Als Kamerleden en minister Bussemaker willen weten of de kennistoetsen voor pabostudenten werkelijk iets voorstellen, mogen ze die samen met Thom de Graaf maken. “Kijken wie van ons over die lat kan springen!”
“Er is soms nog steeds een ongezonde scepsis in de politiek over wat de hogescholen presteren en daar moet ook deze minister af en toe voor buigen”, zei de voorzitter van de Vereniging Hogescholen – voorheen de HBO-raad – vandaag op het jaarcongres van het hbo. “Maar minister Bussemaker weet als geen ander waar we mee bezig zijn, hoe hard we werken om de kwaliteit van onderwijs en onderzoek te verbeteren, en hoe moeilijk dat soms is.”
In zijn toespraak stak hij de loftrompet over het hoger beroepsonderwijs. Bij zijn aantreden, ruim een jaar geleden, was het beeld van het hbo niet bepaald rooskleurig, stelde De Graaf. “Maar dat is gelukkig aan het veranderen.”
In zo’n belangrijke onderwijssector met 420 duizend studenten en veertigduizend personeelsleden gaat er natuurlijk wel eens wat fout, erkende hij. Maar er gaan ook veel dingen goed. Als voorbeeld noemde hij de pabo’s, die hun niveau verhogen en scherper gaan toetsen op kennis. “En mocht er twijfel bestaan aan hoe stevig die nieuwe toetsen zijn: ik nodig de onderwijswoordvoerders in de Kamer en de minister en staatssecretaris graag uit om samen met mij zo’n toets te doen.”
Volgens hem is het hbo blij met minister Bussemaker, die de sector goed kent als voormalig voorzitter van de Hogeschool van Amsterdam. Maar ze neemt ook maatregelen waar hij niet bepaald opgetogen van wordt. Daarbij noemde hij het leenstelsel, dat volgens De Graaf het hoger beroepsonderwijs minder toegankelijk maakt “en dus de emancipatiefunctie van het hbo bedreigt”.
Comments are closed.