Wetenschap

Zonnekijker uit Delftse koker

Willem Alexander himself opende afgelopen vrijdag de Dutch Open Telescope in La Palma. De bouw ervan begon bijna een kwart eeuw eerder in de Centrale Werkplaats.

br />
De nieuwe zonnekijker, geesteskind van sterrenkundige dr.ir. R. Hammerschlag van de Universiteit Utrecht, heeft veel aandacht gekregen in de landelijke media. Door het bijzondere ontwerp ervan zijn zeer fijne details van de zon zichtbaar. Vanwege de afmetingen van het gevaarte was er echter maar één serieuze kandidaat voor de bouw: de Centrale Werkplaats van de TU Delft.

,,Waarom? Omdat wij de enige universitaire werkplaats zijn die deze grootte aan kan”, verklaart J. Rotteveel, directeur van de Centrale Werkplaats. De bouw van het onderstel van de telescoop begon daar al in 1974. Geen sinecure, want hoewel de toren ongeveer vijf verdiepingen hoog is, mag het telescoopplatform ook bij harde wind maar vierduizendste milimeter op en neer gaan. En dat vereist een nauwkeurige bouwwijze.

,,Om daarvan een idee te geven: de buizen van het onderstel zijn vijftien meter lang, maar hebben een onderlinge tolerantie van slechts vijfhonderdste milimeter”, vertelt werkvoorbereider T. Van Schie, die van meet af aan bij de bouw betrokken is. ,,Vooral op het gebied van lasermeting hebben we ons dus veel kennis eigen moeten maken. Maar voor de mensen hier was dat ook een stukje praktijkervaring, en dat werkt heel stimulerend.”
Doorrekenen

Volgens Rotteveel is zeker negentig procent van het mechanische deel in Delft vervaardigd. Voor een vriendenprijs, want Hammerschlag hoefde wegens sponsoring door de TU maar twee miljoen gulden op tafel te leggen. Een fractie van de werkelijke kosten: de gehele telescoop heeft een geschatte verzekeringswaarde van twaalf miljoen.

,,In het begin brachten we maar acht procent van de personeelskosten in rekening”, vertelt hij. Omdat de werkplaats de kosten later meer marktconform moest doorberekenen, werd dat bedrag niettemin steeds hoger. ,,Uiteindelijk werd zelfs honderd procent doorberekend. Als we dat al meteen hadden gedaan, was het project nooit van de grond gekomen.”

Het verhoogde kostenbewustzijn heeft wel tot een betere efficiency geleid, maar Rotteveel plaatst ook een kanttekening. ,,Het was een prachtig project om aan te werken, maar dit zou nu niet meer mogelijk zijn. Omdat we nu alle kosten moeten doorberekenen, is de mogelijkheid verdwenen om af en toe een risico te nemen.” Een bedenkelijke ontwikkeling, vindt hij. Voor onderzoekers zonder grote fondsen, dreigt de ontwikkeling van een instrument immers onbetaalbaar te worden. ,,En dat terwijl bij grote wetenschappelijke doorbraken altijd nieuwe instrumenten zijn betrokken”, benadrukt Rotteveel. ,,Als je dat afzet tegen de richting die de TU Delft opgaat, dan zie ik nog belemmeringen op de weg.”

Willem Alexander himself opende afgelopen vrijdag de Dutch Open Telescope in La Palma. De bouw ervan begon bijna een kwart eeuw eerder in de Centrale Werkplaats.

De nieuwe zonnekijker, geesteskind van sterrenkundige dr.ir. R. Hammerschlag van de Universiteit Utrecht, heeft veel aandacht gekregen in de landelijke media. Door het bijzondere ontwerp ervan zijn zeer fijne details van de zon zichtbaar. Vanwege de afmetingen van het gevaarte was er echter maar één serieuze kandidaat voor de bouw: de Centrale Werkplaats van de TU Delft.

,,Waarom? Omdat wij de enige universitaire werkplaats zijn die deze grootte aan kan”, verklaart J. Rotteveel, directeur van de Centrale Werkplaats. De bouw van het onderstel van de telescoop begon daar al in 1974. Geen sinecure, want hoewel de toren ongeveer vijf verdiepingen hoog is, mag het telescoopplatform ook bij harde wind maar vierduizendste milimeter op en neer gaan. En dat vereist een nauwkeurige bouwwijze.

,,Om daarvan een idee te geven: de buizen van het onderstel zijn vijftien meter lang, maar hebben een onderlinge tolerantie van slechts vijfhonderdste milimeter”, vertelt werkvoorbereider T. Van Schie, die van meet af aan bij de bouw betrokken is. ,,Vooral op het gebied van lasermeting hebben we ons dus veel kennis eigen moeten maken. Maar voor de mensen hier was dat ook een stukje praktijkervaring, en dat werkt heel stimulerend.”
Doorrekenen

Volgens Rotteveel is zeker negentig procent van het mechanische deel in Delft vervaardigd. Voor een vriendenprijs, want Hammerschlag hoefde wegens sponsoring door de TU maar twee miljoen gulden op tafel te leggen. Een fractie van de werkelijke kosten: de gehele telescoop heeft een geschatte verzekeringswaarde van twaalf miljoen.

,,In het begin brachten we maar acht procent van de personeelskosten in rekening”, vertelt hij. Omdat de werkplaats de kosten later meer marktconform moest doorberekenen, werd dat bedrag niettemin steeds hoger. ,,Uiteindelijk werd zelfs honderd procent doorberekend. Als we dat al meteen hadden gedaan, was het project nooit van de grond gekomen.”

Het verhoogde kostenbewustzijn heeft wel tot een betere efficiency geleid, maar Rotteveel plaatst ook een kanttekening. ,,Het was een prachtig project om aan te werken, maar dit zou nu niet meer mogelijk zijn. Omdat we nu alle kosten moeten doorberekenen, is de mogelijkheid verdwenen om af en toe een risico te nemen.” Een bedenkelijke ontwikkeling, vindt hij. Voor onderzoekers zonder grote fondsen, dreigt de ontwikkeling van een instrument immers onbetaalbaar te worden. ,,En dat terwijl bij grote wetenschappelijke doorbraken altijd nieuwe instrumenten zijn betrokken”, benadrukt Rotteveel. ,,Als je dat afzet tegen de richting die de TU Delft opgaat, dan zie ik nog belemmeringen op de weg.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.