Onderwijs

Tempobeurs heeft nog nauwelijks effect

De tempobeurs heeft studenten vorig studiejaar (1993-’94) er nauwelijks toe aangezet om harder te studeren. De temponorm (25 procent van de studiepunten) was te licht om voor een trendbreuk te kunnen zorgen.

Ook had de tempobeurs geen invloed op het aantal ‘spookstudenten’, die geen enkel studiepunt halen.

Dat blijkt uit een eerste tussenrapportage over de effecten van de tempobeurs, uitgevoerd door het Instituut voor onderwijskundige dienstverlening IOWO van de Katholieke Universiteit Nijmegen.

Volgend studiejaar (1995-’96) stijgt de temponorm naar vijftig procent. Door het IOWO geënquêteerde universiteiten en hogescholen verwachten dat die meer effect zal hebben op de studie-inspanning van studenten. Ook wordt verwacht dat studenten dan zorgvuldiger hun studie zullen kiezen.

De tempobeurs werd in 1993 om twee redenen ingevoerd. Ten eerste moest deze een eind maken aan het verschijnsel van de spookstudent: de student die helemaal niet studeert en zich alleen inschrijft om studiefinanciering te ontvangen. Ten tweede wilde minister Ritzen met de tempobeurs studenten dwingen sneller te studeren.

Wat de spookstudent betreft is het effect van de tempobeurs onduidelijk. In totaal bleven ruim 17.000 studenten onder de norm (5,9 procent van de studenten aan de universiteiten, 3,6 procent in het hoger beroepsonderwijs). Van de onvoldoendes behaalde een kwart geen enkel punt. Slechts enkelen hebben IOWO toegegeven dat zij helemaal niet hebben gestudeerd. IOWO wijst er bovendien op dat het aantal spookstudenten reeds sinds 1990 daalt.
Milieu

Vooral de beperking van de beurs tot vijf jaar, sinds 1991, lijkt van invloed te zijn op de inzet van studenten, aldus IOWO. De temponorm van 25 procent is daarvoor te laag. Zwakke studenten studeren gewoon verder. Op de universiteiten ging liefst 44 procent van de onvoldoendes verder. In het hbo lag dan anders. Daar ging één op de vijf studenten door met een andere studie. IOWO verklaart het verschil uit het bindend studieadvies. In het hbo worden studenten vaak weggestuurd als zij het niet redden. Op de universiteiten is het bindend advies vorig jaar echter niet toegepast.

Opmerkelijk noemen de onderzoekers de rol van de afkomst van de student bij de beslissing door te studeren of te stoppen. Veel studenten uit armere milieus staken hun studie terwijl velen uit rijkere milieus doorgaan. De vraag is of studenten uit de lagere milieus niet extra worden getroffen door de tempobeurs, aldus het IOWO.

De tempobeurs heeft vooral studenten getroffen in de propaedeuse. De helft van de onvoldoendes studeerde in het eerste jaar. De studenten die te weinig punten hebben gehaald moeten hun studiebeurs met rente terugbetalen aan de overheid.De schuld van universitaire studenten bedraagt gemiddeld 5.600 gulden, die van hbo’ers 5.100. In totaal moeten de studenten Ritzen bijna 95 miljoen gulden terugbetalen. Aanvankelijk rekende de minister op een opbrengst van 125 miljoen gulden.
Redenen

De voornaamste reden waarom studenten er niet in slaagden om tien van de 42 studiepunten te halen is dat zij niet hard genoeg hebben gewerkt of onvoldoende gemotiveerd waren. Langdurige ziekte was een andere belangrijke verklaring. Slecht onderwijs was dat zeker niet, al klaagden veel studenten wel dat er iets mis was met het onderwijs. Op de universiteiten deden vooral studenten Nederlands recht het slecht. Bijna 21 procent van hen bleef onder de norm. In het hbo spannen de heao-ers de kroon met 15,7 procent onvoldoendes. Opvallend weinig onvoldoendes werden er genoteerd bij de landbouwopleidingen (1,5 procent). Vrouwen werken kennelijk harder dan mannen. Van de 17.000 studenten die de norm niet haalden was zeventig procent man. (HOP/P.E.)

