In een kelder aan de Cornelis Drebbelweg experimenteert iedere dinsdagavond een tot nu toe anoniem vliegtuiggenootschap met vliegende vleugels. EMoCie hoopt ooit met een revolutionair ontwerp het luchtruim te veroveren.
De opslagruimte achter de EWI-faculteit, waar de – voluit – Elektrische Modelbouwcommissie iedere dinsdagavond de koppen bij elkaar steekt, zou niet misstaan in een Duitse krimi. Betonnen gangen met knipperende tl-buizen, een wandelpad met obstakels en onverwachte wendingen. Daarachter gesneuveld introductiemateriaal van Virgiel, her en der verspreid achter gazen hekken.
Luchtvaarstudent Bart Remes kent de weg gelukkig goed in de krappe ruimte. Als hij het licht aanknipt blijkt in de kelder een enorme hal te liggen: de vliegtuigtestruimte van EMoCie. Het clubje bestaat sinds najaar 2002 en berekent, tekent en bouwt elk denkbaar model vliegtuig. De knutselruimte achterin de hal ademt de sfeer van vroeger tijden, toen luchtvaartingenieurs niet alleen rekenden maar ook zelf een vliegtuig bouwden. Het hok is volgeladen met zelfgefabriceerde zweefvliegtuigen en vliegende vleugels zonder staartstuk, die hier vleugellam op een testvlucht wachten.
De vloer ligt bezaaid met blokken piepschuim en balsahout, het bouwmateriaal van de studenten. Op een tafel staat een strijkbout waarmee de EMoCie-leden vleugels gladstrijken. Met een tot freesmachine omgebouwde wasmachinemotor schuren ze de randjes glad. In de hoek een half ontplofte raket van raketbouwgenootschap Dare, dat ook in het knutselhok samenkomt.
EMoCie en Dare delen de ruimte niet voor niets; beide zijn subcommissies van de studievereniging van L&R, Leonardo da Vinci, van wie ze ook subsidie krijgen.
Een zweefvliegtuig op een werkbank in de kelder is volgens Remes bewerkt door schapenvoeten en daardoor minder luchtwaardig. “Bij het oude Geodesieveldje hebben we een testveld, waar we onze modellen testen. Mét elektromotor, want dan mag je overal vliegen als je het de landeigenaar vraagt. Iedere zaterdag sta ik, als het even kan, te vliegen. Tussendoor kan ik dan naar de lammetjes kijken. Maar je moet wel oppassen, want ze gaan zo op je vliegtuig staan.”
Helikopters
De andere diehards van EMoCie, Wim Hoydonck en Julien van Campen, komen met het invallen van de schemering de knutselkelder binnen. Van Campen houdt meer van auto’s dan van vliegtuigen en wil stagelopen bij Jaguar. Hoydonck daarentegen is een echte ‘gelovige’. “Wim is helemaal gek van helikopters, net als Theo van Holten, onze prof bij de leerstoel prestatieleer”, licht Remes toe. “Die kan daar dan niet over zwijgen, hÈ.” Hoydonck galmt bevestigend vanuit een donkere hoek, terwijl hij een piepschuimen vleugel bewerkt.
Vijf van de tien EmoCie-leden komen uit Vlaanderen. “Maar we zijn geen Belgenclub”, roept Vlaming Remes. “We willen juist Nederlandse studenten uitnodigen. Iedereen die leuke ideeën heeft op het gebied van vliegtuigbouw, mag ze hier komen verwezenlijken. Hoe gekker, hoe beter. Wij leveren het materiaal en de ruimte wel. Hoe het komt dat we hier met zoveel Belgen zijn weet ik niet, misschien zijn we gemotiveerder. We zijn sowieso al verhuisd naar Nederland voor onze luchtvaartstudie.”
