Wetenschap

Terug naar de middeleeuwen

Volgens waterbouwkundige ir. Hans van Duivendijk kan een getijdencentrale in de Brouwersdam zestigduizend huishoudens van energie voorzien. “Maar met de nieuwe subsidieregeling kunnen we alleen onnozele kleine proefcentrales maken.”

“Met een getijdencentrale in de Brouwersdam creëren we in feite niets nieuws, want getijdenmolens waren er al in de Middeleeuwen”, zegt waterbouwkundige ir. Hans Duivendijk van Civiele Techniek en Geowetenschappen. Op zijn computer toont hij plaatjes van dertiende-eeuwse getijdenmolens in het Zeeuwse Zierikzee en Goes. “Zeeland telde toen een tiental van die molens om meel mee te malen. Ze zijn verdwenen toen de stoommachines kwamen. Na 1830 zag je ze niet meer.”
Door nieuwe technologieën en energiebronnen werden de getijdenmolens in Nederland uit de markt gedrukt. En nu nog steeds zijn ze in hun moderne vorm van getijdencentrale niet economisch rendabel. Maar er zijn plannen om van het brakke, zuurstofarme Grevelingenmeer, dat ecologisch aan het wegkwijnen is, weer een getijdenzone te maken. De infrastructurele werken die in dat kader toch al plaatsvinden, zijn dan wel mooi te combineren met een getijdencentrale.
Voordat het meer in 1971 werd afgesloten, was het getijdenverschil daar drie meter. Nu stroomt er slechts mondjesmaat wat vers zeewater binnen via een kleine sluis. Een volledige terugkeer van de natuurkrachten levert te veel overstromingsgevaar. Rijkswaterstaat heeft wel oren naar een getijdenverschil variërend tussen een halve en één meter.
Dergelijk getij is goed voor de ecologie in en rond het Grevelingenmeer. En voor de veiligheid, de beroepsvisserij, recreatie en landbouw levert het geen problemen op. Zo blijkt uit een onderzoek uit 2008 van Bureau Witteveen en Bos uitgevoerd in opdracht van Rijkswaterstaat.
Energiebedrijf Delta heeft interesse getoond in een centrale. In opdracht van het bedrijf onderzocht Van Duivendijk vorig jaar of het haalbaar is om bij zo’n klein getij een centrale te exploiteren.
“Ik ben uitgegaan van een variatie in waterpeil op het Grevelingenmeer van 0,7 meter”, zegt Van Duivendijk. “In combinatie met het verschil in eb en vloed op de Noordzee van zo’n drie meter ontstaat er dan tweemaal per dag een hoogteverschil tussen het Grevelingenmeer en de Noordzee van gemiddeld 1,1 meter.”
Dat verval is bitter weinig. De meeste andere centrales in de wereld draaien op een veelvoud daarvan. Om een idee te geven: het zeegetij voor de waterkrachtcentrale aan de mond van de rivier de Rance in Bretagne is bijna driemaal zo groot als op de Noordzee, gemiddeld acht meter. En op de Rance zelf fluctueert het waterpijl zes meter.
Maar met een verval van 1,1 meter is het wel mogelijk, weet Van Duivendijk. “In Noord-Rusland is een centrale die sinds kort draait op een verval van 1 à 1,25 meter. Over de werking van de turbines wordt heel geheimzinnig gedaan. Dat is concurrentiegevoelige informatie.”
Met het verval van 1,1 meter bij de Brouwersdam, gecombineerd met een wateroppervlakte achter de Brouwersdam van maar liefst 117 vierkante kilometer, is het volgens de Delftse onderzoeker mogelijk een getijdencentrale te exploiteren van 70 megawatt. Dat is goed voor zestigduizend huishoudens.
Honderd zogenaamde laagverval turbines moeten er komen met elk een diameter van 3,5 meter. Die turbines moeten elektriciteit generen bij zowel opkomend als bij afnemend tij in plaats van alleen bij een van beiden zoals de meeste turbines doen.
“Deze gecombineerde turbines genereren 70 à 80 procent meer elektriciteit dan de turbines die in één richting werken en ze maken sluizen overbodig”, aldus Van Duivendijk. “Als je kiest voor turbines die één kant op werken, bijvoorbeeld bij afnemend tij, dan heb je sluizen nodig om het water weer terug de Grevelingen in te laten stromen als het hoogwater wordt op de Noordzee. Bijkomend voordeel van deze turbines is dat als je ze afsluit, ze dienst doen als waterkering.”
Volgens ingenieur Jan Maas van energiebedrijf Delta, kost het waarschijnlijk 200 à 300 miljoen euro om de centrale te bouwen. “Van de investering verdienen we maar ongeveer de helft terug uit de opbrengsten van elektriciteitslevering. De andere helft moet van rijkssubsidies komen.”
De subsidieregeling Stimulering Duurzame Energieproductie die in april van kracht wordt, schiet volgens Maas tekort. “Het komt erop neer dat de overheid 5 á 6 cent bijlegt bij elke kilowattuur duurzame stroom die we produceren. We moeten het nog verder onderzoeken, maar waarschijnlijk vergt de getijdencentrale het dubbele daarvan om rendabel te zijn.”
Van Duivendijk is op zijn beurt niet te spreken over de limiet die gesteld is aan de subsidie, van 13 megawatt. “Dat is niets. Daar kun je slechts kleine onnozele proefcentrales van maken.”

Zes studententeams uit Groot-Brittannië, Spanje, België, de Verenigde Staten en Delft waren er afgelopen vrijdag helemaal klaar voor. Onder de Erasmusbrug zou het startschot klinken voor de race waar ze hun karts op waterstof met elkaar konden meten. Maar in plaats van een spectaculaire wedstrijd, konden de wagens door de regen slechts een paar testrondes rijden.

Zaterdag verscheen het Delftse team met koelproblemen aan de start. Maar in de halve finale versloeg het de Spaanse kart, die met nog grotere problemen stil kwam te staan. De Spanjaarden sloegen terug door de sprintrondes te winnen.

“De finale was heel spannend”, vertelt de Delftse teammanager Edgar van Os (werktuigbouwkunde). De karts reden om de beurt, want het circuit was krap. “En voor de veiligheid, omdat we voor het eerst op waterstof racen”, aldus Van Os. “We moesten dus afwachten of de Belgen niet onder onze tijd zouden komen.”

Maar coureur Martin Buitelaar . tijdens een stage voor de Hogeschool Rotterdam in het Delftse team gekomen – reed de snelste tijd. Ondanks dat hij een tijdje stil stond op het circuit. “We hadden eerder nog niet zoveel gereden als vorig weekend en de koeling kon dat niet aan”, legt Van Os uit. “We hebben het nog een beetje kunnen oplossen met droogijs uit de viswinkel. Dat koelt, maar er komt geen vloeistof vrij als het verdampt.”

Het team beraadt zich op een betere oplossing voor koeling van de motor. Met droogijs kunnen ze volgend jaar maart, wanneer de race weer wordt gereden, niet aankomen. Naast dat het niet voldoende werkt, verdampt het direct in CO2. En dat is nu net niet de bedoeling van de Formula Zero, die naast een glaasje schoon water zero wil uitstoten.

www.formulazero.nl

www.greenchoice-forze.nl

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.