Onderwijs

‘Zonder steun red je het niet’

In dertien uur fietsen van de Eiffeltoren naar de Delftse Beestenmarkt. Daan Tenwolde en Anke Kempen gaan het proberen op een rug-aan-rug ligtandem. Ter voorbereiding reden ze in een maand tijd op gewone racefietsen van Delft naar Istanbul.

Jullie hebben net een trainingsrit van ruim drieduizend kilometer naar Istanbul achter de rug. Hoe was dat?

Tenwolde: “Erg mooi, een geweldige tocht.”

Kempen: “Erg zwaar ook.”

Tenwolde: “Een maand lang continu fietsen is de beste training om in goede conditie te komen en spieren op te bouwen.”

Nooit gedacht: waarom doen we dit, ik stop ermee?

Tenwolde: “Nee.”

Kempen: “Als je wegfietst uit Delft denk je ‘ojee, naar Istanbul’. Dat is een raar moment. Zodra je Duitsland binnenrijdt, wordt het een soort vakantie. In het begin was het nogal regenachtig. Net als je denkt ‘dit is niet leuk meer, alles stinkt’, komt er ineens een zonnige dag en denk je: dit is lekker!”

Hebben jullie veel beleefd onderweg?

Tenwolde: “Veel mensen ontmoet. Als we onderweg om wat water vroegen, kregen we meestal ook koffie en cake aangeboden. Trokken ze de ijskast open. De mensen waren erg vriendelijk.”

Kempen: “Hoe verder je van Nederland vandaan bent, hoe meer de mensen je helpen.”

Tenwolde: “Dat zijn dingen die je onthoudt van zo’n reis. Net als het mooie landschap. De saaie wegen en de hobbelige dingen vergeet je. We hadden vooraf niets geregeld, alleen een tent meegenomen.”

Jullie hadden wel etappes uitgezet van tevoren?

Tenwolde: “Ja, dat is een beetje mijn hobby. Anke had het idee om langs alle hoofdsteden te gaan die zo’n beetje op één lijn liggen: Praag, Wenen, Bratislava, Budapest, Belgrado, Sofia. Dat leek ons wel interessant.”

Kempen: “Meestal hebben we wel even rondgewandeld in zo’n stad, in een parkje zitten eten. Verder zijn we er rustig doorheen gefietst.”

Tenwolde: “Als je elke dag zo’n 120 kilometer fietst, is een dag zonder fietsen heel erg saai. Je lichaam is eraan gewend dat je elke dag een afstand aflegt.”

Kempen: “Je rijdt eerst door buitenwijken en industriewijken, dan kom je pas in het toeristische gedeelte. Als je langzaam zo’n stad binnendringt, begrijp je beter hoe de mensen daar leven. Het is heel anders dan als je er met het vliegtuig heen gaat.”

Jullie gaan nu eerst naar Noorwegen. Wat gaan jullie daar doen?

Kampen: “De ligfiets testen, kijken hoe hij zich gedraagt in bochten. We hebben er nog niet eerder op gereden in de eindvorm, met achterframe.”

Tenwolde: “We doen op 22 juni mee aan een wedstrijd van Trondheim naar Oslo, over 560 kilometer. Een soort generale repetitie. Het is een race, dus de straten zullen wel afgezet zijn. Als we van Parijs naar Delft rijden is dat natuurlijk niet zo. Dan moeten we tussen het normale verkeer door fietsen, voor stoplichten wachten. Dat soort dingen is een groter probleem dan de afstand. In Noorwegen kunnen we uitvinden of de opgedane conditie bruikbaar is voor de tandem. Het blijft fietsen, maar de lighouding is heel anders dan op een racefiets.”

Jullie tandem heeft twee voorwielen en een achterwiel. Waarom?

Kempen: “We hebben Parijs-Delft drie keer op een normale racetandem gedaan. Na de rit van achttien uur dachten we: dit kan gewoon niet sneller. Als je iets van die tijd af wilt halen, moet je aan een nieuwe fiets werken. We gingen rondkijken en ontdekten de rug-aan-rug ligtandem. Die bleek echter door zijn lengte slecht manoeuvreerbaar, hij was alleen geschikt voor rechte wegen. Wij wilden een tandem maken die aerodynamisch verantwoord en wendbaar is, zodat je snel door de Franse dorpjes heen komt. Met een korte wielbasis kom je dan een heel eind. Als je in verband met de aerodynamica als voorste rijder laag bij de grond wilt zitten, is wielen naast je in plaats van onder je de oplossing. Vandaar dat we op drie wielen uitkwamen. Zo gemaakt, dat de fiets kan kantelen in de bocht.”