Tussen de wekelijkse EMoCie-avonden door, met een beetje knutselen in de zomervakantie, bouwde het drietal ‘even’ een elektronisch bestuurbare vlieger voor Wubbo Ockels’ vliegerwedstrijd, de Kiteplane Challenge. Maar dit was slechts bijklussen.
Het werk waarbij de het hart van de vliegtuigbouwers sneller gaat kloppen, is de bouw van de ideale vliegende vleugel. “Het is veel makkelijker om een vliegtuig met staart te laten vliegen”, licht Remes toe. “Maar we maken het onszelf graag moeilijk – om het uitdagend te houden.”
Collega Hoydonck is druk met een nieuwe variant op de vliegende vleugel. “Ik wil er een nieuw soort besturingssysteem in aanbrengen”, licht hij toe. “In plaats van stuurvlakken aan de achterkant, moet dwars door de vleugel een frame gaan lopen. Dit frame moet, afhankelijk van de richting waarin je wilt vliegen, de vleugel links of rechtsom vervormen. Het wordt aangestuurd met een elektrisch motortje, dat je met een zender op afstand bedient.”
Het vervormingsprincipe is vergelijkbaar met het ‘morfen’, waarnaar op de Luchtvaartfaculteit onderzoek gedaan wordt. Daarbij wordt een vleugel met geheugenmateriaal van kunststof op de gewenste plaats verwarmd, waardoor hij op commando vervormt en besturing mogelijk maakt. Bij afkoelen ‘herinnert’ het kunststof zijn oude vorm en buigt weer terug. Het voordeel boven vleugelkleppen is dat een vleugel uit één stuk veel minder luchtweerstand opwekt. Dit geeft een toestel betere vliegeigenschappen.
Het profiel van de dwarsdoorsnede van de vleugel leent het gezelschap van Naca, de voorganger van ruimtevaartorganisatie Nasa. “Nasa heeft een rij gestandaardiseerde profielen op internet staan, waarop de lengte- en breedteverhoudingen zijn aangegeven”, zegt Remes. “Bij bepaalde verhoudingen heb je voor één bepaalde vleugelvorm de optimale vliegeigenschappen. Dat hebben ze ooit doorgerekend met aërodynamische modellen en getest in de windtunnel. Wij lenen die profielen, omdat we niet opnieuw het wiel willen uitvinden. Dat kost veel te veel tijd.”
De nieuwste vliegende vleugel van EMoCie heeft een Naca-profiel 2415. De eerste cijfers van dit getal staan voor de positie die de middenlijn van de vleugel (de welvingslijn) heeft ten opzichte van de ‘koorde’, de lijn die in het zijaanzicht van de neus virtueel van de vleugel naar de achterste rand loopt. De twee en de vier geven respectievelijk aan dat het profiel een maximale welving heeft van twee procent koordelengte (de vleugelbreedte) op veertig procent van de koorde. De 15 geeft de dikte aan als percentage van de lengte van de koorde.
Het profiel tekenen de luchtvaartstudenten uit op papier. Ze hebben van ijzerdraad een snijapparaat ontwikkeld, waarmee ze de vleugelvorm uitsmelten. Iedereen neemt daarbij plaats aan één kant van het piepschuim.
Remes steekt de stekker in het stopcontact. Met Van Camp aan de andere kant smelt hij het piepschuim rokend en stinkend langs het vleugelprofiel. “Zie je hoe vlotjes dat gaat”, lacht hij.
Tosti-ijzer
Het ontwerp van de vliegende vleugel is niet alleen bij EMoCie in trek, maar beleeft wereldwijd een revival. Ook voor de burgerluchtvaart zou het een alternatief kunnen worden, omdat met de bouw van de Airbus de fysische grenzen van het vliegtuig met staartstuk ongeveer bereikt zijn. De vliegende vleugel heeft grote aërodynamische voordelen boven de standaard vliegtuigvorm, die veel meer luchtweerstand opwekt. De vleugel glijdt beter door de lucht en verbruikt daardoor minder brandstof.
