Onderwijs

Zeven miljoen euro voor Superbus

De TU krijgt zeven miljoen euro van het ministerie van verkeer en waterstaat om een demonstratie-exemplaar van de Superbus te maken.

In 2008 zal blijken of de overheid de bus ziet zitten en bereid is er nog eens zeventig miljoen euro extra in te investeren. “Laten we eerst maar eens afwachten wat deze proof of principle (het prototype, red.) ons brengt”, zegt een woordvoerder van het ministerie.

De Superbus dong tot april dit jaar mee als vervoersmiddel voor de Zuiderzeelijn, een snelle vorm van openbaar vervoer tussen Schiphol en Groningen. De andere kanshebber was de zweeftrein. Beide alternatieven om het noorden van het land meer bij de Randstad te betrekken, werden afgeschoten. Ze zouden te duur zijn. Uit het haalbaarheidsonderzoek van de projectgroep Zuiderzeelijn van Verkeer en Waterstaat, bleek dat de Superbus een betere optie was dan de zweeftrein.

De aërodynamische bus die met een koerssnelheid van tweehonderdvijftig kilometer per uur moet gaan rijden en deur-tot-deur-openbaar vervoer mogelijk moet maken, is nu nog een idee op de tekentafel. Maar geestelijk vader en voormalig astronaut prof. dr. Wubbo Ockels van Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek (L&R) heeft er het volste verrouwen in dat hij met het geld van de overheid binnen twee jaar een rijdend model kan maken. Dit zal in 2008 in Beijing rijden tijdens de Olympische Spelen.

Ockels vergelijkt het project graag met een drietrapsraket. De eerste trap is het ontwikkelen van een rijdend model. Dat ligt nu volgens hem binnen handbereik. De tweede trap is het produceren van een industrieel prototype. Dat kost zeventig miljoen euro. Een aanvraag voor dat geld is ook naar Den Haag gestuurd. Bij de laatste trap brengen de bus- en auto-industrie het supervoertuig op de markt. Daar is zevenhonderd miljoen euro voor nodig. Dit bedrag moet de industrie zelf ophoesten.

Ockels heeft vanaf het begin van het superbusproject veel kritiek gekregen. Het idee zou nog veel te weinig uitgewerkt zijn. De hoogstaande techniek die nodig is om een bus met een topsnelheid van ruim driehonderd kilometer per uur te laten rijden, zou niet goed doordacht zijn. Ockels heeft hier altijd tegenin gebracht dat de bus zich in de ontwerpfase bevindt. “Als iets nieuw is, is per definitie nog niet bewezen dat het werkt.”

“Een van de eerste dingen die nu worden aangepakt is de productie van een geheel nieuwe lichtgewichtconstructie”, zegt Ockels. “Verder gaan we de komende maanden kijken welke partners welke onderdelen en kennis kunnen leveren.” Bij het project zijn tientallen bedrijven betrokken, waaronder General Electrics. Ook ligt er een belangrijke rol weggelegd voor onderzoekers van de TU Delft. Zo wordt bij de faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica een radar ontworpen en bij L&R een navigatiesysteem.

In 2008 zal blijken of de overheid de bus ziet zitten en bereid is er nog eens zeventig miljoen euro extra in te investeren. “Laten we eerst maar eens afwachten wat deze proof of principle (het prototype, red.) ons brengt”, zegt een woordvoerder van het ministerie.

De Superbus dong tot april dit jaar mee als vervoersmiddel voor de Zuiderzeelijn, een snelle vorm van openbaar vervoer tussen Schiphol en Groningen. De andere kanshebber was de zweeftrein. Beide alternatieven om het noorden van het land meer bij de Randstad te betrekken, werden afgeschoten. Ze zouden te duur zijn. Uit het haalbaarheidsonderzoek van de projectgroep Zuiderzeelijn van Verkeer en Waterstaat, bleek dat de Superbus een betere optie was dan de zweeftrein.

De aërodynamische bus die met een koerssnelheid van tweehonderdvijftig kilometer per uur moet gaan rijden en deur-tot-deur-openbaar vervoer mogelijk moet maken, is nu nog een idee op de tekentafel. Maar geestelijk vader en voormalig astronaut prof. dr. Wubbo Ockels van Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek (L&R) heeft er het volste verrouwen in dat hij met het geld van de overheid binnen twee jaar een rijdend model kan maken. Dit zal in 2008 in Beijing rijden tijdens de Olympische Spelen.

Ockels vergelijkt het project graag met een drietrapsraket. De eerste trap is het ontwikkelen van een rijdend model. Dat ligt nu volgens hem binnen handbereik. De tweede trap is het produceren van een industrieel prototype. Dat kost zeventig miljoen euro. Een aanvraag voor dat geld is ook naar Den Haag gestuurd. Bij de laatste trap brengen de bus- en auto-industrie het supervoertuig op de markt. Daar is zevenhonderd miljoen euro voor nodig. Dit bedrag moet de industrie zelf ophoesten.

Ockels heeft vanaf het begin van het superbusproject veel kritiek gekregen. Het idee zou nog veel te weinig uitgewerkt zijn. De hoogstaande techniek die nodig is om een bus met een topsnelheid van ruim driehonderd kilometer per uur te laten rijden, zou niet goed doordacht zijn. Ockels heeft hier altijd tegenin gebracht dat de bus zich in de ontwerpfase bevindt. “Als iets nieuw is, is per definitie nog niet bewezen dat het werkt.”

“Een van de eerste dingen die nu worden aangepakt is de productie van een geheel nieuwe lichtgewichtconstructie”, zegt Ockels. “Verder gaan we de komende maanden kijken welke partners welke onderdelen en kennis kunnen leveren.” Bij het project zijn tientallen bedrijven betrokken, waaronder General Electrics. Ook ligt er een belangrijke rol weggelegd voor onderzoekers van de TU Delft. Zo wordt bij de faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica een radar ontworpen en bij L&R een navigatiesysteem.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.