat in Delft aan het begin van de Binnenwatersloot staat, is in Utrecht in model aanwezig.
Nepdrol
Veel goedbedoelde maar weinig interessante collages van de kunstenaar hebben het grote publiek niet bereikt. Ze staan op de grond of hangen aan de muur. Het hoogpolig tapijtje met groene eieren (‘The eggs’) was in 1966 waarschijnlijk heel leuk.
Leuker is de zwart-witfilm die getoond wordt en waarop we een hond zien die, naar het lijkt, een hondedrol oppeuzelt. De catalogus verklaart dat het gaat om ,,uit allerlei smakelijke hapjes vervaardigde nepdrollen”. Deze werden door Schippers her en der op de stoep neergelegd. ,,Langslopende honden schrokten de fraai geboetseerde hondehopen gulzig op, tot ontsteltenis van de eigenaars van de beestjes.”
Dat Schippers zich niet altijd met meligheden heeft bezig gehouden blijkt uit de op groot scherm vertoonde filmbeelden uit 1961 waarop we hem bezig zien met ‘feitenkunst’. De kunstenaar is te zien terwijl hij een flesje limonade leeggiet in de zee. Fotografen en televisiecamera leggen het vast. Het is ‘werk’ uit de beginperiode van de kunstenaar, waarin hij ook museumzalen vol liet storten met zout en glas.
Schippers’ werk kenmerkt zich, zoals de Volkskrant dat eens schreef, door het doen van onverwachte dingen, het doorbreken van taboes en het tonen van onverwachte kanten van de dingen. In ’86 werd in de Amsterdamse Stadsschouwburg een theaterstuk van zijn hand opgevoerd, ‘Going to the dogs’. Zes gehoorzame en getrainde herdershonden waren de acteurs die in een huiskamer-interieur wat heen en weer liepen, blaften, aan botten kloven en soms tegen het decor piesten. Ook hiervan beelden op de tentoonstelling.
Wie vermoeide ogen van het staren naar de televisieschermen heeft gekregen, kan tot rust komen bij de lange tafels met koptelefoons. De platen (‘Kerst met Ernie en Bert’) en het radiowerk van Wim T. zijn daar te beluisteren.
‘Ronflonflon’ is waarschijnlijk een van de meest bizarre en geestige radioprogramma’s ooit gemaakt. Zeven jaar lang (van ’84 tot ’91) presenteerde Schippers in de rol van Jaques Plafond op de woensdagmiddag een programma dat aan elkaar hing van de onzin.Verschillende vaste rubrieken vulden het programma. De flatulente Jaap Knasterhuis presenteerde een filmrubriek en in ‘Wat aten zij gisteren?’ werd authoriteiten gevraagd naar de maaltijd van de vorige dag. Deze hadden zich vaak vooral voorbereid op het houden van serieuze pleidooien en wisten zich geen raad met de drammerige Plafond (‘Maar wat at joe nou?’).
De onderdelen van de uitzending waren aan elkaar gelijmd met jingles. ‘Wie zullen we nu weer eens bellen.. bellen.. bellen…’ was steevast de prélude voor een treiterig telefoontje naar de een of andere politicus. Het programma was meer cabaret dan radio-uitzending en dat is ook te merken aan het hardop lachen vanonder de koptelefoon door sommige bezoekers.
Hardop lachen ook om de bij de tentoonstelling uitgekomen catalogus. Uit dit boek de volgende korte dialoog uit de televisieserie ‘Het is weer zo laat’ waarin de vrouw van nachtclubeigenaar Waldo van Dungen, Gré Braadslee, boodschappen doet: ,,Zeg groenteman, gelooft u dat er leven is na de dood?” ,,Nou mevrouwtje, ik denk het wel, maar ik geloof niet meer dat ik het nog zal meemaken.”
Patrick van Dooyeweert
Het Beste van Wim T. Schippers in het Centraal Museum Utrecht is nog tot en met 27 april te bezichten.
