Campus

Toga’s, staf en keten

Figuur 1 Ook een universiteit kent rituelen. Iets waar het ambt van pedel zijn bestaan aan dankt. Meer dan tweehonderd maal het afgelopen jaar klonk het ‘hora est’ door het auditorium van de Aula, daarnaast vindt hier de opening van het academisch jaar plaats, de intree- en uittreeredes en de diesviering.

br />
Driemaal tikt de pedel met de staf op de grond. De aanwezigen rijzen op van hun zetel. Er heerst een plechtige stilte. Het cortège van hoogleraren schrijdt de zaal binnen. Allen zijn gehuld in toga, hebben een baret op het hoofd en een sjerp om de schouder. De rector-magnificus of zijn plaatsvervanger draagt een keten. Voorop loopt de pedel, want bij officiële gelegenheden ,,is de pedel daar waar de rector is”.

De beladen attributen hangen of staan meestentijds ergens in de kasten van de Aula. Rijen zwarte toga’s, aan de binnenzijde voorzien van de naam van de hoogleraar. Want iedere hoogleraar dient zijn eigen toga aan te schaffen. En wel in de Delftse kleur: zwart. Wie eerder hoogleraar was in een andere plaats, en daardoor bijvoorbeeld reeds in het bezit is van een donkerrode Limburgse toga, mag, bij uitzondering, zijn oude toga aantrekken. Want toga’s zijn duur, zo’n veertien- tot zestienhonderd gulden. Zeker voor deeltijdhoogleraren een flinke uitgave.

Zo komt het dat er hier en daar een toga met een vreemd biesje, randje of kleurtje hangt. Overigens zijn hoogleraren niet verplicht hun toga aan de klerenkasten van de pedel toe te vertrouwen. Sommigen nemen hun statussymbool liever mee naar huis. Voor noodgevallen hangen er in de kasten ook tien leentoga’s. Goed geregistreerd overigens, want er zijn er in het verleden wel eens een aantal verdwenen, volgens pedel Connie Wolterbeek. Bij gebeurtenissen als de opening van het academisch jaar is het mogelijk dat tien reserve-toga’s niet genoeg is. Wolterbeek is dan onverbiddelijk: wie geen toga heeft, mag niet meelopen in het cortège.

Met hulp van twee collega’s vervult Wolterbeek het ambt van pedel aan de TU en alles wat daar bij komt kijken. Het pedelschap is een vreemde functie. ,,Ceremoniemeester bij officiële gebeurtenissen”, is de uitleg die Wolterbeek geeft. Overigens is de pedel ook zelf tijdens deze gebeurtenissen, als enige niet-hoogleraar, volgens de kledingvoorschriften gekleed.

Aan de knaapjes in de kledingkasten hangen ook de baretten. Rond met een fluwelen knoop, al zijn er ook enige zeshoekige oude vormen in omloop, die gedoogd worden. Volgens Wolterbeek hebben vrouwen soms moeite de baret op het hoofd te houden vanwege een te weelderige haardos. Bij de zeshoekige baret speelt dit probleem minder.

Verder krijgt iedere hoogleraar een sjerp in de kleur van de eigen faculteit omgehangen. Geel bijvoorbeeld bij Natuurkunde, rood bij Industrieel Ontwerpen. Maar dan is hij er nog niet. Ook de overige kleding dient correct te zijn, dat wil zeggen: wit overhemd, grijze stropdas, zwarte schoenen en een donkerepantalon. ,,Ik stuur ze terug als het niet klopt. Ze horen er stijlvol uit te zien”, benadrukt Wolterbeek.

Voor de zich verkledende hoogleraren is er dan ook een kleedruimte aanwezig in de Aula. Maar daar maken de heren vaak geen gebruik van. Ze zijn immers met hoogleraren onder elkaar. ,,Soms staan ze hier in hun onderbroekje”, vertelt Wolterbeek.

Naast de kasten met nog in gebruik zijnde toga’s, is er ook een kast met toga’s van hoogleraren die de universiteit al hebben verlaten. ,,Uit een zeker respect laten we die hangen. We komen er niet aan. De kast is voorzien van mottenballen.”

Tijdens het 150-jarig bestaan van de TU zijn alle toga’s een keer gestoomd, een handeling die normaal slechts sporadisch geschiedt. Tenminste, als we Karel van ’t Reve mogen geloven in zijn roman ‘Twee minuten stilte’. Volgens de Leidse hoogleraar Russische literatuur zijn ,,vele toga’s in geen halve eeuw gestoomd of chemisch gereinigd”.

De staf van de pedel geeft promoties een bijna mythisch sfeertje. De Delftse staf is ruim anderhalve meter lang met een zilveren bekroning. De staf is ontworpen door hoogleraar decoratieve kunst prof.T.K.L. Sluyterman in 1905. Waarschijnlijk bestaan pedellenstaffen al zolang er universiteiten in Europa zijn; het is een symbool voor de universitaire autonomie.

De keten hangt normaal gesproken om de hals van de rector. Maar omdat deze niet alle promoties bij kan wonen, is er een aantal plaatsvervangende rectoren die in zo’n geval eveneens de keten om mogen hangen. In een aantal aparte vakjes van de keten staan de namen van alle rectoren gegraveerd. Er zijn nog een paar vakjes leeg, maar dan is de ketting vol. Over de vraag wat er daarna moet gebeuren, is men volgens Wolterbeek nog niet uit.

