Onderwijs

Wat statistieken zeggen over studenten

Hoe kun je gegevens over studenten gebruiken voor studiebegeleiding en beleid? Of voor wetenschappelijk onderzoek naar studiesucces?

Miljoenen studentgegevens kunnen worden gebruikt om voorspellingen te doen. (Foto: Thomas Zwart)

De Vrije Universiteit begon in 2014 met de ontwikkeling van student analytics, een model waarin een bulk aan studentgegevens wordt geanalyseerd voor wetenschappelijk onderzoek, studiebegeleiding en vooral nieuw universiteitsbeleid. Projectleider Theo Bakker legde op 22 maart aan een zaal met vooral beleidsmedewerkers van de TU uit hoe dat in zijn werk ging en wat dat zoal opleverde.


4,4 Miljoen resultaten


In de dataset zaten meer dan 176 duizend inschrijvingen (waarbij eerstejaars, tweedejaars etc. aparte inschrijvingen waren) van zeven jaar met 4,4 miljoen studieresultaten. Er werd volgens Bakker gekeken naar meer dan vijftienhonderd kenmerken uit in totaal 39 bronnen waaronder ook externe van het Centraal Bureau voor de Statistiek en DUO.


Het onderzoek is vooral bedoeld om te voorspellen


Het onderzoek richtte zich onder meer op (succes in) vooropleiding, moment van inschrijven, geslacht, leeftijd, land van vooropleiding, het wel of niet volgen van het introductieprogramma, reistijd naar de VU, tussenjaren en studiesucces. Niet zozeer om terug te blikken, maar vooral om te kunnen voorspellen. Dat laatste mocht niet voor zaken als als functiebeperking en etniciteit. Die gegevens werden alleen gebruikt voor onderzoek.


Bakker besprak een voorspelmodel voor uitval. De onderzoekers keken naar het verband met leeftijd, aantal jaren hoger onderwijs dat eerder door studenten was gevolgd, gemiddelde examencijfer op de middelbare school en het aantal studiepunten na periode drie. Bakker en zijn groep waren vooral geïnteresseerd in uitval na één, twee en drie jaar, en naar het diploma binnen drie, vier en vijf jaar.


  • Bakker merkte in het eerste jaar twee soorten uitval op. Er zijn vwo-studenten die stoppen omdat ze een verkeerde studiekeuze hebben gemaakt of zich laat hebben aangemeld vanwege twijfel. Maar er zijn ook studenten die bijvoorbeeld een negatief bindend studieadvies hebben gehad of een hbo propedeuse hebben en het niet redden.
  • Studenten die zich laat hadden aangemeld, haalden hun informatie uit studiebrochures of van de website, omdat ze de open dagen hadden gemist. Die informatie zou je volgens Bakker moeten aanpassen voor die studenten. De universiteit gaat er namelijk van uit dat scholieren eerst die informatie lezen en dan pas naar de open dagen gaan.
  • Studenten die hun diploma in drie jaar tijd haalden, bleken vaak ouder te zijn en al eerder hoger onderwijs te hebben gevolgd. Die weten volgens Bakker al wat studeren is of hebben vrijstellingen gehad. Deze groep bleek zich trouwens ook minder vaak op te geven voor de introductiedagen. De VU maakte daarom voor deze groep een kortere introductieperiode.
  • Wat ook bleek was dat vertraging in het vierde jaar al begint in het tweede jaar en wordt versterkt in het derde jaar. De reden? Stages, minoren en veldwerk van studenten. Zij hebben dan minder contact met docenten, misschien alleen een keer voor hun scriptie. Bakker zei dat de scriptiebegeleiding dus kon worden verbeterd.
  • Studenten bleken studievertraging al vroeg in hun studie te hebben opgelopen. Studieadviseurs zouden met die informatie dus al eerder kunnen ingrijpen, vond Bakker. Studenten trekken immers pas aan de bel als het te laat is.


Bakker legde tot slot uit wat er allemaal bij student analytics kwam kijken. Hoe informeer je studenten? Hoe regel je de veiligheid? Hoe (lang) bewaar je informatie? De VU bewaart die tien jaar. Welke rechten hebben studenten? Voor meer informatie over privacy en ethiek verwees Bakker naar de Code of Practice van de universiteit.

Nieuwsredacteur Connie van Uffelen

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

c.j.c.vanuffelen@tudelft.nl

Comments are closed.