Een spoor van lichtbruine voetstappen – voornamelijk kindervoetjes – loopt verder de tentoonstelling in. Volgens de suppoost wordt het kunstwerk iedere dag door de technische dienst bijgesmeerd.
1 Platenhoes uit 1973
De aan de multi-mediakunstenaar Schippers (1942) gewijde overzichtstentoonstelling in het Centraal Museum in Utrecht (de stad hangt vol met posters ‘Wim T. is hier’) is een mix van videovertoningen, uitgestalde kunstobjecten en geluidsfragmenten. Het drukst is het in de nagebouwde woonkamers waar bezoekers, gezeten in zitzakken, kunnen genieten van de televisieshows die Schippers in het verleden voor de VPRO maakte.
Het tv-programma ‘Hoepla’ dat vanaf 1967 uitgezonden werd, schokte het burgerlijk en conservatief volksdeel. Het gaf Nederland de wereldprimeur van de eerste blote dame op de nationale televisie. In een eerdere aflevering van ‘Hoepla’ hadden ‘bijna blote juffrouwen’ vrolijk op de achtergrond langsgehuppeld en daar waren nogal wat ‘verontruste kijkers’ over gevallen. Daarom laat de VPRO het fotomodel Phil Bloom (tegenwoordig kunstenares) voor het scherm een stukje voorlezen uit de krant, waarin staat dat de omroep besloten heeft niet langer ongeklede dames op de buis te laten verschijnen. Als ze de krant laat zakken, blijkt ze toch poedelnaakt te zijn. Er worden prompt Kamervragen gesteld.
Dat was 1967. Vier jaar later kon er al meer. De VPRO was inmiddels een hoop leden kwijtgeraakt (de omroep was voorheen ‘Vrijzinnig Protestants’) maar waagde zich wel weer aan een Wim T. Schippers-produktie: ‘De Fred Haché Show’. De show kenmerkte zich door een hoop chaos, kitscherige decors en presentatoren die letterlijk van de straat geplukt waren. Alles was tot in detail door Schippers bedacht. Interviews, muziek, een quiz en veel ‘blote dans’.
Enkele jaren daarvoor brak bij het woord ‘bloot’ nog het klamme zweet uit bij de VPRO-leiding. Als Schippers voor een nieuw televisieprogramma een advertentie plaatst waarin ‘honderden lekkere meisjes om bloot in dit […] programma op te treden’
gevraagd worden, haakt de omroep uit vrees voor nog meer commotie af en het programma wordt niet uitgezonden.
Spruitjes
Een ander beeldscherm op de tentoonstelling toont continu een aflevering van ‘Barend is weer bezig’. Barend Servet, de showmaster, zijn assistent Fred Haché en de zanger Sjef van Oekel (‘Zuurkool met vette jus’) zijn Schippers’ creaties die deze show volpraten. Veel gooi- en smijtwerk, platte grappen en natuurlijk blote dames. Terugkerende thema’s in Schippers werk. De show levert een klassieker op. Barend Servet bezoekt een spruitjes schillende koningin Juliana. ,,U zult wel denken, wat zit onze vorstin nu te doen? Nou gewoon spruitjes schoonmaken. Dat vind ik leuk werk, endat is nou een karweitje dat ik me door niemand uit handen laat nemen”, vertelt Majesteit in onvervalst plat Amsterdams.
Ook afleveringen uit ‘De lachende scheerkwast’ (1981) en de series ‘Op zoek naar Yolanda’ (1984) en ‘We zijn weer thuis’ (1992) staan ’tentoongesteld’. De bordjes naast de beeldschermen geven, als ging het om schilderijen aan de muur, informatie over titel en jaar van uitzending.
Schippers is waarschijnlijk bekender van zijn radio- en televisiewerk dan van de beeldende kunst die hij maakt. Toch is een aantal van zijn werken bij een groot publiek bekend. Van het in het water gezakte kerktorentje dat hij in ’79 voor de toenmalige TH Twente maakte, staat op de tentoonstelling een schaalmodel. Ook Het Melkmeisje dat in Delft aan het begin van de Binnenwatersloot staat, is in Utrecht in model aanwezig.