De achterste persoon fietst in feite achteruit. Is dat niet eng als je hard gaat?

Kempen: “Voordeel is dat je elkaar beter kunt verstaan, met de hoofden vlak bij elkaar. Bovendien krijg je er aerodynamisch een mooiere vorm door. Nadeel is dat je niet ziet wat eraan komt, maar je moet elkaar vertrouwen.”

Jullie zijn een jaar bezig geweest met ontwerpen en bouwen van de fiets. Krijg je er studiepunten voor?

Kempen: “Nee, het is echt een hobby, maar wel heel erg gerelateerd aan wat je bij IO leert. Het leuke is dat je bezig bent met dingen waarvoor je opgeleid bent en dat in een heel prettige omgeving. Er lopen allemaal enthousiastelingen om je heen die je willen helpen. Dat maakt het project voor mij echt de moeite waard.”

Tenwolde: “Ik haal veel voldoening uit het feit dat we met ons enthousiasme veel mensen aan het fietsen krijgen. Ik ken zeker twintig mensen die door mij een fiets hebben gekocht. Het is ook mooi om aan anderen over te brengen dat er meer mogelijk is dan je denkt. Ik heb geleerd dat zodra je jezelf een doel stelt, dat vaak heel goed mogelijk is.”

Kempen: “Toen we in 24 uur van Parijs naar Delft wilden fietsen, deden we dat in 23 uur en 15 minuten. Daarna wilden we het in 18 uur doen en deden het in 17.52. Het gekke is dat doel en resultaat steeds heel dicht bij elkaar liggen.”

Tenwolde: “Als je maar realistisch blijft. Bij de tocht van achttien uur haalden we op de rechte stukken hogere snelheden dan in de dorpjes. We vroegen ons af wat er mogelijk is als je lange rechte stukken pakt, met dezelfde energie, maar dan op een aerodynamische fiets. Na realistische metingen kwamen we op dertien uur. Het is niet echt een wilde gok.”

Waarom starten jullie in Parijs en niet in Delft?

Tenwolde: “Omdat dat het drukste gedeelte is. We vertrekken ’s nachts om half drie, als het rustig is.”

Kempen: “In het begin ben je allebei nog scherp. Dan is kaartlezen relatief eenvoudig. Hoe moeier je wordt, hoe lastiger het lezen.”

Tenwolde: “In Nederland kun je beter op de automatische piloot rijden. Dat is bekender terrein.”

Kempen: “Langzaam raak je op, in zo’n race.”

Tenwolde: “Maar echt onverschillig zijn we nooit geworden.”

Krijgen jullie veel steun onderweg?

Kempen: “Jazeker!”

Tenwolde: “Als je ’s nachts de berm in rijdt of er gebeurt iets, dan moeten we zo een bus in kunnen stappen om naar huis te worden gebracht.”

Kempen: “Die mensen verrichten echt heldendaden. Vorige keer stonden ze met erwtensoep en gebakken eieren langs de kant. Dankzij hen hebben we halverwege doorgezet. Zonder die mensen red je het helemaal niet. Er gaan een hoop mee. Die zien het ook als een leuk weekendje Parijs.”

Stappen jullie wel af om te eten en te plassen?

Kempen: “Het moet leuk blijven. Fietsend plassen hoort daar niet bij.”

Tenwolde: “Bij eet- en drinkpauzes is het lekker om even de schouders los te gooien, dan krijg je minder last van pijntjes. Dat is effectiever dan continu doorfietsen, denk ik.”

Zoeken jullie nog uit of er wegwerkzaamheden zijn onderweg?

Tenwolde: “Dat gaan we doen. Er rijdt ook een motor vooruit om te verkennen. Om de twee veerponten te vermijden, met hun wachttijden, hebben we de route iets verlegd naar het oosten, naar een iets stedelijker gebied.”

Is alles wat jullie ondernemen niet heel vermoeiend, ook mentaal?

Kempen: “Soms, maar je haalt er meer energie uit dan je erin stopt. Het is zo ontzettend leuk om te doen, ik zie niet in hoe ik hiermee moet stoppen.”

