Campus

Tentamineren met militaire precisie

Deze week starten de tentamens. Veel studenten zijn druk en gestrest, maar hoe gaat dat bij de mensen die de tentamens maken en nakijken? Een kijkje in de keuken van vier docenten die deze periode grote tentamens afnemen.

Blokkende studenten aan iedere tafel, rijen bij de betere koffietent. Het ‘straatbeeld’ op de campus verraadt de tentamentijd. Wanneer die is afgelopen kan ook dát niemand ontgaan: opeens zijn de zwaar bevochten stoelen en tafels in de UB en op de faculteiten leeg.

Docenten hebben een ander, veel minder zichtbaar tentamenritme. Vragen bedenken, toezicht houden, nakijken en studenten te woord staan tijdens inzagedagen; veel gebeurt tussen het college geven en onderzoek doen door. Of ’s avonds, in het weekend en tijdens vakanties.

Deze tentamenperiode hebben docenten Hans Welleman (CiTG), Gerrit van Ballegooijen (EWI), Paul Breedveld (3mE) en Joris Melkert (L&R) één of meer grote (her)tentamens. Honderden studenten zitten straks te zweten op vragen die zij hebben bedacht. Hoe zetten ze een tentamen in elkaar? Is dat nakijken inderdaad zo’n vervelende klus? En welke studenten willen nadien hun tentamen inzien?

Tentamens maken: precisiewerk
Grondig, secuur, met militaire precisie. Het in elkaar zetten van een tentamen vergt concentratie. Het niveau van de vragen moet kloppen, opgaven mogen niet overeenkomen met die in eerdere tentamens, uitkomsten moeten niet te ingewikkeld zijn. De puntentelling moet kloppen, criteria daarvoor moeten op voorhand worden opgesteld. Omdat meerdere docenten of student-assistenten een groot tentamen nakijken en omdat later voor studenten duidelijk moet zijn waarom ze voor vraag 3b vier van de tien punten hebben gehaald. Afhankelijk van de omvang van een tentamen kost het maken al gauw twee of drie werkdagen.

Docent Hans Welleman heeft deze periode het hertentamen van constructiemechanica 3 en het tentamen constructiemechanica 4, voor tweede- en derdejaars studenten civiele techniek. “Vanaf halverwege de periode groeit het idee wat ik tijdens het tentamen wil vragen. Om het nakijken te vergemakkelijken, wil ik antwoorden zoveel mogelijk in hele getallen. Dat is een gepuzzel. Van sommige tentamens maak ik twee versies om te voorkomen dat studenten gaan ‘samenwerken’. Ik doe dat geraffineerd, zodat het niet te zien is dat het twee verschillende tentamens zijn.”

Er zit steevast een open val in Wellemans tentamens. “Niet dat ik studenten bewust op het verkeerde been zet. Wie de theorie goed heeft begrepen, zal er niet in vallen. Ik wil de gelegenheidstentamenklanten in de wielen rijden.”

Volgens docent Joris Melkert moeten tentamens niet te voorspelbaar zijn. “Dat past niet in een academische opleiding.” En dus komt het aan op creativiteit. Best leuk werk, vindt Melkert, maar de bron kan na een paar jaar uitgeput raken. “Wellicht is het goed het vak dan door te geven aan een ander.”

Melkert moest deze periode drie tentamens maken: de eerstejaars herkansing dynamics, het eerstejaars tentamen aerospace design and systems engineering elements en het tweedejaars digitale tentamen propulsion and power. Een digitaal tentamen is volgens hem moeilijker te maken. “Dat vergt militaire precisie. Het systeem is gevoeliger voor fouten. Je moet alles inprogrammeren. De parameter-validatie moet kloppen. Ik laat student-assistenten dat checken. Daarna trek ik een weekend uit om alle sommetjes te maken.”

Ook Paul Breedveld gaat niet over één nacht ijs, bewust als hij is van wat er voor studenten op het spel staat. Zijn derdejaars vak integrated mechanical systems loopt nu voor de eerste keer. “De studenten krijgen te maken met de harde knip. Vaak hangt het om één vak. Het zijn slimme, volwassen mensen, die terecht kritisch kijken naar een tentamen. Je moet het grondig in elkaar zetten, met de onderwijsdoelen erbij.”

Breedveld vindt dat uitdagend werk. “Je wilt intelligente vragen stellen met subvragen die niet op elkaar voortbouwen. Ik denk erover hoe ik studenten het antwoord zó kan laten opschrijven dat ik zie dat ze het begrepen hebben terwijl ik toch snel kan nakijken.” Formuleringen moeten secuur, vertelt hij, anders ontstaat er tijdens tentamen onduidelijkheid. “We hebben daarom op de faculteit een toetsdeskundige, die alle formuleringen naloopt.”

Gerrit van Ballegooijen heeft die luxe niet. Hij maakt zijn deel van het tentamen wiskunde 2 voor eerstejaars studenten van 3mE alleen, waarna hij het rondstuurt aan zijn collega’s. Dan verwerkt hij hun commentaar. Het tentamen begint met wat hij noemt kort-antwoord-vragen. “Haal je daarvoor niet genoeg punten, dan kijken we de open vragen niet na. Het is een manier om het nakijkwerk te reduceren. Maar de kort-antwoord-vragen zijn niet eenvoudig om te maken. Omdat het antwoord kort moet, moet ik het heel precies laten uitkomen.”

En een grapje, stopt hij dat wel eens in zijn tentamens? Van Ballegooijen vindt het niks. “Opgaven die docenten leuk vinden, zijn voor studenten vaak niet te doen. Je moet ze gewoon reëel vragen wat ze moeten weten.”

