Campus

Telewerken: mobiliteit blijft gelijk, files nemen af

Het aantal kilometers dat we gezamenlijk per auto in de spits afleggen, kan worden teruggedrongen met tien tot vijftien procent. Dat concludeert sociaal-geograaf Van Reisen, die eind mei promoveerde bij de vakgroep stedebouwkunde van Bouwkunde.

Voorwaarde daarvoor is wel, dat een deel van de beroepsbevolking gaat telewerken.

Als de verwachtingen uit het proefschrift ‘Ruim baan voor telewerken?’ uitkomen, hoeft het snelwegennet niet verder verdicht te worden. ,,Onder telewerkers verstaan we in het onderzoek mensen, die hun werklocatie een deel van de tijd in de woning of woonomgeving hebben. Het gebruik van informatie- en communicatietechnologie is daarbij niet noodzakelijk”, aldus dr. A.A.J. van Reisen.

De grootste groep thuiswerkenden is onder te brengen in de categorie zelfstandigen en mensen met flexibele werktijden, zoals organisatie-adviseurs en freelancers. Van Reisen schat dat in 1995 rond de vierhonderdduizend telewerkers actief waren. Voor de komende twintig jaar verwacht hij dat dit aantal alleen nog maar zal stijgen: ,,Wellicht zelfs tot 1,4 miljoen.”

Door het thuiswerken vallen de – vaak lange – woon-werkritten weg. Van Reisen verwacht echter wel dat de afstand tussen woning en arbeidslocatie in de toekomst licht zal toenemen als gevolg van telewerken. Hierdoor zou ongeveer veertig procent van de mobiliteitsreductie weer teniet worden gedaan. Ondanks de vermindering van het totaal aantal gereden kilometers in de spits, verwacht Van Reisen dat de totale mobiliteit door een toename van het telewerken nauwelijks afneemt. Dit wijt hij aan een toename van het aantal kleinere verplaatsingen die telewerkers in de woonomgeving gaan maken.

Voor het onderzoek gebruikte Van Reisen gegevens over 185 telewerkers van het ministerie van Verkeer en Waterstaat en de Sociale Dienst Amsterdam, en 56 van hun huisgenoten. Zij vulden twee maal gedurende één week een zogenaamd verplaatsingsboekje in: eenmaal voordat ze gingen telewerken, en eenmaal nadat zij een jaar actief telewerker waren. In dit boekje beschreven zij per dag hun verplaatsingen, het vervoermiddel waarmee zij zich verplaatsten, het verplaatsingsmotief en het tijdstip.

Het aantal kilometers dat we gezamenlijk per auto in de spits afleggen, kan worden teruggedrongen met tien tot vijftien procent. Dat concludeert sociaal-geograaf Van Reisen, die eind mei promoveerde bij de vakgroep stedebouwkunde van Bouwkunde. Voorwaarde daarvoor is wel, dat een deel van de beroepsbevolking gaat telewerken.

Als de verwachtingen uit het proefschrift ‘Ruim baan voor telewerken?’ uitkomen, hoeft het snelwegennet niet verder verdicht te worden. ,,Onder telewerkers verstaan we in het onderzoek mensen, die hun werklocatie een deel van de tijd in de woning of woonomgeving hebben. Het gebruik van informatie- en communicatietechnologie is daarbij niet noodzakelijk”, aldus dr. A.A.J. van Reisen.

De grootste groep thuiswerkenden is onder te brengen in de categorie zelfstandigen en mensen met flexibele werktijden, zoals organisatie-adviseurs en freelancers. Van Reisen schat dat in 1995 rond de vierhonderdduizend telewerkers actief waren. Voor de komende twintig jaar verwacht hij dat dit aantal alleen nog maar zal stijgen: ,,Wellicht zelfs tot 1,4 miljoen.”

Door het thuiswerken vallen de – vaak lange – woon-werkritten weg. Van Reisen verwacht echter wel dat de afstand tussen woning en arbeidslocatie in de toekomst licht zal toenemen als gevolg van telewerken. Hierdoor zou ongeveer veertig procent van de mobiliteitsreductie weer teniet worden gedaan. Ondanks de vermindering van het totaal aantal gereden kilometers in de spits, verwacht Van Reisen dat de totale mobiliteit door een toename van het telewerken nauwelijks afneemt. Dit wijt hij aan een toename van het aantal kleinere verplaatsingen die telewerkers in de woonomgeving gaan maken.

Voor het onderzoek gebruikte Van Reisen gegevens over 185 telewerkers van het ministerie van Verkeer en Waterstaat en de Sociale Dienst Amsterdam, en 56 van hun huisgenoten. Zij vulden twee maal gedurende één week een zogenaamd verplaatsingsboekje in: eenmaal voordat ze gingen telewerken, en eenmaal nadat zij een jaar actief telewerker waren. In dit boekje beschreven zij per dag hun verplaatsingen, het vervoermiddel waarmee zij zich verplaatsten, het verplaatsingsmotief en het tijdstip.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.