Het radiografisch bestuurbare vliegtuig Flying V onderging deze zomer een geslaagde vuurdoop, stellen betrokkenen. Maar de landing was wel wat hobbelig.
Hij maakte goed snelheid, stak zijn spitse neus omhoog en klom snel de lucht in. De testvlucht met het experimentele V-vormige vliegtuig van de TU Delft, de Flying V, afgelopen juli op een vliegveld in Duitsland, verliep volgens de betrokken onderzoekers zeer succesvol. Vandaag toonden ze de beelden van de vlucht tijdens een webcast.
En inderdaad het toestel, dat door zijn aerodynamische V-vorm en geringe gewicht aanzienlijk minder brandstof moet verbruiken dan een conventioneel vliegtuig, gleed prachtig door de lucht. Al zien we het gevaarte even later wel wat wiebelend de landingsbaan naderen. Gaat dat wel goed?
Waar blijft de landing?
Wie gespannen op zijn scherm het moment suprême zit af te wachten, komt bedrogen uit. Net dat ene enerverende moment, de landing, is uit de video geknipt. Even later in de webcast snappen we waarom. “Landen ging moeilijk”, zei L&R-decaan Henri Werij. “Het vliegtuig landde op zijn neuswiel, en dat brak af.”
Het toestel raakte enigszins beschadigd, maar het is niets om al te bezorgd over te zijn, aldus de decaan. Een onderzoeker van Airbus, die ook bij het onderzoeksproject betrokken is, noemde de test een ‘outstanding succes’.
Eh, maar het toestel is gecrasht, toch? “Nee, zo noemen we dat niet”, zegt persvoorlichter Inge Snijder desgevraagd. “Het toestel maakte een ruwe landing.” Beelden van die landing wil ze niet doorsturen.
“Bij de landing is inderdaad het neuswiel beschadigd”, vervolgt Snijder. “Dit was het gevolg van een windvlaag en de reactie van de piloot hierop. Het team van Airbus zei dat dit soort voorvallen heel vaak voorkomt bij testvluchten. Ze schatten in dat één op de twee testvluchten met geschaalde vliegtuigen tot beschadiging van het landingsgestel leidt.”
Volgens Werij lag het probleem deels aan het zwaartepunt van het toestel. Dat zat te ver naar achteren. Daardoor was het vliegtuig instabiel.
Vluchtsimulator voor toekomstig onderzoek
Een volgende stap voor het team is om de tijdens de vlucht verzamelde gegevens te gebruiken voor een aerodynamisch (software) model van het vliegtuig, staat in een persbericht van de TU. Hiermee kan het team het vliegtuig programmeren in een vluchtsimulator voor toekomstig onderzoek. En het team knapt het model op en prepareert het voor volgende tests.
Het toestel waarmee is geëxperimenteerd, is een 22,5 kilogram wegend en 3 meter breed schaalmodel van de Flying-V. In de Flying-V zijn passagierscabine, vrachtdek en de brandstoftanks geïntegreerd in de vleugel. Het hele toestel is in feite één grote V-vormige vleugel.
Doordat dit toestel een betere aerodynamische vorm heeft en een lager gewicht, zou het twintig procent minder brandstof moeten verbruiken dan de Airbus A350. De Airbus A350 dient als referentie. De Flying-V moet ongeveer hetzelfde aantal passagiers gaan vervoeren (314) en dezelfde hoeveelheid vracht (160m3).
KLM is nauw betrokken bij het onderzoek. Als het toestel ooit daadwerkelijk gebruikt wordt in de burgerluchtvaart, zal dat volgens Werij “de meest revolutionaire verandering in de luchtvaart zijn sinds de introductie van straalmotor.”
Comments are closed.