Een voertuig dat tweeduizend kilometer rijdt op een litertje Euro 95. De Eco-Runner 2 moet het kunnen met zijn aërodynamische vorm en gloednieuwe zestaktmotor.
In hun ‘kluskot’ werken vijftien TU-studenten aan Ecorunners nummer 1 en 2. Omdat de tweede wagen niet op tijd klaar is, racet de Ecorunner 1 in mei in de Shell Eco-marathon. Op het circuit van Nogaro in Frankrijk telt niet de snelheid, maar moeten de wagens zo min mogelijk brandstof verbruiken. Na ongeveer vijftien kilometer rijden op een afgemeten hoeveelheid benzine, diesel, lpg, biobrandstof of waterstof, meet de wedstrijdleiding hoeveel brandstof is verbruikt. Het resultaat wordt omgerekend naar een aantal kilometers per liter Euro 95.
Vorig jaar reed de Ecorunner 557 kilometer op een liter Euro 95. Zijn jongere, modernere broertje moet dit jaar tweeduizend kilometer halen. Het record van 3836 kilometer, behaald door een auto van Zwitserse studenten, is daarmee nog lang niet gehaald. “Fransen, Zwitsers en Japanners voeren het klassement aan”, vertelt Niek Elferink (21), derdejaars student luchtvaart- en ruimtevaartkunde. Volgens de woordvoerder van het Ecorunnerteam profiteren deze teams van jarenlange ervaring en veel geld. “Een record met twee jaar ervaring is niet realistisch, maar we groeien snel.”
Duizenden kilometers op een liter Euro 95, terwijl een ‘gewone’ zuinige auto daar zelfs met wind mee geen twintig kilometer mee haalt. Hoe kan dat? “Het zijn een beetje fopcijfers, want de rijstijl is niet te vergelijken met het dagelijkse rijden”, geeft de woordvoerder van het Ecorunnerteam Niek Elferink toe. “De truc is eerst gas te geven en de wagen daarna uit te laten rollen.” De coureur moet wel zorgen dat de gemiddelde snelheid minimaal dertig kilometer per uur is. Dus hij moet op tijd weer starten.
Elferink verwacht in mei betere resultaten van Ecorunner 1 dan de vorige keer. “Toen hadden we wat problemen met de injectie”, zegt Elferink. Maar voor de echt goede resultaten moet Ecorunner 2 zorgen. Hoewel het team grotendeels hetzelfde is, verschilt de wagen behoorlijk van zijn voorganger.
Krukas
De studenten willen er een zestaktmotor in zetten. Dit is een nog theoretische opvolger van de conventionele viertaktmotor. Viertakt verwijst naar de vier stappen waarin de verbranding gebeurt. In deze vier stappen gaat de zuiger in de cilinder twee keer omhoog en naar beneden en zet zo een ronddraaiende krukas in beweging. Maar het omzetten van brandstof naar beweging kan efficiënter, dacht een Hongaar. Na de bewegingen van de zuiger, blijft nog wat van het hete-lucht-benzinemengsel achter bovenin de cilinder. Spuit daar een druppel water in, bedacht hij, en het mengsel zet uit door de warmte en duwt zo de zuiger nog een keer extra naar beneden.
De Hongaar kreeg de zestaktmotor niet werkend. Elferink denkt dat er een reële kans is dat zijn team er ook niet in slaagt. “Een probleem is de combinatie van water, de hoge temperatuur en de druk in de cilinder. Hierdoor ontstaat heel snel roest”, legt Elferink uit. “We zouden er alcohol in kunnen spuiten, maar dat is ook een brandstof. Dat mag niet van de wedstrijdleiding, omdat we zo vals kunnen spelen.” Als de motor niet als zestakt werkt, kan hij als viertakt gebruikt worden. En anders is er altijd nog ‘variant B’ van de wagen, met een waterstofmotor. “We konden niet kiezen, dus we maken beide varianten.”
De tweede Ecorunner is ook veel aërodynamischer dan de eerste. “Vorige keer begonnen we met het chassis en bouwden we daar alle onderdelen in. Nu zijn we uitgegaan van een aërodynamische vorm. Daar hebben we tijdens het ontwerpen alle onderdelen in gepast. Best moeilijk, want we wisten niet precies hoeveel ruimte de onderdelen nodig hebben.” Volgende week komen de mallen om de wagen te maken uit de fabriek. De studenten maken zelf met koolstofvezels de huid van de wagen. Het hele voertuig moet minder dan vijftig kilo gaan wegen. Hoe lichter, hoe beter voor het brandstofverbruik. Daarom zoekt het team nog een coureur van maximaal vijftig kilo. Race-ervaring is niet nodig. Elferink: “Als hij of zij maar geen gas geeft vlak voor een bocht, om daarna in de ankers te gaan. Remmen moet zo min mogelijk.”
