Als het rendementsdenken verdwijnt, wat komt er dan voor in de plaats? Misschien wel iets heel anders dan de actievoerders van de ‘Nieuwe Universiteit’ zouden willen.
Het is dezer dagen een vies woord: rendementsdenken. Steeds meer studenten en docenten verzetten zich ertegen en ook de oppositie loop ertegen te hoop. Zelfs minister Bussemaker neemt er afstand van.
Nu zijn er allerlei vormen van rendementsdenken. Zo heb je de afweging of je studies moet behouden die maar weinig studenten trekken: mag je bijvoorbeeld Portugees onderbrengen in Latijns-Amerikastudies of moet er een zelfstandige opleiding Portugees in Nederland blijven? En mogen de kosten in die afweging een rol spelen?
Maar je hebt ook een ander soort rendementsdenken: studenten lekker snel hun diploma laten halen, desnoods door het niveau te verlagen en de Bildung te verwaarlozen. Althans, dat is de karikatuur ervan. Onderwijsinstellingen worden immers deels afgerekend op hoeveel studenten vlot hun diploma behalen en hoeveel er tussentijds uitvallen; dat zou slecht gedrag uitlokken.
Nog maar vijf jaar geleden hielp een opleiding van de Hogeschool Inholland langstudeerders op dubieuze wijze aan een diploma. Daarvóór speelde de hbo-fraude, waarin hogescholen bekostiging opstreken voor buitenlandse studenten die niet of nauwelijks onderwijs genoten. Dus zo vreemd is de weerzin tegen bekostiging op studentenaantallen en uitgereikte diploma’s niet.
En neem dit staaltje van rendementsdenken: als studenten niet snel genoeg studeren, vervallen aan veel onderwijsinstellingen hun tentamenuitslagen en moeten ze helemaal opnieuw beginnen – zelfs als daar geen enkele inhoudelijke reden voor is. Aan de rechtenfaculteit van de Universiteit Leiden probeerden ze de treuzelaars zelfs weg te sturen; de juristen hadden niet door dat dit tegen de wet indruiste. Geen wonder dat studenten hun stekels opzetten.
Maar mag je dan helemaal niet meer naar het ‘rendement’ kijken? De Leidse rector Carel Stolker zei deze week in universiteitsblad Mare: “Bij Rechten, waar ik decennia heb gewerkt, viel iets van veertig procent in het eerste jaar uit. Dat kon ons eerst geen zak schelen. Maar toen is het besef ontstaan dat je als universiteit de verantwoordelijkheid hebt om studenten door de opleiding te trekken. Als je een kuikenbroedmachine hebt waar meer dan een derde van de kuikens doodgaat, dan accepteer je dat niet en neem je contact op met de leverancier.”
Zijn taal is doordrenkt van het rendementsdenken dat tegenwoordig veel weerstand oproept. Wie zou een universiteit nog met een broedmachine willen vergelijken? Maar als protesterende studenten zulke cijfers onbelangrijk vinden, vergeten ze dat die over henzelf en hun medestudenten gaan. Noem dat maar onbelangrijk.
En wat is het alternatief als onderwijsinstellingen minder op studentenaantallen en diploma’s worden bekostigd? De universiteiten hebben wel een idee. “Maak het bekostigingsstelsel minder afhankelijk van getalsmatige criteria”, opperde universiteitenvereniging VSNU deze week in reactie op de protesten. Maar daar gaat een ideaal achter schuil dat de Maagdenhuisbezetters vast niet aanstaat.
Bij de start van de prestatieafspraken zei de toenmalige VSNU-voorzitter Sijbolt Noorda daarover het volgende: “Maar wat ons betreft zou er een nieuwe manier van bekostigen mogen komen, die minder fluctueert met de studentenaantallen. Wij zouden graag capaciteitsbekostiging invoeren. Dat wil zeggen, je kijkt hoeveel studenten geschiedenis je in Leiden wilt hebben – bijvoorbeeld honderd – en dan bekostig je die studie voor honderd studenten. De ervaring leert dat opleidingen met voorspelbare aantallen studenten, zoals geneeskunde, het beter doen dan opleidingen waar ze nog een paar klapstoeltjes extra in de collegezaal moeten zetten. Daarom zorgen universiteiten nu zelf voor stabiliteit met een numerus fixus voor opleidingen als rechten en psychologie.”
Hij pleitte voor bekostiging op kwaliteit en missie, los van studentenaantallen. Dat maakt de weg vrij om minder studenten tot de universiteiten toe te laten zonder dat deze daardoor geld mislopen. Als ze meeliften met de huidige weerzin tegen rendementsdenken, kunnen de universiteiten misschien genoeg mensen van dat idee te overtuigen. Dat heeft gevolgen voor de toegankelijkheid van het universitaire onderwijs.
Wat er ook is gebeurd door het rendementsdenken in het onderwijs, feit blijft dat het hoger onderwijs voor grote aantallen jongeren bereikbaar is geworden. Die verworvenheid zou best in gevaar kunnen komen als het aantal studenten niet meer uitmaakt voor de bekostiging van onderwijsinstellingen, of als het er straks niet meer toe doet hoeveel studenten halverwege de studie in het zand bijten.
Comments are closed.