Een moderne tussenoplossing voor de burgerluchtvaart zou de Blended Wing Body kunnen zijn, een recent studiemodel waarbij de romp naadloos in de vleugel overgaat. Dit geeft een redelijk antwoord op de vraag waar je in zo’n plat tosti-ijzer als de vliegende vleugel al je bagage en passagiers kwijt moet. Maar misschien heeft EMoCie wel een beter idee, hoewel de stap van piepschuim en balsahout naar Airbus-concurrent nog wat groot lijkt.
“We worden wel steeds bedrevener in het maken van vliegende vleugels”, zegt Van Camp. “Ons eerste model maakten we voor de demonstratie bij de viering van honderd jaar luchtvaart op de faculteit. Die kon alleen omhoog en omlaag sturen, en zo ging de demonstratie een beetje de soep in. Met de volgende vliegende vleugel kunnen we alle kanten op sturen.”
Een eigen vliegtuigontwerpbedrijfje ziet vooral Remes zitten. Hij wil ook computers in de EmoCie-kelder, om te kunnen ontwerpen. Van Camp blijft bij zijn ketterse principes: hij wil in de auto-industrie werken. Iedereen benadrukt voorlopig het hobbygehalte. “Het leukste is dat je ziet dat de kennis die je tijdens je studie opdoet ook echt blijkt te werken”, zegt Remes.
Dat demonstreert hij in de hal waar net de tl weer uit- en aanknipt. Zijn papieren vleugelvliegtuig kiest vloeiend en strak het luchtruim. De vleugel glijdt een tiental meters verder, om een zachte landing te maken tussen opwaaiend stof. “Kijk, dat bedoel ik”, zegt hij. “Er gaat toch niks boven vliegen.”
http://heersch.cjb.net/emocie/
Knutselen in de unheimische knutselkelder van Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek.
EMoCie berekent, tekent en bouwt elk denkbaar model vliegtuig.
Vliegen in de schapenwei bij het geodesiegebouw. “Het leukste is dat je ziet dat de kennis die je tijdens je studie opdoet ook echt blijkt te werken.” (Foto’s: Sam Rentmeester/FMAX)
Eerstejaars Belgen studeren veel sneller dan Nederlanders, zo blijkt uit de tempometing van juli 2004. De 23 eerstejaars Belgen aan de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek haalden gemiddeld 38,9 studiepunten (Ects), tegenover 28,1 bij de 180 Nederlandse vwo-doorstromers.
Dit studiejaar start de faculteit een pilotproject, geïnspireerd op het succes van de Belgische studenten. Het aantal herkansingen wordt beperkt, in ruil voor meer studiebegeleiding. Bij succes wordt dit uitgebreid.
Als reden voor hun studiesnelheid noemen de Belgen zelf onder meer de middelbare school. Voor veel wiskunde in het propedeusejaar kunnen zij vrijstelling vragen, omdat dit vóór hun schoolexamen al was behandeld.
Vijftien procent van alle L&R-studenten bestaat inmiddels uit Belgen; op de kop af 99, volgens statistieken van studievereniging Leonardo da Vinci. Om dit aantal verder op te schroeven, geeft het Vlaams studentengezelschap BeNelAir voorlichting op Belgische middelbare scholen. Ook maakt het beginnende Belgen op de faculteit wegwijs.