Eco-Runner 2: zuiniger en aerodynamischer dan zijn voorganger. (Foto: Sam Rentmeester/FMAX)
In hun ‘kluskot’ werken vijftien TU-studenten aan Ecorunners nummer 1 en 2. Omdat de tweede wagen niet op tijd klaar is, racet de Ecorunner 1 in mei in de Shell Eco-marathon. Op het circuit van Nogaro in Frankrijk telt niet de snelheid, maar moeten de wagens zo min mogelijk brandstof verbruiken. Na ongeveer vijftien kilometer rijden op een afgemeten hoeveelheid benzine, diesel, lpg, biobrandstof of waterstof, meet de wedstrijdleiding hoeveel brandstof is verbruikt. Het resultaat wordt omgerekend naar een aantal kilometers per liter Euro 95.
Vorig jaar reed de Ecorunner 557 kilometer op een liter Euro 95. Zijn jongere, modernere broertje moet dit jaar tweeduizend kilometer halen. Het record van 3836 kilometer, behaald door een auto van Zwitserse studenten, is daarmee nog lang niet gehaald. “Fransen, Zwitsers en Japanners voeren het klassement aan”, vertelt Niek Elferink (21), derdejaars student luchtvaart- en ruimtevaartkunde. Volgens de woordvoerder van het Ecorunnerteam profiteren deze teams van jarenlange ervaring en veel geld. “Een record met twee jaar ervaring is niet realistisch, maar we groeien snel.”
Duizenden kilometers op een liter Euro 95, terwijl een ‘gewone’ zuinige auto daar zelfs met wind mee geen twintig kilometer mee haalt. Hoe kan dat? “Het zijn een beetje fopcijfers, want de rijstijl is niet te vergelijken met het dagelijkse rijden”, geeft de woordvoerder van het Ecorunnerteam Niek Elferink toe. “De truc is eerst gas te geven en de wagen daarna uit te laten rollen.” De coureur moet wel zorgen dat de gemiddelde snelheid minimaal dertig kilometer per uur is. Dus hij moet op tijd weer starten.
Elferink verwacht in mei betere resultaten van Ecorunner 1 dan de vorige keer. “Toen hadden we wat problemen met de injectie”, zegt Elferink. Maar voor de echt goede resultaten moet Ecorunner 2 zorgen. Hoewel het team grotendeels hetzelfde is, verschilt de wagen behoorlijk van zijn voorganger.
Krukas
De studenten willen er een zestaktmotor in zetten. Dit is een nog theoretische opvolger van de conventionele viertaktmotor. Viertakt verwijst naar de vier stappen waarin de verbranding gebeurt. In deze vier stappen gaat de zuiger in de cilinder twee keer omhoog en naar beneden en zet zo een ronddraaiende krukas in beweging. Maar het omzetten van brandstof naar beweging kan efficiënter, dacht een Hongaar. Na de bewegingen van de zuiger, blijft nog wat van het hete-lucht-benzinemengsel achter bovenin de cilinder. Spuit daar een druppel water in, bedacht hij, en het mengsel zet uit door de warmte en duwt zo de zuiger nog een keer extra naar beneden.
De Hongaar kreeg de zestaktmotor niet werkend. Elferink denkt dat er een reële kans is dat zijn team er ook niet in slaagt. “Een probleem is de combinatie van water, de hoge temperatuur en de druk in de cilinder. Hierdoor ontstaat heel snel roest”, legt Elferink uit. “We zouden er alcohol in kunnen spuiten, maar dat is ook een brandstof. Dat mag niet van de wedstrijdleiding, omdat we zo vals kunnen spelen.” Als de motor niet als zestakt werkt, kan hij als viertakt gebruikt worden. En anders is er altijd nog ‘variant B’ van de wagen, met een waterstofmotor. “We konden niet kiezen, dus we maken beide varianten.”
De tweede Ecorunner is ook veel aërodynamischer dan de eerste. “Vorige keer begonnen we met het chassis en bouwden we daar alle onderdelen in. Nu zijn we uitgegaan van een aërodynamische vorm. Daar hebben we tijdens het ontwerpen alle onderdelen in gepast. Best moeilijk, want we wisten niet precies hoeveel ruimte de onderdelen nodig hebben.” Volgende week komen de mallen om de wagen te maken uit de fabriek. De studenten maken zelf met koolstofvezels de huid van de wagen. Het hele voertuig moet minder dan vijftig kilo gaan wegen. Hoe lichter, hoe beter voor het brandstofverbruik. Daarom zoekt het team nog een coureur van maximaal vijftig kilo. Race-ervaring is niet nodig. Elferink: “Als hij of zij maar geen gas geeft vlak voor een bocht, om daarna in de ankers te gaan. Remmen moet zo min mogelijk.”
Eco-Runner 2: zuiniger en aerodynamischer dan zijn voorganger. (Foto: Sam Rentmeester/FMAX)
Comments are closed.