Pieter Evelein

De tempobeurs heeft studenten vorig studiejaar (1993-’94) er nauwelijks toe aangezet om harder te studeren. De temponorm (25 procent van de studiepunten) was te licht om voor een trendbreuk te kunnen zorgen. Ook had de tempobeurs geen invloed op het aantal ‘spookstudenten’, die geen enkel studiepunt halen.

Dat blijkt uit een eerste tussenrapportage over de effecten van de tempobeurs, uitgevoerd door het Instituut voor onderwijskundige dienstverlening IOWO van de Katholieke Universiteit Nijmegen.

Volgend studiejaar (1995-’96) stijgt de temponorm naar vijftig procent. Door het IOWO geënquêteerde universiteiten en hogescholen verwachten dat die meer effect zal hebben op de studie-inspanning van studenten. Ook wordt verwacht dat studenten dan zorgvuldiger hun studie zullen kiezen.

De tempobeurs werd in 1993 om twee redenen ingevoerd. Ten eerste moest deze een eind maken aan het verschijnsel van de spookstudent: de student die helemaal niet studeert en zich alleen inschrijft om studiefinanciering te ontvangen. Ten tweede wilde minister Ritzen met de tempobeurs studenten dwingen sneller te studeren.

Wat de spookstudent betreft is het effect van de tempobeurs onduidelijk. In totaal bleven ruim 17.000 studenten onder de norm (5,9 procent van de studenten aan de universiteiten, 3,6 procent in het hoger beroepsonderwijs). Van de onvoldoendes behaalde een kwart geen enkel punt. Slechts enkelen hebben IOWO toegegeven dat zij helemaal niet hebben gestudeerd. IOWO wijst er bovendien op dat het aantal spookstudenten reeds sinds 1990 daalt.
Milieu

Vooral de beperking van de beurs tot vijf jaar, sinds 1991, lijkt van invloed te zijn op de inzet van studenten, aldus IOWO. De temponorm van 25 procent is daarvoor te laag. Zwakke studenten studeren gewoon verder. Op de universiteiten ging liefst 44 procent van de onvoldoendes verder. In het hbo lag dan anders. Daar ging één op de vijf studenten door met een andere studie. IOWO verklaart het verschil uit het bindend studieadvies. In het hbo worden studenten vaak weggestuurd als zij het niet redden. Op de universiteiten is het bindend advies vorig jaar echter niet toegepast.

Opmerkelijk noemen de onderzoekers de rol van de afkomst van de student bij de beslissing door te studeren of te stoppen. Veel studenten uit armere milieus staken hun studie terwijl velen uit rijkere milieus doorgaan. De vraag is of studenten uit de lagere milieus niet extra worden getroffen door de tempobeurs, aldus het IOWO.

De tempobeurs heeft vooral studenten getroffen in de propaedeuse. De helft van de onvoldoendes studeerde in het eerste jaar. De studenten die te weinig punten hebben gehaald moeten hun studiebeurs met rente terugbetalen aan de overheid.De schuld van universitaire studenten bedraagt gemiddeld 5.600 gulden, die van hbo’ers 5.100. In totaal moeten de studenten Ritzen bijna 95 miljoen gulden terugbetalen. Aanvankelijk rekende de minister op een opbrengst van 125 miljoen gulden.
Redenen

De voornaamste reden waarom studenten er niet in slaagden om tien van de 42 studiepunten te halen is dat zij niet hard genoeg hebben gewerkt of onvoldoende gemotiveerd waren. Langdurige ziekte was een andere belangrijke verklaring. Slecht onderwijs was dat zeker niet, al klaagden veel studenten wel dat er iets mis was met het onderwijs. Op de universiteiten deden vooral studenten Nederlands recht het slecht. Bijna 21 procent van hen bleef onder de norm. In het hbo spannen de heao-ers de kroon met 15,7 procent onvoldoendes. Opvallend weinig onvoldoendes werden er genoteerd bij de landbouwopleidingen (1,5 procent). Vrouwen werken kennelijk harder dan mannen. Van de 17.000 studenten die de norm niet haalden was zeventig procent man. (HOP/P.E.)

Pieter Evelein

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.