Enthousiast, inlevend en ontwapenend vriendelijk. Met die woorden werd TU-masterdocent Miriam Blaauboer landelijk uitgeroepen tot docent van jaar. Wat maakt haar die titel waardig?
Miriam Blaauboer is docent van het jaar 2025: "Vleiend en overweldigend."(Foto: Kim Bakker)
“Vleiend en overweldigend”, lacht Miriam Blaauboer als ze de rij complimenten uit het juryrapport voor de docent van het jaar-verkiezing voor de zoveelste keer aanhoort. “Ik ben helemaal niet goed in al die lovende dingen lezen over mezelf. Maar ik waardeer het wel ontzettend!”
Al ruim vijftien jaar geeft Blaauboer (54), door haar studenten Miriam genoemd, les op de faculteit Technische Natuurwetenschappen. Ze begon er in 2002 als onderzoeker, is inmiddels universitair hoofddocent en sinds 2023 opleidingsdirecteur van de gloednieuwe master quantum information science & technology (QIST).
Warmte
We hebben afgesproken in Blaauboers kantoor, samen met de Amerikaanse Willow (26) en de Indiase Rohan (27), beide QIST-studenten. De twee behoren tot het groepje studenten dat Blaauboer faculteitsbreed aandroeg als docent van het jaar. Via verkiezingen op facultair en universitair niveau won ze in april de landelijke prijs.
De afspraak is een plan B, nadat plan A niet door kon gaan: Blaauboer in actie zien tijdens een van haar colleges. Die geeft ze pas volgend collegejaar weer, tot die tijd begeleidt ze vooral groepswerk. Maar in haar opgenomen hoorcolleges (te zien op collegerama) oogt ze niet anders dan tijdens het gesprek: ontspannen, enthousiast en, zeker voor een journalist zonder natuurkundekennis, verrassend duidelijk.
‘Naast docent ook een mentor, een gids, een vriendin en een inspiratie’
De vraag die op tafel ligt: wat maakt Blaauboer nou zo’n goede docent? Een eerste indruk geeft meteen een deel van het antwoord: de docent van het jaar is beweeglijk, praat ook in het Engels makkelijk, en legt een warmte in haar stem waarvan het meteen goed voor te stellen is dat die studenten op hun gemak stelt. Als Willow of Rohan praat, kijkt en luistert ze gefocust, en knikt ze mee. Af en toe een ongemakkelijk lachje, bijvoorbeeld als Willow haar ‘naast docent ook een mentor, een gids, een vriendin en een inspiratie’ noemt.
Deskundig
Willow wil als eerste benadrukken dat Blaauboer de stof in haar colleges ‘superduidelijk’ uitlegt. In haar colleges gaat het echt om leren, vindt de Amerikaanse studente. “In andere colleges denk ik: wat als ik faal of een domme vraag stel? Maar in Miriams colleges denk ik dat nooit. Het gaat echt alleen om het college.”
Of iemand slaagt of faalt is voor haar dan ook niet het belangrijkste, legt Blaauboer uit. “Het maakt mij niet uit of iemand mijn vak haalt of niet. Ik wil natuurlijk dat iedereen het vak goed afsluit, maar ik vind het veel belangrijker dat mijn studenten veel leren. Er is hopelijk een open cultuur waarin je het gewoon mag zeggen als je iets niet snapt.”
‘Het is oké om het soms even niet te weten’
En ook zijzelf weet niet alles, vult ze aan. Het is juist haar kracht, zegt Blaauboer zelf, dat ze ‘niet zo slim’ is. Terwijl Willow en Rohan hoofdschuddend luisteren (“Ze is bescheiden aan het doen”) legt ze uit waarom het juist iets goeds is dat ze haar kennis altijd even moet opfrissen voor een vak. “Sommige docenten zijn zo slim dat ze zich niet kunnen voorstellen hoe het is om de stof voor de eerste keer te horen.”
Inleven
Blaauboer daarentegen moet zich er van tevoren echt weer even voor gaan zitten. “Dat zorgt ervoor dat ik me in kan inleven in het niveau van de studenten.” Willow: “Jij laat mij zien dat je niet alles altijd paraat hoeft te hebben om goed te zijn in je vak, en dat het oké is om het soms even niet te weten.”
Sterk, vindt onderwijsexpert Hanno van Keulen. “Zij heeft zo veel credits dat ze het gerust kan zeggen als ze iets niet weet. Dat is verfrissend.” Van Keulen is opleidingsdirecteur van de academische lerarenopleiding op de TU en weet als geen ander wat een docent goed maakt. Hij heeft Blaauboer nooit les zien geven, maar kent haar goed: “Ik heb haar wel zien presenteren en vaak met haar vergaderd. Daar is ze de levendigheid zelve. Ik kan me niet voorstellen dat ze als docent anders zou zijn.”
