Sociale media weerden misinformatie in aanloop naar de verkiezingen in de VS. Maar daarmee lossen ze niets op, zegt Marijn Janssen (TBM). “Het versterkt juist de polarisatie.”
U hebt onderzoek gedaan naar de rol van sociale media bij de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2016. Destijds zorgden die al voor sterke polarisatie. Wat is uw indruk van de huidige verkiezingen?
“De invloed is veel groter geworden. Sinds 2016 weten politici de sociale media nog beter te gebruiken. Vooral Trump is er goed in. Hij gebruikt veel de techniek van de surprise emotion. Verrassingen blijven hangen en kunnen goed gebruikt worden om verwarring mee te scheppen. Maar het effect van sociale media op de huidige verkiezingen is waarschijnlijk ook sterker dan vier jaar geleden als gevolg Covid-19. Door de pandemie zijn mensen voor hun interacties met anderen nog meer dan voorheen aangewezen op sociale media.”
Sociale media hebben maatregelen genomen om de verspreiding van misinformatie tegen te gaan. Zo plaatste Facebook miljoenen waarschuwingen bij berichten met onjuiste informatie. Zet dat geen zoden aan de dijk?
“Ik denk dat het probleem daardoor alleen maar groter wordt. De polarisatie zal erdoor toenemen. Commerciële partijen draaien nu aan de knoppen. Zij bepalen wat wel of niet gezien mag worden. ‘Censuur’, zullen veel gebruikers dan al snel roepen, met het risico dat in beide kampen de gemoederen hoger oplopen. Het probleem is dat er iets fundamenteel fout is met de algoritmes van de sociale media. Die bepalen met wie jij als gebruiker in contact komt en wat je ziet. Ze zijn niet ontworpen voor discussie en nuance. Sociale media zouden moeten nabootsen hoe we in de normale fysieke wereld met elkaar omgaan. Daar loop je nog wel eens iemand tegen het lijf die anders denkt dan jij en met wie je kunt discussiëren.”
U denkt met collega’s na over alternatieve vormen van sociale media die veel meer dat natuurlijke interactieproces uit de fysieke wereld in zich hebben. Wat moeten we ons daarbij voorstellen?
“Ik moet altijd denken aan mijn kinderen. Die gamen met onbekenden vanuit de hele wereld, met mensen uit andere culturen met een andere kijk op dingen. Gesprekken krijgen op dat soort platforms een heel andere dynamiek dan op Facebook en Twitter.”
Oké, maar dan zouden we dus allemaal moeten gaan gamen. Dat is toch niet realistisch?
“Het is geen simpele opgave, en er moet nog veel onderzoek naar gedaan worden. Maar ik ben hoopvol. Er zijn mogelijkheden. Idealiter worden dat soort sociale platformen in de toekomst ontworpen door private en publieke partijen samen. Private partijen alleen richten zich op winst en aandacht vasthouden, en overheden alleen zijn te saai. Ik denk dat die combinatie het beste werkt.”
Comments are closed.