Nederland is succesvol in de strijd om Europese onderzoeksbeurzen. Volgens ERC vicepresident Eveline Crone speelt de internationale oriëntatie van onderzoekers een rol.
Het is feest bij de European Research Council, de Europese onderzoeksraad. De raad, die jaarlijks honderden miljoenen euro’s aan onderzoeksgeld verdeelt, reikte afgelopen week een beurs aan zijn tienduizendste laureaat uit.
Een mooie mijlpaal, vindt ERC-vicepresident en hoogleraar Eveline Crone. “En goed om te vieren dat al tienduizend onderzoekers hun wetenschappelijke dromen konden najagen.”
Veel van die dromenjagers komen uit Nederland. In de ranglijstjes van het aantal toegekende ERC-beurzen staat ons kleine land geregeld op de vierde (of zelfs derde) plaats, omgeven door Europese ‘grootmachten’ als het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Frankrijk.
Vicieuze cirkel
Maar omgekeerd zijn er genoeg lidstaten die veel minder goed scoren in de strijd om dit Europese onderzoeksgeld. Vooral wetenschappers uit Oost-Europese landen, zoals Polen en Roemenië slepen maar zelden een beurs in de wacht.
Dat leidt tot een vicieuze cirkel. Het succesvolle Nederland doet nog meer ervaring op en blijft goed scoren, terwijl andere landen er moeilijk tussen komen. Dat heeft flinke gevolgen: want als je zegt ‘laten we het Europese budget voor kennis en innovatie verhogen’, hoe leg je dat dan uit aan landen die bij de toekenning van beurzen vaak buiten de boot vallen?
Afgelopen zomer wilden veel lidstaten – waaronder ook Nederland – snoeien in het EU-budget en het onderzoek werd daar het slachtoffer van. De regeringsleiders trokken miljarden euro’s minder uit voor onderzoek en innovatie dan aanvankelijk was voorgesteld door het Europese parlement.
Ontsteld
“We waren compleet ontsteld over de beslissing om niet extra te financieren, terwijl dat wel op de agenda stond”, zegt Crone. Want minder geld betekent nog minder beurzen om te verdelen. “Toezien hoe fantastische voorstellen niet gefinancierd kunnen worden: dat vind ik het allermoeilijkste van mijn rol bij de ERC. En dat terwijl er zoveel kansen zijn om excellent Europees onderzoek op de kaart te zetten. Maar dan moet het budget echt omhoog.”
De vraag is: hoe doorbreek je de vicieuze cirkel? Hoe zorg je dat andere landen meer profiteren, zodat Europa meer in kennis gaat investeren en iedereen – ook Nederland – erop vooruitgaat? Crone pleit voor een “duurzamere” internationale samenwerking. Een succesvol Nederland is goed, maar een sterk kennislandschap in Europa is nog veel beter.
Uitwisseling
Onder het motto ‘leren doe je van de besten’ heeft de ERC daarom vijf jaar geleden een uitwisselingsprogramma opgericht. Een wetenschapper uit bijvoorbeeld Polen of Hongarije kan dan een paar maanden meedraaien met een onderzoeksteam in landen als Frankrijk, Duitsland of Nederland. “Het idee is dat mensen ervaring opdoen en ideeën uitwisselen”, zegt Crone, “bijvoorbeeld over hoe je een onderzoekslijn opzet.”
‘Toezien hoe fantastische voorstellen niet gefinancierd kunnen worden: dat vind ik het allermoeilijkste van mijn rol bij de ERC’
En het werkt, blijkt uit de cijfers. Sinds 2016 gingen 67 wetenschappers uit onder meer Hongarije, Polen, Tsjechië, Kroatië en Slovenië op uitwisseling. Dit leidde tot 24 beursaanvragen bij de ERC, waarvan er 6 zijn toegekend. Dat is een geweldig slagingspercentage van 25 procent: twee keer zo hoog als normaal.
Experts
“Wetenschappers zijn in het ene land niet slimmer dan in het andere”, zegt Crone. “Er is geen enkele reden om aan te nemen dat er verschillen zijn in de potentie. Wel is er meer nodig om een excellent idee tot bloei te laten komen. En daar is Nederland blijkbaar heel goed in.”
Kenmerkend is volgens haar bijvoorbeeld hoe internationaal georiënteerd Nederlandse wetenschappers zijn. “Veel van onze onderzoekers zijn getraind in buitenlandse labs en hebben op allerlei plekken in de wereld ervaring opgedaan.”
En vergeet niet dat Nederlandse onderzoekers al jaren voor hun geld aankloppen bij financiers als NWO – een organisatie die overigens al langer bestaat dan de ERC. Zijn we hier inmiddels niet, al dan niet noodgedwongen, experts in het schrijven van beursaanvragen? Crone denkt van wel. “Het NWO-Talentprogramma bijvoorbeeld heeft veel vergelijkbare elementen.”
‘Het gaat ons binnen de ERC om groundbreaking ideeën die de wetenschap een stap verder helpen’
Lange termijn
De kern van de zaak blijft: investeren in onderzoek en innovatie is belangrijk, zelfs als niet meteen duidelijk is wat je er aan hebt. “Soms is de impact van wetenschap pas op de lange termijn zichtbaar”, zegt Crone. “Oplossingen voor grote maatschappelijke problemen zijn juist vaak gestoeld op onderzoek dat al veel eerder is uitgevoerd.”
Een treffend voorbeeld is volgens haar het vaccin tegen het coronavirus. Daar liggen ook de nodige ERC-beurzen aan ten grondslag, zegt ze.
