Campus

Versiertruc

De zomer is meestal komkommertijd voor echte feestneuzen. Heel Delft is uitgestorven, iedereen ligt op de Scheveningse stranden. Maar deze zomer is anders.

Toegegeven, het weer laat zonnebaden niet echt toe. Maar vooral: elk denkbaar lustrum valt dit jaar. De twee grootste lustra zijn die van de twee grootste studentenverenigingen. Ik ga naar het eindfeest van het corps-lustrum, in het oude hoofdgebouw van de TU.

In de zomer is het altijd extra leuk om het feestbeest uit te hangen. Zon, barbecue, flessen rosé en de gedachte dat je de volgende ochtend geen tentamen, college of wat dan ook hebt, brengen je altijd in een goede feeststemming. En wanneer je ook nog eens niet hoeft te wachten bij de garderobe, is het helemaal goed. Zo vertrekken wij met wat verkoolde worstjes en een x-aantal glaasjes rosé achter de kiezen in opperste stemming naar het DSC-lustrumterrein.

Het hele hoofdgebouw blijkt omgebouwd tot een waar feestterrein. Elke ruimte ziet er geweldig uit, overal zijn bars, eettentjes en podia. De vroegere collegezalen zijn niet meer te herkennen. Het is duidelijk te zien dat er veel tijd in gestoken is.

Hoe geweldig de zalen er ook uit zien, het hoofdgebouw blijft voor mij deze avond een groot doolhof. Maar dat heeft misschien meer te maken met de alcohol in mijn aders.

Wel vind ik na enig zoeken de befaamde see through-wc, waarover al wekenlang allerlei geruchten gaan. De piswand voor de mannen is tegelijkertijd de spiegel van de vrouwen. Ontzettend leuk idee. Jammer voor de mannen dat de wc deze avond volledig uitgestorven is aan de vrouwenkant.

Een beetje originaliteit hebben de mannen dus wel nodig om een vrouw te strikken. De aanwezige ijsbrekers blijken van een ander kaliber dan de reguliere Delftse versierders. De vragen ‘Hoe is het nou om een Leidse chick te zijn’ en ‘Waar studeer je’ zijn totaal nieuw voor mij en overrompelen me. Meer dan ‘Euh.. ik zou het niet weten, moet je aan een Leidse chick vragen’ komt er niet uit.

Als ik echt geen besef meer heb van wat er om me heen gebeurt, is het tijd om naar huis te gaan. Eenmaal buiten liggen er overal kleine hoopjes mensen. Bij hun hebben de openingszinnen kennelijk wel vruchten afgeworpen. (CG)

De zomer is meestal komkommertijd voor echte feestneuzen. Heel Delft is uitgestorven, iedereen ligt op de Scheveningse stranden. Maar deze zomer is anders. Toegegeven, het weer laat zonnebaden niet echt toe. Maar vooral: elk denkbaar lustrum valt dit jaar. De twee grootste lustra zijn die van de twee grootste studentenverenigingen. Ik ga naar het eindfeest van het corps-lustrum, in het oude hoofdgebouw van de TU.

In de zomer is het altijd extra leuk om het feestbeest uit te hangen. Zon, barbecue, flessen rosé en de gedachte dat je de volgende ochtend geen tentamen, college of wat dan ook hebt, brengen je altijd in een goede feeststemming. En wanneer je ook nog eens niet hoeft te wachten bij de garderobe, is het helemaal goed. Zo vertrekken wij met wat verkoolde worstjes en een x-aantal glaasjes rosé achter de kiezen in opperste stemming naar het DSC-lustrumterrein.

Het hele hoofdgebouw blijkt omgebouwd tot een waar feestterrein. Elke ruimte ziet er geweldig uit, overal zijn bars, eettentjes en podia. De vroegere collegezalen zijn niet meer te herkennen. Het is duidelijk te zien dat er veel tijd in gestoken is.

Hoe geweldig de zalen er ook uit zien, het hoofdgebouw blijft voor mij deze avond een groot doolhof. Maar dat heeft misschien meer te maken met de alcohol in mijn aders.

Wel vind ik na enig zoeken de befaamde see through-wc, waarover al wekenlang allerlei geruchten gaan. De piswand voor de mannen is tegelijkertijd de spiegel van de vrouwen. Ontzettend leuk idee. Jammer voor de mannen dat de wc deze avond volledig uitgestorven is aan de vrouwenkant.

Een beetje originaliteit hebben de mannen dus wel nodig om een vrouw te strikken. De aanwezige ijsbrekers blijken van een ander kaliber dan de reguliere Delftse versierders. De vragen ‘Hoe is het nou om een Leidse chick te zijn’ en ‘Waar studeer je’ zijn totaal nieuw voor mij en overrompelen me. Meer dan ‘Euh.. ik zou het niet weten, moet je aan een Leidse chick vragen’ komt er niet uit.

Als ik echt geen besef meer heb van wat er om me heen gebeurt, is het tijd om naar huis te gaan. Eenmaal buiten liggen er overal kleine hoopjes mensen. Bij hun hebben de openingszinnen kennelijk wel vruchten afgeworpen. (CG)

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.