Onderwijs

Visitatierapport laat Werktuigbouw koud

Het visitatierapport dat vorige week verscheen, heeft op de faculteit Werktuigbouwkunde en Maritieme Techniek weinig losgemaakt. En dat terwijl Delft in verhouding tot Eindhoven en Twente matig scoorde.

Het verwijt van de visitatie-commissie dat de hoogleraren zich weinig bij onderwijskundige vernieuwingen betrokken voelen, lijkt op zijn plaats.

Volgens decaan prof.ir. J. Klein Woud werkt de faculteit al aan de aanbevelingen. De kritiek van de commissie dat er te veel ‘cursorisch onderwijs’ gegeven wordt, en te weinig actieve werkvormen, is volgens Klein Woud veel minder van toepassing op het nieuwe vijfjarige programma. In het nieuwe curriculum is volgens de decaan een ‘flink stuk projectonderwijs’ opgenomen. Daarnaast is er meer tijd voor zelfstudie ingeruimd.

De kritiek van de commissie dat de opleiding wel erg technisch is, geldt volgens Klein Woud alleen voor de doelstelling die de faculteit voor de studie heeft bepaald. ,,Op de concrete invulling van het programma heeft de commissie geen kritiek.” In de doelstelling zullen volgens hem in de toekomst ook maatschappelijk aspecten worden opgenomen. Verder zal de faculteit volgens Klein Woud proberen hoogleraren meer te betrekken bij het onderwijs in de lagere jaren, waar het nu aan schort.

De kritiek van de commissie dat Delftse hoogleraren werktuigbouw zich weinig betrokken voelen bij onderwijskundige vernieuwingen, wordt gestaafd door de reactie van enkele hoogleraren op het rapport. ,,Niet gelezen”, antwoorden sommigen; anderen weten niet dat het verschenen is. Prof.dr.ir. F.T.M. Nieuwstadt zegt ‘niet zo’n sterke mening’ over het rapport te hebben. Met de kritiek dat er te weinig actieve werkvormen zijn, is hij het niet helemaal eens. Maar ,,het rapport scherpt ons een beetje aan”.

Volgens prof.dr.ir. K. van der Werff is een visitatie-rapport ,,een signaal van buiten waar je je voordeel mee kunt doen, maar niet meer dan dat. Het is altijd lachen met die mannen; ze zeggen wat en daarna gaan ze weer huns weegs. Maar het is de vraag of de mooie vormen die zij wensen, betaalbaar zijn.” Van der Werff is het niet eens met de opvatting dat hoogleraren zelf meer onderwijs in de propedeuse moeten geven. Vanwege de vele taken van een hoogleraar heeft hij er geen bezwaar tegen wanneer goede universitaire docenten veel onderwijs verzorgen.

Over de vraag of Delft nog altijd boven de concurrenten in Eindhoven en Twente uitsteekt, zijn de hoogleraren unaniem. ,,Delft heeft een pré”, meent Klein Woud. (K.V.)

Kees Versluis

Het visitatierapport dat vorige week verscheen, heeft op de faculteit Werktuigbouwkunde en Maritieme Techniek weinig losgemaakt. En dat terwijl Delft in verhouding tot Eindhoven en Twente matig scoorde. Het verwijt van de visitatie-commissie dat de hoogleraren zich weinig bij onderwijskundige vernieuwingen betrokken voelen, lijkt op zijn plaats.

Volgens decaan prof.ir. J. Klein Woud werkt de faculteit al aan de aanbevelingen. De kritiek van de commissie dat er te veel ‘cursorisch onderwijs’ gegeven wordt, en te weinig actieve werkvormen, is volgens Klein Woud veel minder van toepassing op het nieuwe vijfjarige programma. In het nieuwe curriculum is volgens de decaan een ‘flink stuk projectonderwijs’ opgenomen. Daarnaast is er meer tijd voor zelfstudie ingeruimd.

De kritiek van de commissie dat de opleiding wel erg technisch is, geldt volgens Klein Woud alleen voor de doelstelling die de faculteit voor de studie heeft bepaald. ,,Op de concrete invulling van het programma heeft de commissie geen kritiek.” In de doelstelling zullen volgens hem in de toekomst ook maatschappelijk aspecten worden opgenomen. Verder zal de faculteit volgens Klein Woud proberen hoogleraren meer te betrekken bij het onderwijs in de lagere jaren, waar het nu aan schort.

De kritiek van de commissie dat Delftse hoogleraren werktuigbouw zich weinig betrokken voelen bij onderwijskundige vernieuwingen, wordt gestaafd door de reactie van enkele hoogleraren op het rapport. ,,Niet gelezen”, antwoorden sommigen; anderen weten niet dat het verschenen is. Prof.dr.ir. F.T.M. Nieuwstadt zegt ‘niet zo’n sterke mening’ over het rapport te hebben. Met de kritiek dat er te weinig actieve werkvormen zijn, is hij het niet helemaal eens. Maar ,,het rapport scherpt ons een beetje aan”.

Volgens prof.dr.ir. K. van der Werff is een visitatie-rapport ,,een signaal van buiten waar je je voordeel mee kunt doen, maar niet meer dan dat. Het is altijd lachen met die mannen; ze zeggen wat en daarna gaan ze weer huns weegs. Maar het is de vraag of de mooie vormen die zij wensen, betaalbaar zijn.” Van der Werff is het niet eens met de opvatting dat hoogleraren zelf meer onderwijs in de propedeuse moeten geven. Vanwege de vele taken van een hoogleraar heeft hij er geen bezwaar tegen wanneer goede universitaire docenten veel onderwijs verzorgen.

Over de vraag of Delft nog altijd boven de concurrenten in Eindhoven en Twente uitsteekt, zijn de hoogleraren unaniem. ,,Delft heeft een pré”, meent Klein Woud. (K.V.)

Kees Versluis

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.