,,Ik veracht het leven/ en bemin de dood. /Ik ben hier maar even/ en sta constant rood.” Joost Kelderman (23) draagt voor uit eigen werk.De waxinelichtjes op de tafeltjes in de zaal zorgen voor een candlelight-sfeertje.
Kelderman bladert door zijn bundel A-viertjes en begint aan een volgend gedicht. Over de liefde.
Vorige week woensdag vond in de Koornbeurs het ‘Dichtfestival 2000′ plaats. Kelderman is een van de studenten die zijn gedichten ten gehore brengt. Hij dicht al sinds zijn middelbare schooltijd. Vaak gebeurt dat met vlagen. ,,Soms heb je van die uitbarstingen en ga je door tot vijf uur ’s ochtends. Wanneer ik zo’n schrijfbui heb, komen het metrum en de rijm vanzelf uit de pen rollen,” aldus Kelderman. ,,Als ik dan een paar dagen later de gedichten nog eens teruglees, denk ik wel eens: joh, heb ik dat geschreven?” Een deel van zijn gedichten is autobiografisch. ,,In een gedicht zit altijd iets van jezelf. Er is een verband met de dingen die je meemaakt.”
Nadat drie dichters uit eigen werk hebben voorgelezen, wordt het podium vrijgemaakt voor ‘Vrolijk België’, een cabaretduo uit Gent. De heren omschrijven zichzelf als ‘donkere rijzige mannen, met donkere stemmen die poëtische cabaret brengen’. Er is regelmatig sprake van ‘fysiek’ cabaret. Zo klimt de één op de rug van zijn medespeler om vervolgens, ondersteboven hangend, gedichten voor te dragen. Het is een en al (Belgische) zotheid op het podium. De cabaretiers hebben niet meer nodig dan twee klapstoeltjes. Deze doen dienst als zitje, als halters en ook bij de imitatie van een kaketoe komen ze van pas. Eén van de Belgen slaagt er met veel moeite in zijn lichaam door het klapstoeltje heen te wringen. Tot groot vermaak van het publiek.
Dat af en toe de taal van de zuiderburen niet te volgen is, geeft niet. Een verhaal in Antwerps dialect is onbegrijpelijk, maar daarom niet minder leuk. Waar nodig verklaren de cabaretiers hun woordgebruik. Wanneer tijdens een gedicht de zin ‘ik wil met je poepen in het malse gras’ valt, leggen ze uit dat Belgen het woord ‘poepen’ ook gebruiken als ze ‘de liefde bedrijven’ bedoelen. Onder de toeschouwers bevindt zich student Kris Cambien. Hij is Belg en kon dus het verhaal in het Antwerps dialect wél volgen. ,,Het was een ranzig verhaal over een dronken persoon die in een kroeg over zijn nek gaat.” Lachend bevestigt hij dat ‘poepen’ niet alleen op de stoelgang, maar inderdaad ook op het hebben van seks slaat.
,,Ik veracht het leven/ en bemin de dood. /Ik ben hier maar even/ en sta constant rood.” Joost Kelderman (23) draagt voor uit eigen werk.
De waxinelichtjes op de tafeltjes in de zaal zorgen voor een candlelight-sfeertje. Kelderman bladert door zijn bundel A-viertjes en begint aan een volgend gedicht. Over de liefde.
Vorige week woensdag vond in de Koornbeurs het ‘Dichtfestival 2000′ plaats. Kelderman is een van de studenten die zijn gedichten ten gehore brengt. Hij dicht al sinds zijn middelbare schooltijd. Vaak gebeurt dat met vlagen. ,,Soms heb je van die uitbarstingen en ga je door tot vijf uur ’s ochtends. Wanneer ik zo’n schrijfbui heb, komen het metrum en de rijm vanzelf uit de pen rollen,” aldus Kelderman. ,,Als ik dan een paar dagen later de gedichten nog eens teruglees, denk ik wel eens: joh, heb ik dat geschreven?” Een deel van zijn gedichten is autobiografisch. ,,In een gedicht zit altijd iets van jezelf. Er is een verband met de dingen die je meemaakt.”
Nadat drie dichters uit eigen werk hebben voorgelezen, wordt het podium vrijgemaakt voor ‘Vrolijk België’, een cabaretduo uit Gent. De heren omschrijven zichzelf als ‘donkere rijzige mannen, met donkere stemmen die poëtische cabaret brengen’. Er is regelmatig sprake van ‘fysiek’ cabaret. Zo klimt de één op de rug van zijn medespeler om vervolgens, ondersteboven hangend, gedichten voor te dragen. Het is een en al (Belgische) zotheid op het podium. De cabaretiers hebben niet meer nodig dan twee klapstoeltjes. Deze doen dienst als zitje, als halters en ook bij de imitatie van een kaketoe komen ze van pas. Eén van de Belgen slaagt er met veel moeite in zijn lichaam door het klapstoeltje heen te wringen. Tot groot vermaak van het publiek.
Dat af en toe de taal van de zuiderburen niet te volgen is, geeft niet. Een verhaal in Antwerps dialect is onbegrijpelijk, maar daarom niet minder leuk. Waar nodig verklaren de cabaretiers hun woordgebruik. Wanneer tijdens een gedicht de zin ‘ik wil met je poepen in het malse gras’ valt, leggen ze uit dat Belgen het woord ‘poepen’ ook gebruiken als ze ‘de liefde bedrijven’ bedoelen. Onder de toeschouwers bevindt zich student Kris Cambien. Hij is Belg en kon dus het verhaal in het Antwerps dialect wél volgen. ,,Het was een ranzig verhaal over een dronken persoon die in een kroeg over zijn nek gaat.” Lachend bevestigt hij dat ‘poepen’ niet alleen op de stoelgang, maar inderdaad ook op het hebben van seks slaat.

Comments are closed.