Tenwolde: “Ik vind het mentaal niet vermoeiend. Het is iets dat hoort bij deze studie: iets bedenken, maken en kijken of het werkt.”

Kempen: “De volgende keer zoeken we iemand van informatica erbij. Om er een stukje techniek aan te plakken. Het leuke is om mensen van verschillende studierichtingen erbij te betrekken. Vooral jongere studenten.”

Wat wordt de volgende uitdaging?

Tenwolde: “Een baan zoeken.”

Kempen: “Afstuderen. Ik ga een wheeler ontwerpen voor iemand die drie keer goud wil halen op de Paralympics in Beijing, op de 100, 200 en 400 meter. Ik ga zijn materiaal ontwikkelen en geloof heilig in hem.”

(Foto’s: Sam Rentmeester/FMAX)
WIE ZIJN ANKE KEMPEN EN DAAN TENWOLDE?

Anke Kempen (1981) en Daan Tenwolde (1979) begonnen beiden in 1999 aan hun studie industrieel ontwerpen. De in mei 2007 afgestudeerde Tenwolde leerde zijn fietsmaatje kennen tijdens het Nuon Solar-project. Het Nuon-team bouwde met de Nuna 2 ’s werelds snelste auto op zonne-energie en won daarmee in 2003 de World Solar Challenge. De twee IO’ers fietsten vervolgens per racetandem naar Parijs, om een daar verblijvende vriendin op te zoeken. In twee dagen heen en in twee dagen terug. In 2004 slaagden zij erin, ondanks twee gemiste veerponten bij Rozenburg en Vlissingen, om binnen 24 uur van de TU-bibliotheek naar de Eiffeltoren te fietsen. Weer een jaar later, toen de rit in omgekeerde richting werd afgelegd, werd het record vijfenhalf uur scherper gesteld tot 17.52. Nu willen ze de tijd bijstellen naar dertien uur. Dat moet gebeuren met een bijna vijf meter lange, zelf ontworpen en -gebouwde rug-aan-rug-ligtandem. Als het weer niet tegenzit, start het tweetal op 10 juli ’s nachts om 2.30 uur bij de Eiffeltoren en hoopt het de volgende dag om half vier ’s middags op de Beestenmarkt te arriveren. Uitgangspunt van het project, zoals verwoord op www.paris-delft.nl: ‘Fysiek en techniek moeten samengaan.’

www.paris-delft.nl

Jullie hebben net een trainingsrit van ruim drieduizend kilometer naar Istanbul achter de rug. Hoe was dat?

Tenwolde: “Erg mooi, een geweldige tocht.”

Kempen: “Erg zwaar ook.”

Tenwolde: “Een maand lang continu fietsen is de beste training om in goede conditie te komen en spieren op te bouwen.”

Nooit gedacht: waarom doen we dit, ik stop ermee?

Tenwolde: “Nee.”

Kempen: “Als je wegfietst uit Delft denk je ‘ojee, naar Istanbul’. Dat is een raar moment. Zodra je Duitsland binnenrijdt, wordt het een soort vakantie. In het begin was het nogal regenachtig. Net als je denkt ‘dit is niet leuk meer, alles stinkt’, komt er ineens een zonnige dag en denk je: dit is lekker!”

Hebben jullie veel beleefd onderweg?

Tenwolde: “Veel mensen ontmoet. Als we onderweg om wat water vroegen, kregen we meestal ook koffie en cake aangeboden. Trokken ze de ijskast open. De mensen waren erg vriendelijk.”

Kempen: “Hoe verder je van Nederland vandaan bent, hoe meer de mensen je helpen.”

Tenwolde: “Dat zijn dingen die je onthoudt van zo’n reis. Net als het mooie landschap. De saaie wegen en de hobbelige dingen vergeet je. We hadden vooraf niets geregeld, alleen een tent meegenomen.”

Jullie hadden wel etappes uitgezet van tevoren?

Tenwolde: “Ja, dat is een beetje mijn hobby. Anke had het idee om langs alle hoofdsteden te gaan die zo’n beetje op één lijn liggen: Praag, Wenen, Bratislava, Budapest, Belgrado, Sofia. Dat leek ons wel interessant.”

Kempen: “Meestal hebben we wel even rondgewandeld in zo’n stad, in een parkje zitten eten. Verder zijn we er rustig doorheen gefietst.”