Nepdrol
2 Phil Bloom
Veel goedbedoelde maar weinig interessante collages van de kunstenaar hebben het grote publiek niet bereikt. Ze staan op de grond of hangen aan de muur. Het hoogpolig tapijtje met groene eieren (‘The eggs’) was in 1966 waarschijnlijk heel leuk.
Leuker is de zwart-witfilm die getoond wordt en waarop we een hond zien die, naar het lijkt, een hondedrol oppeuzelt. De catalogus verklaart dat het gaat om ,,uit allerlei smakelijke hapjes vervaardigde nepdrollen”. Deze werden door Schippers her en der op de stoep neergelegd. ,,Langslopende honden schrokten de fraai geboetseerde hondehopen gulzig op, tot ontsteltenis van de eigenaars van de beestjes.”
Dat Schippers zich niet altijd met meligheden heeft bezig gehouden blijkt uit de op groot scherm vertoonde filmbeelden uit 1961 waarop we hem bezig zien met ‘feitenkunst’. De kunstenaar is te zien terwijl hij een flesje limonade leeggiet in de zee. Fotografen en televisiecamera leggen het vast. Het is ‘werk’ uit de beginperiode van de kunstenaar, waarin hij ook museumzalen vol liet storten met zout en glas.
Schippers’ werk kenmerkt zich, zoals de Volkskrant dat eens schreef, door het doen van onverwachte dingen, het doorbreken van taboes en het tonen van onverwachte kanten van de dingen. In ’86 werd in de Amsterdamse Stadsschouwburg een theaterstuk van zijn hand opgevoerd, ‘Going to the dogs’. Zes gehoorzame en getrainde herdershonden waren de acteurs die in een huiskamer-interieur wat heen en weer liepen, blaften, aan botten kloven en soms tegen het decor piesten. Ook hiervan beelden op de tentoonstelling.
Wie vermoeide ogen van het staren naar de televisieschermen heeft gekregen, kan tot rust komen bij de lange tafels met koptelefoons. De platen (‘Kerst met Ernie en Bert’) en het radiowerk van Wim T. zijn daar te beluisteren.
‘Ronflonflon’ is waarschijnlijk een van de meest bizarre en geestige radioprogramma’s ooit gemaakt. Zeven jaar lang (van ’84 tot ’91) presenteerde Schippers in de rol van Jaques Plafond op de woensdagmiddag een programma dat aan elkaar hing van de onzin.Verschillende vaste rubrieken vulden het programma. De flatulente Jaap Knasterhuis presenteerde een filmrubriek en in ‘Wat aten zij gisteren?’ werd authoriteiten gevraagd naar de maaltijd van de vorige dag. Deze hadden zich vaak vooral voorbereid op het houden van serieuze pleidooien en wisten zich geen raad met de drammerige Plafond (‘Maar wat at joe nou?’).
De onderdelen van de uitzending waren aan elkaar gelijmd met jingles. ‘Wie zullen we nu weer eens bellen.. bellen.. bellen…’ was steevast de prélude voor een treiterig telefoontje naar de een of andere politicus. Het programma was meer cabaret dan radio-uitzending en dat is ook te merken aan het hardop lachen vanonder de koptelefoon door sommige bezoekers.
Hardop lachen ook om de bij de tentoonstelling uitgekomen catalogus. Uit dit boek de volgende korte dialoog uit de televisieserie ‘Het is weer zo laat’ waarin de vrouw van nachtclubeigenaar Waldo van Dungen, Gré Braadslee, boodschappen doet: ,,Zeg groenteman, gelooft u dat er leven is na de dood?” ,,Nou mevrouwtje, ik denk het wel, maar ik geloof niet meer dat ik het nog zal meemaken.”
Patrick van Dooyeweert
Het Beste van Wim T. Schippers in het Centraal Museum Utrecht is nog tot en met 27 april te bezichten.
,
Comments are closed.