Onderwijs

‘We moeten meer Nuna’s hebben’

Het college van bestuur van de TU Delft wil voor 1 april 2005 kunnen vertellen hoe ze een toekomst vol wetenschappelijke excellentie, inspirerend onderwijs en maatschappelijke relevantie wil bereiken. Uiteindelijk moet dat het slechte imago van de TU bij de buitenwacht verbeteren.

Dat het imago van de TU niet goed is, bleek uit een onderzoek van het marketingbureau Brandsters, waarover deze krant vorige week berichtte. De TU zou ontoegankelijk zijn, conservatief en weerbarstig. Het bedrijfsleven bleek een kloof te voelen tussen zichzelf en de TU en scholieren bleken te vrezen voor een saaie baan na een studie aan de TU.

Volgens voorzitter van het college van bestuur Hans van Luijk heeft de TU grote moeite zichzelf te verkopen aan de samenleving. “We moeten meer Nuna’s hebben”, vindt hij. “Want te vaak verdwijnt onze bijdrage aan de maatschappelijke ontwikkeling anoniem in nieuwe producten.”

Van Luijk denkt dat de TU juist op het punt van de maatschappelijke relevantie zou moeten kunnen scoren, maar hij mist ‘positieve dynamiek’, ‘ambitie’, ‘motivatie’, ‘inspiratie’, kortom: ‘een stimulerende, enthousiasmerende omgeving’. “Niet dat dat er helemaal niet is. Enthousiasme en betrokkenheid blijken wel te bestaan binnen kleine onderzoeksgroepen. Maar niet binnen de instelling als geheel.”

Dat moet volgens Van Luijk veranderen, maar hij realiseert zich dat dat lang zal duren. “De beeldvorming komt heel langzaam achter de werkelijk aan.” Ook de reorganisatie heeft ermee te maken. “Die is klaar in 2007. In de loop van de tijd kunnen we extra wetenschappers aantrekken en die hebben drie tot vier jaar nodig om naam te maken.”

Intussen veranderen marketing en communicatie. In het ‘Communicatieplan TU Delft’ van eind 2004 werd daartoe al een aanzet gegeven. Volgens de collegevoorzitter moet de komende maanden duidelijk worden wat de criteria zijn voor wetenschappelijke excellentie, inspirerend onderwijs en maatschappelijke relevantie die daarin genoemd worden als punten waarnaar de TU Delft moet streven.

Maandag startte een reeks van vier workshops met decanen, studenten, wetenschappelijke directeuren en afdelingshoofden, die moet uitmonden in een reeks aanbevelingen. Zij herkennen zich volgens Van Luijk niet allemaal in het negatieve beeld dat de buitenwacht van de TU heeft.

Studentenfractie Oras gaf daarvan al eerder blijk. In een stuk op de website is te lezen dat binnen de actieve studentengemeenschap ‘een positiever beeld van de TU’ heerst ‘dan uit de […] enquètes naar voren komt’.

Opleidingsdirecteur prof.ir. Cees van Weeren van Bouwkunde vraagt zich af waar de grenzen liggen tussen de beeldvorming over de TU als geheel en faculteiten en opleidingen als onderdelen. “Er is meer dan voldoende gezamenlijkheid om uit te dragen en het is goed om daarover na te denken. Maar je moet weten hoe ver je gaat met de gezamenlijke beeldvorming, om de veelvormigheid niet tekort te doen.”

Dat het imago van de TU niet goed is, bleek uit een onderzoek van het marketingbureau Brandsters, waarover deze krant vorige week berichtte. De TU zou ontoegankelijk zijn, conservatief en weerbarstig. Het bedrijfsleven bleek een kloof te voelen tussen zichzelf en de TU en scholieren bleken te vrezen voor een saaie baan na een studie aan de TU.

Volgens voorzitter van het college van bestuur Hans van Luijk heeft de TU grote moeite zichzelf te verkopen aan de samenleving. “We moeten meer Nuna’s hebben”, vindt hij. “Want te vaak verdwijnt onze bijdrage aan de maatschappelijke ontwikkeling anoniem in nieuwe producten.”

Van Luijk denkt dat de TU juist op het punt van de maatschappelijke relevantie zou moeten kunnen scoren, maar hij mist ‘positieve dynamiek’, ‘ambitie’, ‘motivatie’, ‘inspiratie’, kortom: ‘een stimulerende, enthousiasmerende omgeving’. “Niet dat dat er helemaal niet is. Enthousiasme en betrokkenheid blijken wel te bestaan binnen kleine onderzoeksgroepen. Maar niet binnen de instelling als geheel.”

Dat moet volgens Van Luijk veranderen, maar hij realiseert zich dat dat lang zal duren. “De beeldvorming komt heel langzaam achter de werkelijk aan.” Ook de reorganisatie heeft ermee te maken. “Die is klaar in 2007. In de loop van de tijd kunnen we extra wetenschappers aantrekken en die hebben drie tot vier jaar nodig om naam te maken.”

Intussen veranderen marketing en communicatie. In het ‘Communicatieplan TU Delft’ van eind 2004 werd daartoe al een aanzet gegeven. Volgens de collegevoorzitter moet de komende maanden duidelijk worden wat de criteria zijn voor wetenschappelijke excellentie, inspirerend onderwijs en maatschappelijke relevantie die daarin genoemd worden als punten waarnaar de TU Delft moet streven.

Maandag startte een reeks van vier workshops met decanen, studenten, wetenschappelijke directeuren en afdelingshoofden, die moet uitmonden in een reeks aanbevelingen. Zij herkennen zich volgens Van Luijk niet allemaal in het negatieve beeld dat de buitenwacht van de TU heeft.

Studentenfractie Oras gaf daarvan al eerder blijk. In een stuk op de website is te lezen dat binnen de actieve studentengemeenschap ‘een positiever beeld van de TU’ heerst ‘dan uit de […] enquètes naar voren komt’.

Opleidingsdirecteur prof.ir. Cees van Weeren van Bouwkunde vraagt zich af waar de grenzen liggen tussen de beeldvorming over de TU als geheel en faculteiten en opleidingen als onderdelen. “Er is meer dan voldoende gezamenlijkheid om uit te dragen en het is goed om daarover na te denken. Maar je moet weten hoe ver je gaat met de gezamenlijke beeldvorming, om de veelvormigheid niet tekort te doen.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.