De Vlamingen op de L&R-faculteit hebben geen eigen studentenvereniging, maar proberen wel in iedere commissie een landgenoot als vertegenwoordiger te sturen. Op studentenverenigingen is het gehalte aan Vlamingen juist uitzonderlijk laag. Onbekendheid met een gezelligheidsclub in het thuisland speelt een rol.
www.lr.tudelft.nl/benelair/
Meer vliegende vleugels
http://users.skynet.be/aerosite/1W_Horten.htm
www.nurflugel.com/nurflugel/nurflugel.html
http://oea.larc.nasa.gov/PAIS/BWB.html
www.ping.be/~ping4026/aeriane.htm
De opslagruimte achter de EWI-faculteit, waar de – voluit – Elektrische Modelbouwcommissie iedere dinsdagavond de koppen bij elkaar steekt, zou niet misstaan in een Duitse krimi. Betonnen gangen met knipperende tl-buizen, een wandelpad met obstakels en onverwachte wendingen. Daarachter gesneuveld introductiemateriaal van Virgiel, her en der verspreid achter gazen hekken.
Luchtvaarstudent Bart Remes kent de weg gelukkig goed in de krappe ruimte. Als hij het licht aanknipt blijkt in de kelder een enorme hal te liggen: de vliegtuigtestruimte van EMoCie. Het clubje bestaat sinds najaar 2002 en berekent, tekent en bouwt elk denkbaar model vliegtuig. De knutselruimte achterin de hal ademt de sfeer van vroeger tijden, toen luchtvaartingenieurs niet alleen rekenden maar ook zelf een vliegtuig bouwden. Het hok is volgeladen met zelfgefabriceerde zweefvliegtuigen en vliegende vleugels zonder staartstuk, die hier vleugellam op een testvlucht wachten.
De vloer ligt bezaaid met blokken piepschuim en balsahout, het bouwmateriaal van de studenten. Op een tafel staat een strijkbout waarmee de EMoCie-leden vleugels gladstrijken. Met een tot freesmachine omgebouwde wasmachinemotor schuren ze de randjes glad. In de hoek een half ontplofte raket van raketbouwgenootschap Dare, dat ook in het knutselhok samenkomt.
EMoCie en Dare delen de ruimte niet voor niets; beide zijn subcommissies van de studievereniging van L&R, Leonardo da Vinci, van wie ze ook subsidie krijgen.
Een zweefvliegtuig op een werkbank in de kelder is volgens Remes bewerkt door schapenvoeten en daardoor minder luchtwaardig. “Bij het oude Geodesieveldje hebben we een testveld, waar we onze modellen testen. Mét elektromotor, want dan mag je overal vliegen als je het de landeigenaar vraagt. Iedere zaterdag sta ik, als het even kan, te vliegen. Tussendoor kan ik dan naar de lammetjes kijken. Maar je moet wel oppassen, want ze gaan zo op je vliegtuig staan.”
Helikopters
De andere diehards van EMoCie, Wim Hoydonck en Julien van Campen, komen met het invallen van de schemering de knutselkelder binnen. Van Campen houdt meer van auto’s dan van vliegtuigen en wil stagelopen bij Jaguar. Hoydonck daarentegen is een echte ‘gelovige’. “Wim is helemaal gek van helikopters, net als Theo van Holten, onze prof bij de leerstoel prestatieleer”, licht Remes toe. “Die kan daar dan niet over zwijgen, hÈ.” Hoydonck galmt bevestigend vanuit een donkere hoek, terwijl hij een piepschuimen vleugel bewerkt.
Vijf van de tien EmoCie-leden komen uit Vlaanderen. “Maar we zijn geen Belgenclub”, roept Vlaming Remes. “We willen juist Nederlandse studenten uitnodigen. Iedereen die leuke ideeën heeft op het gebied van vliegtuigbouw, mag ze hier komen verwezenlijken. Hoe gekker, hoe beter. Wij leveren het materiaal en de ruimte wel. Hoe het komt dat we hier met zoveel Belgen zijn weet ik niet, misschien zijn we gemotiveerder. We zijn sowieso al verhuisd naar Nederland voor onze luchtvaartstudie.”
Tussen de wekelijkse EMoCie-avonden door, met een beetje knutselen in de zomervakantie, bouwde het drietal ‘even’ een elektronisch bestuurbare vlieger voor Wubbo Ockels’ vliegerwedstrijd, de Kiteplane Challenge. Maar dit was slechts bijklussen.