Kees Versluis


Figuur 1 Ook een universiteit kent rituelen. Iets waar het ambt van pedel zijn bestaan aan dankt. Meer dan tweehonderd maal het afgelopen jaar klonk het ‘hora est’ door het auditorium van de Aula, daarnaast vindt hier de opening van het academisch jaar plaats, de intree- en uittreeredes en de diesviering.

Driemaal tikt de pedel met de staf op de grond. De aanwezigen rijzen op van hun zetel. Er heerst een plechtige stilte. Het cortège van hoogleraren schrijdt de zaal binnen. Allen zijn gehuld in toga, hebben een baret op het hoofd en een sjerp om de schouder. De rector-magnificus of zijn plaatsvervanger draagt een keten. Voorop loopt de pedel, want bij officiële gelegenheden ,,is de pedel daar waar de rector is”.

De beladen attributen hangen of staan meestentijds ergens in de kasten van de Aula. Rijen zwarte toga’s, aan de binnenzijde voorzien van de naam van de hoogleraar. Want iedere hoogleraar dient zijn eigen toga aan te schaffen. En wel in de Delftse kleur: zwart. Wie eerder hoogleraar was in een andere plaats, en daardoor bijvoorbeeld reeds in het bezit is van een donkerrode Limburgse toga, mag, bij uitzondering, zijn oude toga aantrekken. Want toga’s zijn duur, zo’n veertien- tot zestienhonderd gulden. Zeker voor deeltijdhoogleraren een flinke uitgave.

Zo komt het dat er hier en daar een toga met een vreemd biesje, randje of kleurtje hangt. Overigens zijn hoogleraren niet verplicht hun toga aan de klerenkasten van de pedel toe te vertrouwen. Sommigen nemen hun statussymbool liever mee naar huis. Voor noodgevallen hangen er in de kasten ook tien leentoga’s. Goed geregistreerd overigens, want er zijn er in het verleden wel eens een aantal verdwenen, volgens pedel Connie Wolterbeek. Bij gebeurtenissen als de opening van het academisch jaar is het mogelijk dat tien reserve-toga’s niet genoeg is. Wolterbeek is dan onverbiddelijk: wie geen toga heeft, mag niet meelopen in het cortège.

Met hulp van twee collega’s vervult Wolterbeek het ambt van pedel aan de TU en alles wat daar bij komt kijken. Het pedelschap is een vreemde functie. ,,Ceremoniemeester bij officiële gebeurtenissen”, is de uitleg die Wolterbeek geeft. Overigens is de pedel ook zelf tijdens deze gebeurtenissen, als enige niet-hoogleraar, volgens de kledingvoorschriften gekleed.

Aan de knaapjes in de kledingkasten hangen ook de baretten. Rond met een fluwelen knoop, al zijn er ook enige zeshoekige oude vormen in omloop, die gedoogd worden. Volgens Wolterbeek hebben vrouwen soms moeite de baret op het hoofd te houden vanwege een te weelderige haardos. Bij de zeshoekige baret speelt dit probleem minder.

Verder krijgt iedere hoogleraar een sjerp in de kleur van de eigen faculteit omgehangen. Geel bijvoorbeeld bij Natuurkunde, rood bij Industrieel Ontwerpen. Maar dan is hij er nog niet. Ook de overige kleding dient correct te zijn, dat wil zeggen: wit overhemd, grijze stropdas, zwarte schoenen en een donkerepantalon. ,,Ik stuur ze terug als het niet klopt. Ze horen er stijlvol uit te zien”, benadrukt Wolterbeek.

Voor de zich verkledende hoogleraren is er dan ook een kleedruimte aanwezig in de Aula. Maar daar maken de heren vaak geen gebruik van. Ze zijn immers met hoogleraren onder elkaar. ,,Soms staan ze hier in hun onderbroekje”, vertelt Wolterbeek.

Naast de kasten met nog in gebruik zijnde toga’s, is er ook een kast met toga’s van hoogleraren die de universiteit al hebben verlaten. ,,Uit een zeker respect laten we die hangen. We komen er niet aan. De kast is voorzien van mottenballen.”

Tijdens het 150-jarig bestaan van de TU zijn alle toga’s een keer gestoomd, een handeling die normaal slechts sporadisch geschiedt. Tenminste, als we Karel van ’t Reve mogen geloven in zijn roman ‘Twee minuten stilte’. Volgens de Leidse hoogleraar Russische literatuur zijn ,,vele toga’s in geen halve eeuw gestoomd of chemisch gereinigd”.

De staf van de pedel geeft promoties een bijna mythisch sfeertje. De Delftse staf is ruim anderhalve meter lang met een zilveren bekroning. De staf is ontworpen door hoogleraar decoratieve kunst prof.T.K.L. Sluyterman in 1905. Waarschijnlijk bestaan pedellenstaffen al zolang er universiteiten in Europa zijn; het is een symbool voor de universitaire autonomie.

De keten hangt normaal gesproken om de hals van de rector. Maar omdat deze niet alle promoties bij kan wonen, is er een aantal plaatsvervangende rectoren die in zo’n geval eveneens de keten om mogen hangen. In een aantal aparte vakjes van de keten staan de namen van alle rectoren gegraveerd. Er zijn nog een paar vakjes leeg, maar dan is de ketting vol. Over de vraag wat er daarna moet gebeuren, is men volgens Wolterbeek nog niet uit.

Kees Versluis

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.