Nakijken: saai lopendebandwerk
Van tentamens nakijken gaat het bloed van de docenten niet sneller stromen. Het is een klus die moet gebeuren. “Het is saai lopendebandwerk”, zegt Breedveld. Niettemin vergt nakijken concentratie, net als het invoeren van alle behaalde punten in de computer, want dat luistert nauw. ‘Getallen inkloppen’, noemt Breedveld het met een vies gezicht.

Nakijkwerk gaat vaak mee naar huis, Pasen of niet. Of er gaan wat papieren mee naar een vergadering waar ruimte is. “Want alle momenten die je hebt, moet je pakken”, zegt Welleman. Alles om de nakijktermijn van vijftien dagen niet te overschrijden. De docent lacht: “Ik heb een foto van mezelf op de Drebbelweg, met mijn steekkarretje vol gemaakte tentamens. ‘Fijne vakantie’, riepen de studenten tegen elkaar. Voor mij begon het nakijken.”

Welleman spreekt van zijn ‘nakijkfabriekje’: zeven mensen per tentamen. Hij kijkt een derde zelf na om te weten wat de studenten produceren. De andere zes mensen zijn student-assistenten. Zij werken aan de hand van een door Welleman opgesteld protocol. “Je moet goed nadenken over de nakijkcriteria. Wanneer is iets goed of fout, wanneer heb je coulance, wat doe je met doorrekenfouten? Want een student kan het begrip op orde hebben, maar toch een suffe rekenfout maken.”

Werk spreiden
Ook Van Ballegooijen verdeelt het nakijken met de andere docenten van zijn vak. Ze zijn met zijn tienen. Een tweede correctieronde is nodig om administratieve fouten eruit te halen: punten zijn verkeerd opgeteld, cijfers staan bij verkeerde namen. Dat komt allemaal wel eens voor. Hij vindt het niet erg om ’s avonds en in het weekend na te kijken. Hij moet het werk toch verspreiden.

“Nakijken vergt concentratie. Thuis zet ik er klassieke muziek bij op, maar daar luister ik vervolgens niet naar. Radio of tv kan ik er niet bij hebben. Dat leidt te veel af. Ik kan niet te veel tentamens achter elkaar doen. Dan ga ik steeds langzamer werken.”

Van Ballegooijen vindt het nakijken het minst leuke deel van zijn werk. Breedveld ook: “Je doet vierhonderd keer hetzelfde, in de praktijk vaak op zaterdagavond. Dan zit mijn vrouw op de bank een romantische komedie te kijken en zit ik ernaast getalletjes in te kloppen.” Natuurlijk verdeelt ook hij het werk met collega’s, maar de eerste vijftig doet hij sowieso zelf. “Het nakijkmodel moet uit evalueren. Er zijn soms interpretaties waaraan je niet eens hebt gedacht. Na een stuk of vijftig weet ik wat studenten wel en niet kunnen. Het nakijkmodel is immers een hybride van ‘wat kan deze populatie’ en ‘dit moeten ze kunnen’.”

Consistentie checken
Melkert pakt het anders aan. Hij kijkt de eerste twintig tentamens twee keer na om ‘de consistentie van zijn beoordelingen te checken’. “Maken veel studenten dezelfde fout dan moet je je afvragen: ligt het misschien aan de vraagstelling?” Tijdens de paasdagen zit hij soms non-stop na te kijken. “Dat kan niet anders, want de toegestane nakijktijd is beperkt.”

Digitale tentamens schelen in zijn ogen een hoop ellende. “Handschriften van studenten zijn door het leven met een laptop steeds onleesbaarder. Ik krijg er hoofdpijn van. Bovendien kunnen studenten op een computer een beetje aan tekstverwerking doen. Dan krijg je betere antwoorden, die niet over drie blaadjes zijn verspreid.”

De computer kan sommetjes sneller nakijken dan hijzelf, weet Melkert. Maar waar is de nuance als hij niet ziet waar de student de mist in is gegaan? Misschien snapte diegene de theorie best. Melkert is onverbiddelijk: “Als de uitkomst niet klopt, is het fout. Het is een harde leerschool, maar zo werkt het. De luchtvaart is terribly unforgiving for mistakes. Vallen er doden door jouw berekening als ingenieur, dan kom je in het gevang.”

Ook al hebben ze een broertje dood aan nakijken, de vier docenten doen het zo gewetensvol mogelijk. Welleman: “Steeds moet je het belang van de studenten voor ogen houden. Natuurlijk denk ik wel eens ‘wat een prut’ als ik een paar mindere achter elkaar heb gehad. Maar de volgende kan weer heel goed zijn. Ieder werk moet je even secuur bekijken.”

Inzage: hebt u een fout gemaakt?
De laatste horde van een tentamen is de inzage door studenten. Administratief veel werk, omdat papieren tentamens daarvoor op alfabet of studienummer moeten liggen. Bij de ene docent kunnen studenten direct een afspraak maken, bij de ander is de inzage uitbesteed aan het secretariaat of student-assistenten.

Breedveld kondigt zijn inzagemoment tijdig aan op Blackboard, om te voorkomen dat studenten hem direct mailen. “Anders heb ik na publicatie van de cijfers meteen 25 mails in mijn inbox. Vaak van de strekking: ik dacht dat ik het goed had gemaakt, maar ik heb een vier. Hebt u misschien een fout gemaakt?”

Ook Melkert ziet vooral studenten langskomen die willen onderhandelen, zoals hij dat noemt. “De ruimte daarvoor achten ze groter bij een papieren tentamen. Bij een digitaal tentamen krijg ik veel minder vragen. Ik denk dat dat deels komt doordat studenten de uitslag meteen krijgen. Blijkbaar vertrouwen ze het systeem ook meer. Er komt een hard getal uit.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.