Campus

‘Wij zijn geen verkopers van kernenergie’

Hoogleraar stromingsleer prof.dr.ir. Hester Bijl (Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek) is sinds 1 mei de nieuwe voorzitter van het Delft Energy Initiative (DEI), het overkoepelende Delftse onderzoekscluster op energiegebied.


Door de kernramp in Japan is de discussie over kernenergie weer flink opgelaaid. Is dit vervelend voor het Delft Energy Initiative?

“Wij zijn geniaal op het gebied van reactorfysica, maar we zijn geen verkopers van kernenergie. Het is ook niet zo dat het DEI een stelling inneemt. Zelf denk ik dat we naar een energiemix moeten waar behalve wind-, zonne-energie en energie uit biomassa ook kernenergie bij zit als we het uiteindelijk zonder olie en gas willen stellen. Het probleem wordt steeds urgenter.” 


Bent u niet bang dat het moeilijker wordt om financiering te krijgen voor onderzoek naar kernenergie?

“Nee. De publieke opinie is heel genuanceerd. En de overheid heeft ook genuanceerd gereageerd; niet zoals in Duitsland waar allerlei besluiten over kerncentrales zijn teruggedraaid. Misschien wordt het nu wel makkelijker om aan onderzoeksgelden te komen juist doordat er nog meer aandacht is voor veiligheid. Verder is het zo dat er altijd debatten gevoerd worden over bepaalde vormen van energie. Maatschappelijk is energie super in beweging. Dat is leuk.”


U hebt een inwerkperiode van een maand achter de rug. Wat hield dat in?

“Ik heb een ronde gemaakt langs mensen die zich met energie bezighouden. Ik heb boeiende inhoudelijke gesprekken gevoerd. De disciplines zijn heel ver ontwikkeld, maar we kunnen nog zoveel meer als we multidisciplinair werken.”


Wat gaat er veranderen nu u het stokje heeft overgenomen van prof.dr.ir. Tim van der Hagen (die de functie als voorzitter van de DEI heeft verruild met het decaanschap van Technische Natuurwetenschappen)?

“We gaan meer focus aanbrengen. Tot nu toe deden we veel verschillende dingen. We moeten bedenken waarvoor we het hardst gaan rennen. Ik hoop dat we over een paar jaar meerdere organisaties hebben voor verschillende energievormen zoals het Delftse windonderzoeksinstituut Duwind. Bij Duwind zitten mensen die werken op allerlei verschillenden niveaus in de windenergieketen. Civiele techniek houdt zich bezig met de offshore kant, bij EWI werken ze aan netwerken en smart grids en hier bij L&R onderzoeken we de luchtstromen rond rotorbladen. Mensen die alleen bepaalde specifieke technische oplossingen onderzoeken, werken al samen. Het is belangrijk dat de ketens groter worden.”


Wat verandert er verder?

“Ik ga proberen een grotere groep trekkers te krijgen binnen DEI; meer mensen zoals prof.dr.ir. Gijs van Kuik (het wetenschappelijk hoofd van Duwind, red.) en prof.dr. Ad van Wijk (sinds kort deeltijdhoogleraar future energy systems bij Technische Natuurwetenschappen, red.). Van Wijk wil met zijn project The Green Campus de TU gebruiken als proeftuin voor duurzaamheidsprojecten. Uiteindelijk is het de bedoeling dat de TU CO2-neutraal wordt. Verder wil ik onderzoeken of we niet herkenbaarder kunnen worden in het onderwijsprogramma, bijvoorbeeld door een honoursprogramma op te zetten of specifieke masteropleidingen. Nu kun je als student alleen breder opgezette masters volgen en je vervolgens specialiseren.”

Bijna nonchalant vertelt hij erover, alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Vier jaar heeft TBM-student Maurits Kroese (22) nu zijn eigen bedrijfje in computeranimaties. Het begon met de TU-wedstrijd ‘Future Design’ voor scholieren van 6 vwo. De opdracht was om het voertuig van de toekomst te ontwerpen. Kroese bedacht een magneettrein en toonde zijn concept met een eigengemaakte animatie. De jury vond dat zo mooi dat Kroese de wedstrijd won. Niet veel later schreef hij zich in bij de Kamer van Koophandel. De naam van het bedrijfje dat toen het levenslicht zag: Ixion Animations.

Kroese maakte zijn eerste 3D-animaties toen hij vijftien was. Het werd een hobby, die nu is uitgegroeid tot werk. “Na de TU-wedstrijd kwam er een journalist naar me toe die zei dat hij animaties kon gebruiken. Maar dan moest ik wel een bedrijfje oprichten. Uiteindelijk deed ik mijn eerste opdracht voor Novem, dat zich met duurzame energie bezighield. Ik maakte een animatie van een duurzaam huis, met ondergrondse CO2-opslag.”

Inmiddels heeft de student voor allerlei opdrachtgevers gewerkt, zoals vastgoedinvesteerders, de TU en aanverwante bedrijfjes als de DreamTeams. Op zijn website staan voorbeelden van gemaakt werk, en op zijn in de Verenigde Staten gekochte iPad laat hij een gelikt promofilmpje zien. We zwenken door de kamers van een luxe mediterrane villa, via een middeleeuws kasteel naar een auto die transformeert tot een robot en zien de Delftse Stratos-raket de ruimte in gaan. Dramatische filmmuziek maakt het geheel af.
“Mensen hebben vaak geen idee hoeveel tijd het kost om zoiets te maken”, vertelt Kroese. “Met het animatiefilmpje dat ik van een vakantiehuis op Mallorca maakte, ben ik vijf maanden bezig geweest. Want zoiets moet heel gedetailleerd, tot de lepeltjes op de schoteltjes van de koffie.”

Kroese werkt vanuit huis. Op één computer maakt hij de animaties, de andere computer staat soms weken achtereen te rekenen om de ontwerpen er zo echt mogelijk uit te laten zien. Hij verdient er aardig mee, heeft een auto en verruilde zijn studentenkamer voor een studio. “Mijn winst is ongeveer tienduizend euro per jaar. Ik wil onder de norm van de studiefinanciering blijven, want als ik die kwijtraak moet ik opeens heel veel meer verdienen om het verlies goed te maken.”

Lonkt het grote geld dat in de animatiewereld omgaat? Kroese lijkt er niet om te malen. “Sommige bedrijven vragen voor een technische animatie zestigduizend euro. Daarmee kan ik als 22-jarige student toch niet aankomen? Mensen die in dit vak afstuderen zijn heel duur. Die gaan werken voor Pixar en maken vooral poppetjes die ze leuke dingen laten zeggen. Dat is niets voor mij.”

“Bovendien, er zijn niet zo veel mensen die technische animaties maken, het is een beetje een gat in de markt.”
Zolang het werk zich aandient en hij nog studeert, is Kroese van plan door te gaan met Ixion Animations. Het gaat goed samen met zijn studie, vindt hij, ook al loopt hij niet nominaal. “Het gaat met pieken en dan is het echt aanpoten. Gemiddeld kost het me zo’n twintig uur in de week.”
Als hij zijn diploma over een paar jaar binnen heeft, wil de student iets anders gaan doen. “Er is dan zoveel mogelijk.” Maar er is één vak waarvoor de student nu al alles uit zijn handen zou laten vallen; dat van piloot. Hij kwam vorig jaar met succes door de selectie en staat nu op een lange lijst kandidaten voor de opleiding. “Helaas moet eerst de economische crisis voorbij gaan, voordat er weer nieuwe piloten nodig zijn.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.