Tenwolde: “Als je elke dag zo’n 120 kilometer fietst, is een dag zonder fietsen heel erg saai. Je lichaam is eraan gewend dat je elke dag een afstand aflegt.”

Kempen: “Je rijdt eerst door buitenwijken en industriewijken, dan kom je pas in het toeristische gedeelte. Als je langzaam zo’n stad binnendringt, begrijp je beter hoe de mensen daar leven. Het is heel anders dan als je er met het vliegtuig heen gaat.”

Jullie gaan nu eerst naar Noorwegen. Wat gaan jullie daar doen?

Kampen: “De ligfiets testen, kijken hoe hij zich gedraagt in bochten. We hebben er nog niet eerder op gereden in de eindvorm, met achterframe.”

Tenwolde: “We doen op 22 juni mee aan een wedstrijd van Trondheim naar Oslo, over 560 kilometer. Een soort generale repetitie. Het is een race, dus de straten zullen wel afgezet zijn. Als we van Parijs naar Delft rijden is dat natuurlijk niet zo. Dan moeten we tussen het normale verkeer door fietsen, voor stoplichten wachten. Dat soort dingen is een groter probleem dan de afstand. In Noorwegen kunnen we uitvinden of de opgedane conditie bruikbaar is voor de tandem. Het blijft fietsen, maar de lighouding is heel anders dan op een racefiets.”

Jullie tandem heeft twee voorwielen en een achterwiel. Waarom?

Kempen: “We hebben Parijs-Delft drie keer op een normale racetandem gedaan. Na de rit van achttien uur dachten we: dit kan gewoon niet sneller. Als je iets van die tijd af wilt halen, moet je aan een nieuwe fiets werken. We gingen rondkijken en ontdekten de rug-aan-rug ligtandem. Die bleek echter door zijn lengte slecht manoeuvreerbaar, hij was alleen geschikt voor rechte wegen. Wij wilden een tandem maken die aerodynamisch verantwoord en wendbaar is, zodat je snel door de Franse dorpjes heen komt. Met een korte wielbasis kom je dan een heel eind. Als je in verband met de aerodynamica als voorste rijder laag bij de grond wilt zitten, is wielen naast je in plaats van onder je de oplossing. Vandaar dat we op drie wielen uitkwamen. Zo gemaakt, dat de fiets kan kantelen in de bocht.”

De achterste persoon fietst in feite achteruit. Is dat niet eng als je hard gaat?

Kempen: “Voordeel is dat je elkaar beter kunt verstaan, met de hoofden vlak bij elkaar. Bovendien krijg je er aerodynamisch een mooiere vorm door. Nadeel is dat je niet ziet wat eraan komt, maar je moet elkaar vertrouwen.”

Jullie zijn een jaar bezig geweest met ontwerpen en bouwen van de fiets. Krijg je er studiepunten voor?

Kempen: “Nee, het is echt een hobby, maar wel heel erg gerelateerd aan wat je bij IO leert. Het leuke is dat je bezig bent met dingen waarvoor je opgeleid bent en dat in een heel prettige omgeving. Er lopen allemaal enthousiastelingen om je heen die je willen helpen. Dat maakt het project voor mij echt de moeite waard.”

Tenwolde: “Ik haal veel voldoening uit het feit dat we met ons enthousiasme veel mensen aan het fietsen krijgen. Ik ken zeker twintig mensen die door mij een fiets hebben gekocht. Het is ook mooi om aan anderen over te brengen dat er meer mogelijk is dan je denkt. Ik heb geleerd dat zodra je jezelf een doel stelt, dat vaak heel goed mogelijk is.”

Kempen: “Toen we in 24 uur van Parijs naar Delft wilden fietsen, deden we dat in 23 uur en 15 minuten. Daarna wilden we het in 18 uur doen en deden het in 17.52. Het gekke is dat doel en resultaat steeds heel dicht bij elkaar liggen.”

Tenwolde: “Als je maar realistisch blijft. Bij de tocht van achttien uur haalden we op de rechte stukken hogere snelheden dan in de dorpjes. We vroegen ons af wat er mogelijk is als je lange rechte stukken pakt, met dezelfde energie, maar dan op een aerodynamische fiets. Na realistische metingen kwamen we op dertien uur. Het is niet echt een wilde gok.”

Waarom starten jullie in Parijs en niet in Delft?

Tenwolde: “Omdat dat het drukste gedeelte is. We vertrekken ’s nachts om half drie, als het rustig is.”