‘Niet iedereen stelt even makkelijk vragen in een bomvolle collegezaal’
Terug naar die credits, die volgens Van Keulen de sleutel zijn. “Iets niet weten is alleen verfrissend als je heel veel andere dingen wel weet.” Die deskundigheid is de allerbelangrijkste eigenschap van een goede docent, vindt hij. “Je moet weten waar je het over hebt. Zodanig dat de student denkt: deze persoon heeft er verstand van, van haar kan ik veel leren.”
Office hours
Ook buiten de collegetijden om mag je bij Blaauboer binnenlopen, tijdens de zogenoemde office hours. Heel waardevol, vinden zowel zij als haar studenten. Blaauboer: “Niet iedereen stelt even makkelijk vragen in een bomvolle collegezaal. Ze zijn verlegen of bang dat ze een domme vraag stellen.”
Rohan knikt mee: “Ik ben die verlegen persoon. Ik vind het prettiger om mijn vragen persoonlijk te stellen.” Hij vindt dat een docent meer moet zijn dan iemand die lesgeeft, zegt hij. “Het moet ook iemand zijn die een vriend is, en een gids.”
Als internationale student is dat voor hem extra belangrijk. “Ik heb het best moeilijk gevonden om me aan te passen aan de Nederlandse cultuur. Miriam is een van de mensen die mij daarbij geholpen heeft. Ze is bijna meer familie dan een docent. Om dat te illustreren: toen zij deze award won, heeft mijn hele familie voor haar gejuicht.”

Teleurstelling
Die betrokkenheid is de tweede belangrijke pijler van goed docentschap, aldus Van Keulen. Hij ziet de deskundigheid als het fundament, en het contact dat een docent maakt met studenten als de tweede, maar essentiële, stap. “Studenten willen gezien worden. Uitgedaagd, gestimuleerd, geholpen. Maar altijd vanuit je deskundigheid, als je dat niet bent, ben je alleen een procesbegeleider.”
Heeft die betrokkenheid ook een keerzijde? Onderwijsspecialist Van Keulen denkt dat betrokken docenten vooral rekening moeten houden met teleurstelling. “Ze spannen zich in voor hun studenten. Ze geven alles, en stralen dat ook uit.” Maar het is maar de vraag of je dat altijd terugkrijgt. Van Keulen: “Studenten maken jouw verwachtingen niet altijd waar. Er zitten er altijd een paar bij die niet op komen dagen of niet hun best doen.”
Grenzen
Nog een valkuil zijn je eigen grenzen, zegt Van Keulen. “Een goede docent denkt gauw: hoe meer energie ik erin stop, hoe meer tijd ik eraan besteed, hoe beter het wordt. Maar als je altijd alles geeft en altijd ja zegt, beland je in een burn-out.”
‘Ik werk wel veel, maar niet 24/7’
Dat is Blaauboer gelukkig nooit gebeurd, zegt ze. “Ik heb nooit last gehad van burn-outklachten. Gemiddeld krijg ik meer energie uit mijn werk dan dat het me kost. Ik probeer goed te prioriteren en maak altijd, hoe druk ook, tijd voor een hardlooprondje.” En ze let op haar grenzen: “Ik werk wel veel, maar niet 24/7. Ik zit niet veel op mijn telefoon en in het weekend ben ik niet bereikbaar.”
Verwachtingen
Voor de student zijn die grenzen ook fijn, zegt Van Keulen. “Op de opleiding horen wij beginnende docenten vaak zeggen: leerlingen mogen altijd contact zoeken, ook ’s avonds en in het weekend. Wij zeggen dan: niet doen, zeg dat je je mail beantwoordt op specifieke momenten. Dat is niet alleen duidelijk, maar ook eerlijk. Creëer geen verwachtingen die je niet waar kunt maken zonder je grenzen over te gaan.”
Genoeg opgehemeld. Blaauboer is ook maar een mens, wat zijn haar zwakke punten? Zelf gaat de docent van het jaar er wat rechter op voor zitten. Beide studenten denken lang na. Willow, weifelend en na lang nadenken tegen Blaauboer: “Je bent nogal van het klassikale lesgeven, met een krijtje en een bord. Maar die auditieve verwerking is niet mijn sterkste punt. Ik werk liever in kleine groepjes met begeleiding.” Blaauboer knikt driftig: “Goed punt. Dat zou ik zeker meer kunnen doen.”

Comments are closed.