Het werk waarbij de het hart van de vliegtuigbouwers sneller gaat kloppen, is de bouw van de ideale vliegende vleugel. “Het is veel makkelijker om een vliegtuig met staart te laten vliegen”, licht Remes toe. “Maar we maken het onszelf graag moeilijk – om het uitdagend te houden.”
Collega Hoydonck is druk met een nieuwe variant op de vliegende vleugel. “Ik wil er een nieuw soort besturingssysteem in aanbrengen”, licht hij toe. “In plaats van stuurvlakken aan de achterkant, moet dwars door de vleugel een frame gaan lopen. Dit frame moet, afhankelijk van de richting waarin je wilt vliegen, de vleugel links of rechtsom vervormen. Het wordt aangestuurd met een elektrisch motortje, dat je met een zender op afstand bedient.”
Het vervormingsprincipe is vergelijkbaar met het ‘morfen’, waarnaar op de Luchtvaartfaculteit onderzoek gedaan wordt. Daarbij wordt een vleugel met geheugenmateriaal van kunststof op de gewenste plaats verwarmd, waardoor hij op commando vervormt en besturing mogelijk maakt. Bij afkoelen ‘herinnert’ het kunststof zijn oude vorm en buigt weer terug. Het voordeel boven vleugelkleppen is dat een vleugel uit één stuk veel minder luchtweerstand opwekt. Dit geeft een toestel betere vliegeigenschappen.
Het profiel van de dwarsdoorsnede van de vleugel leent het gezelschap van Naca, de voorganger van ruimtevaartorganisatie Nasa. “Nasa heeft een rij gestandaardiseerde profielen op internet staan, waarop de lengte- en breedteverhoudingen zijn aangegeven”, zegt Remes. “Bij bepaalde verhoudingen heb je voor één bepaalde vleugelvorm de optimale vliegeigenschappen. Dat hebben ze ooit doorgerekend met aërodynamische modellen en getest in de windtunnel. Wij lenen die profielen, omdat we niet opnieuw het wiel willen uitvinden. Dat kost veel te veel tijd.”
De nieuwste vliegende vleugel van EMoCie heeft een Naca-profiel 2415. De eerste cijfers van dit getal staan voor de positie die de middenlijn van de vleugel (de welvingslijn) heeft ten opzichte van de ‘koorde’, de lijn die in het zijaanzicht van de neus virtueel van de vleugel naar de achterste rand loopt. De twee en de vier geven respectievelijk aan dat het profiel een maximale welving heeft van twee procent koordelengte (de vleugelbreedte) op veertig procent van de koorde. De 15 geeft de dikte aan als percentage van de lengte van de koorde.
Het profiel tekenen de luchtvaartstudenten uit op papier. Ze hebben van ijzerdraad een snijapparaat ontwikkeld, waarmee ze de vleugelvorm uitsmelten. Iedereen neemt daarbij plaats aan één kant van het piepschuim.
Remes steekt de stekker in het stopcontact. Met Van Camp aan de andere kant smelt hij het piepschuim rokend en stinkend langs het vleugelprofiel. “Zie je hoe vlotjes dat gaat”, lacht hij.
Tosti-ijzer
Het ontwerp van de vliegende vleugel is niet alleen bij EMoCie in trek, maar beleeft wereldwijd een revival. Ook voor de burgerluchtvaart zou het een alternatief kunnen worden, omdat met de bouw van de Airbus de fysische grenzen van het vliegtuig met staartstuk ongeveer bereikt zijn. De vliegende vleugel heeft grote aërodynamische voordelen boven de standaard vliegtuigvorm, die veel meer luchtweerstand opwekt. De vleugel glijdt beter door de lucht en verbruikt daardoor minder brandstof.