En zulk onderzoek wordt dus idealiter in heel Europa uitgevoerd. Om dat te bereiken, zal de verdeling van kennis en geld over de lidstaten beter moeten. Tegelijkertijd mag de norm voor excellente wetenschap niet worden losgelaten. Maar dat sluit elkaar niet uit, meent Crone.
“Er is veel discussie over wat excellentie precies betekent”, zegt ze. “Het gaat ons binnen de ERC om de excellentie van ideeën, om groundbreaking ideeën die de wetenschap een stap verder helpen. De ERC onderzoekt overigens ook of de toegekende grants echt tot grote doorbraken hebben geleid. Bij een deel van de projecten lukt dat niet, maar dat is nu eenmaal onderdeel van de formule. Wij willen gewoon de allerbeste wetenschap financieren.”
Vruchten plukken
Maar het cv van de aanvrager weegt toch wel mee? Houden West-Europese wetenschappers, die het klappen van de zweep kennen, dan niet alsnog een voorsprong? Nee, zegt Crone. “Uiteraard moet de aanvrager van een beurs in staat zijn om een onderzoeksproject tot een goed einde te brengen. Maar het idee staat altijd voorop. Daarna komt pas het cv van de persoon die het gaat uitvoeren.”
Hoe dan ook is het van belang dat Europese landen de handen ineen slaan om te kunnen concurreren met bijvoorbeeld China en de Verenigde Staten. “We zijn nu zó blij met onderzoek dat wel twintig jaar geleden is gestart”, zegt Crone. “Daarom zie ik het als mijn verantwoordelijkheid binnen de ERC om ook nu vernieuwend onderzoek vooruit te helpen, zodat onze kinderen daar over twintig jaar weer de vruchten van plukken.”
Wetenschappers uit heel Europa schrijven onderzoeksvoorstellen, waarna een commissie van deskundigen zich erover buigt en het geld verdeelt. Dat is in een notendop het idee achter de European Research Council.
De ERC bestaat sinds 2007 en Nederland was een van de drijvende krachten achter de oprichting. De Europese onderzoeksraad lijkt veel op de Nederlandse wetenschapsfinancier NWO, waar onderzoekers eveneens geld kunnen aanvragen. Er zijn onder meer starting grants, consolidator grants en advanced grants voor wetenschappers op verschillende momenten van hun loopbaan.
Sterker nog, de toenmalige PvdA-minister van Onderwijs Ronald Plasterk zei in 2008 dat de ERC op termijn nationale beurzenverstrekkers als NWO zou kunnen vervangen. Dat is er nog niet van gekomen.
Deze week heeft de ERC de tienduizendste onderzoeker een beurs toegekend. Onder de laureaten van de ERC bevinden zich vele prestigieuze wetenschappers, onder wie winnaars van de Nobelprijs en de Fields Medals. Sommige wonnen twee keer een beurs, zoals Crone zelf.
Van 2021 tot 2027 heeft de ERC 16 miljard euro te verdelen. Zal dat genoeg zijn voor een redelijke slaagkans? Door de jaren heen kreeg maar 12 procent van de aanvragers een beurs en dat aandeel lijkt te dalen. Bij de laatste ronde toekenningen van de prestigieuze advanced grants viel 8 procent van de aanvragers in de prijzen.
En de Brexit? Die dreigde roet in het eten te gooien voor Britse wetenschappers, maar uiteindelijk is er een deal gesloten en mogen de Britten toch mee blijven doen met het onderzoeksprogramma.
Nederland scoort vaak goed bij de ERC. Alle jaren bij elkaar genomen staan we met 936 toekenningen op de vierde plaats, achter het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Frankrijk. En die zijn veel groter. Gemeten naar het aantal inwoners scoort Nederland de bronzen medaille, achter Zwitserland en Israël, die als ‘geassocieerde landen’ meedoen met het beurzenprogramma.
Om het probleem te schetsen dat Crone wil aanpakken: Polen heeft bijvoorbeeld maar 41 beurzen bemachtigd en Slowakije welgeteld één.
Eveline Crone (1975) is hoogleraar developmental neuroscience in society aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en hoogleraar neurocognitieve ontwikkelingspsychologie aan de Universiteit Leiden.
Bij het grote publiek werd ze bekend met haar bestseller Het puberende brein (2009), dat in zes talen is vertaald en waarvan er meer dan honderdduizend zijn verkocht. Het boek legt uit hoe de ontwikkeling van de hersenen het gedrag van pubers beïnvloedt.
In de wetenschap ontving Crone allerlei prestigieuze beurzen en prijzen, zoals de veni-, vidi en vici-beurzen van NWO en twee ERC-beurzen. Op 41-jarige leeftijd ontving ze de Spinozapremie, de hoogste onderscheiding in de Nederlandse wetenschap.
Ze onderzoekt de ontwikkeling van jongeren van geboorte tot volwassenheid, met speciale belangstelling voor de adolescentie. Haar onderzoek heeft een science-society-benadering: met fundamenteel onderzoek wil haar lab bijdragen aan oplossingen voor grote maatschappelijke uitdagingen.
Daarnaast is ze een van de oprichters van Athena’s Angels, een actiegroep van vier vrouwelijke hoogleraren die gelijke kansen voor vrouwen in de wetenschap willen bevechten. De andere drie zijn Judi Mesman, Naomi Ellemers en KNAW-president Ineke Sluiter.
Crone is vicepresident van de scientific council van de European Research Council, het ‘flagship’ excellentieprogramma voor innovatieve en grensverleggende wetenschap van de Europese Unie.
Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?
redactie@hogeronderwijspersbureau.nl
Comments are closed.