Kempen: “In het begin ben je allebei nog scherp. Dan is kaartlezen relatief eenvoudig. Hoe moeier je wordt, hoe lastiger het lezen.”

Tenwolde: “In Nederland kun je beter op de automatische piloot rijden. Dat is bekender terrein.”

Kempen: “Langzaam raak je op, in zo’n race.”

Tenwolde: “Maar echt onverschillig zijn we nooit geworden.”

Krijgen jullie veel steun onderweg?

Kempen: “Jazeker!”

Tenwolde: “Als je ’s nachts de berm in rijdt of er gebeurt iets, dan moeten we zo een bus in kunnen stappen om naar huis te worden gebracht.”

Kempen: “Die mensen verrichten echt heldendaden. Vorige keer stonden ze met erwtensoep en gebakken eieren langs de kant. Dankzij hen hebben we halverwege doorgezet. Zonder die mensen red je het helemaal niet. Er gaan een hoop mee. Die zien het ook als een leuk weekendje Parijs.”

Stappen jullie wel af om te eten en te plassen?

Kempen: “Het moet leuk blijven. Fietsend plassen hoort daar niet bij.”

Tenwolde: “Bij eet- en drinkpauzes is het lekker om even de schouders los te gooien, dan krijg je minder last van pijntjes. Dat is effectiever dan continu doorfietsen, denk ik.”

Zoeken jullie nog uit of er wegwerkzaamheden zijn onderweg?

Tenwolde: “Dat gaan we doen. Er rijdt ook een motor vooruit om te verkennen. Om de twee veerponten te vermijden, met hun wachttijden, hebben we de route iets verlegd naar het oosten, naar een iets stedelijker gebied.”

Is alles wat jullie ondernemen niet heel vermoeiend, ook mentaal?

Kempen: “Soms, maar je haalt er meer energie uit dan je erin stopt. Het is zo ontzettend leuk om te doen, ik zie niet in hoe ik hiermee moet stoppen.”

Tenwolde: “Ik vind het mentaal niet vermoeiend. Het is iets dat hoort bij deze studie: iets bedenken, maken en kijken of het werkt.”

Kempen: “De volgende keer zoeken we iemand van informatica erbij. Om er een stukje techniek aan te plakken. Het leuke is om mensen van verschillende studierichtingen erbij te betrekken. Vooral jongere studenten.”

Wat wordt de volgende uitdaging?

Tenwolde: “Een baan zoeken.”

Kempen: “Afstuderen. Ik ga een wheeler ontwerpen voor iemand die drie keer goud wil halen op de Paralympics in Beijing, op de 100, 200 en 400 meter. Ik ga zijn materiaal ontwikkelen en geloof heilig in hem.”

(Foto’s: Sam Rentmeester/FMAX)
WIE ZIJN ANKE KEMPEN EN DAAN TENWOLDE?

Anke Kempen (1981) en Daan Tenwolde (1979) begonnen beiden in 1999 aan hun studie industrieel ontwerpen. De in mei 2007 afgestudeerde Tenwolde leerde zijn fietsmaatje kennen tijdens het Nuon Solar-project. Het Nuon-team bouwde met de Nuna 2 ’s werelds snelste auto op zonne-energie en won daarmee in 2003 de World Solar Challenge. De twee IO’ers fietsten vervolgens per racetandem naar Parijs, om een daar verblijvende vriendin op te zoeken. In twee dagen heen en in twee dagen terug. In 2004 slaagden zij erin, ondanks twee gemiste veerponten bij Rozenburg en Vlissingen, om binnen 24 uur van de TU-bibliotheek naar de Eiffeltoren te fietsen. Weer een jaar later, toen de rit in omgekeerde richting werd afgelegd, werd het record vijfenhalf uur scherper gesteld tot 17.52. Nu willen ze de tijd bijstellen naar dertien uur. Dat moet gebeuren met een bijna vijf meter lange, zelf ontworpen en -gebouwde rug-aan-rug-ligtandem. Als het weer niet tegenzit, start het tweetal op 10 juli ’s nachts om 2.30 uur bij de Eiffeltoren en hoopt het de volgende dag om half vier ’s middags op de Beestenmarkt te arriveren. Uitgangspunt van het project, zoals verwoord op www.paris-delft.nl: ‘Fysiek en techniek moeten samengaan.’

www.paris-delft.nl

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.