Een moderne tussenoplossing voor de burgerluchtvaart zou de Blended Wing Body kunnen zijn, een recent studiemodel waarbij de romp naadloos in de vleugel overgaat. Dit geeft een redelijk antwoord op de vraag waar je in zo’n plat tosti-ijzer als de vliegende vleugel al je bagage en passagiers kwijt moet. Maar misschien heeft EMoCie wel een beter idee, hoewel de stap van piepschuim en balsahout naar Airbus-concurrent nog wat groot lijkt.
“We worden wel steeds bedrevener in het maken van vliegende vleugels”, zegt Van Camp. “Ons eerste model maakten we voor de demonstratie bij de viering van honderd jaar luchtvaart op de faculteit. Die kon alleen omhoog en omlaag sturen, en zo ging de demonstratie een beetje de soep in. Met de volgende vliegende vleugel kunnen we alle kanten op sturen.”
Een eigen vliegtuigontwerpbedrijfje ziet vooral Remes zitten. Hij wil ook computers in de EmoCie-kelder, om te kunnen ontwerpen. Van Camp blijft bij zijn ketterse principes: hij wil in de auto-industrie werken. Iedereen benadrukt voorlopig het hobbygehalte. “Het leukste is dat je ziet dat de kennis die je tijdens je studie opdoet ook echt blijkt te werken”, zegt Remes.
Dat demonstreert hij in de hal waar net de tl weer uit- en aanknipt. Zijn papieren vleugelvliegtuig kiest vloeiend en strak het luchtruim. De vleugel glijdt een tiental meters verder, om een zachte landing te maken tussen opwaaiend stof. “Kijk, dat bedoel ik”, zegt hij. “Er gaat toch niks boven vliegen.”
http://heersch.cjb.net/emocie/
Knutselen in de unheimische knutselkelder van Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek.
EMoCie berekent, tekent en bouwt elk denkbaar model vliegtuig.
Vliegen in de schapenwei bij het geodesiegebouw. “Het leukste is dat je ziet dat de kennis die je tijdens je studie opdoet ook echt blijkt te werken.” (Foto’s: Sam Rentmeester/FMAX)
Eerstejaars Belgen studeren veel sneller dan Nederlanders, zo blijkt uit de tempometing van juli 2004. De 23 eerstejaars Belgen aan de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek haalden gemiddeld 38,9 studiepunten (Ects), tegenover 28,1 bij de 180 Nederlandse vwo-doorstromers.
Dit studiejaar start de faculteit een pilotproject, geïnspireerd op het succes van de Belgische studenten. Het aantal herkansingen wordt beperkt, in ruil voor meer studiebegeleiding. Bij succes wordt dit uitgebreid.
Als reden voor hun studiesnelheid noemen de Belgen zelf onder meer de middelbare school. Voor veel wiskunde in het propedeusejaar kunnen zij vrijstelling vragen, omdat dit vóór hun schoolexamen al was behandeld.
Vijftien procent van alle L&R-studenten bestaat inmiddels uit Belgen; op de kop af 99, volgens statistieken van studievereniging Leonardo da Vinci. Om dit aantal verder op te schroeven, geeft het Vlaams studentengezelschap BeNelAir voorlichting op Belgische middelbare scholen. Ook maakt het beginnende Belgen op de faculteit wegwijs.
De Vlamingen op de L&R-faculteit hebben geen eigen studentenvereniging, maar proberen wel in iedere commissie een landgenoot als vertegenwoordiger te sturen. Op studentenverenigingen is het gehalte aan Vlamingen juist uitzonderlijk laag. Onbekendheid met een gezelligheidsclub in het thuisland speelt een rol.
www.lr.tudelft.nl/benelair/
Meer vliegende vleugels
http://users.skynet.be/aerosite/1W_Horten.htm
www.nurflugel.com/nurflugel/nurflugel.html
http://oea.larc.nasa.gov/PAIS/BWB.html
www.ping.be/~ping4026/aeriane.htm
Comments are closed.