Onderwijs

Technostarters op sleeptouw

De TU en de gemeente Delft gaan samen technostarters ondersteunen. Deze zomer opent een zogenoemde incubator zijn deuren, een gebouw waar technostarters kantoor kunnen houden en waar zij hulp kunnen krijgen bij problemen waar ze tegenaan lopen.

Doel van de samenwerking is volgens wethouder Christiaan Mooiweer ‘het scheppen van werkgelegenheid, het versterken van de kenniseconomie, het vergroten van het aantal technostarters en (door)startende ondernemingen en het verminderen van het aantal faillissementen’. Daarmee moet Delft als ’technostartcentrum’ op de kaart worden gezet.

Technostarters krijgen in de incubator hulp op maat van zogenoemde ‘formulemanagers’ bij onder meer marketing, subsidieaanvragen, octrooien en patenten. In het gebouw, waarschijnlijk Rotterdamseweg 145 waar nu ook al technostarters huizen, kunnen ze ook coaching krijgen en gebruikmaken van de netwerken en de faciliteiten van zowel de gemeente als de TU.

De formulemanagers gaan bovendien twee verschillende trajecten opzetten die startende ondernemers kunnen volgen. In het long time to market-traject moeten de starters nog een productdefinitie maken. Uit ervaring blijkt dat het vier â vijf jaar duurt voordat de ondernemer zijn product vervolgens op de markt kan brengen.

In het short time to market-traject is de experimentele fase al voorbij. Starters krijgen hulp bij het verder uitwerken van hun product of idee. Dat duurt naar schatting twee of drie jaar.

Om de starters in contact te brengen met studenten, ondernemers en andere organisaties die een bijdrage willen leveren aan een beter ondernemersklimaat in Delft gaat eind april ook een businessclub van start.

Binnen deze Young Entrepreneurs Society Delft (YES!Delft) moet kennis over ondernemen gebundeld en uitgewisseld worden. YES!Delft moet bovendien samen met onder meer faculteiten en studieverenigingen activiteiten gaan organiseren die te maken hebben met ondernemen.

Een ander project, dat ‘Awareness’ heet en wordt betaald door de gemeenten Delft en Rotterdam, is speciaal gericht op studenten. Het doel is volgens Delft ‘om bewustwording ten aanzien van ondernemersschap te creëren, zodat er een bewuste keuze gemaakt kan worden tussen werken in loondienst en het starten van een eigen bedrijf’. Studenten of afgestudeerden die rondlopen met plannen, maar die nog niet hebben uitgewerkt, kunnen daar ook hulp bij krijgen.

In al deze nieuwe technostartersprojecten steken de TU Delft, de gemeenten Delft en Rotterdam en de provincie Zuid-Holland de komende drie jaar minimaal 1,3 miljoen euro. (SB)

Doel van de samenwerking is volgens wethouder Christiaan Mooiweer ‘het scheppen van werkgelegenheid, het versterken van de kenniseconomie, het vergroten van het aantal technostarters en (door)startende ondernemingen en het verminderen van het aantal faillissementen’. Daarmee moet Delft als ’technostartcentrum’ op de kaart worden gezet.

Technostarters krijgen in de incubator hulp op maat van zogenoemde ‘formulemanagers’ bij onder meer marketing, subsidieaanvragen, octrooien en patenten. In het gebouw, waarschijnlijk Rotterdamseweg 145 waar nu ook al technostarters huizen, kunnen ze ook coaching krijgen en gebruikmaken van de netwerken en de faciliteiten van zowel de gemeente als de TU.

De formulemanagers gaan bovendien twee verschillende trajecten opzetten die startende ondernemers kunnen volgen. In het long time to market-traject moeten de starters nog een productdefinitie maken. Uit ervaring blijkt dat het vier â vijf jaar duurt voordat de ondernemer zijn product vervolgens op de markt kan brengen.

In het short time to market-traject is de experimentele fase al voorbij. Starters krijgen hulp bij het verder uitwerken van hun product of idee. Dat duurt naar schatting twee of drie jaar.

Om de starters in contact te brengen met studenten, ondernemers en andere organisaties die een bijdrage willen leveren aan een beter ondernemersklimaat in Delft gaat eind april ook een businessclub van start.

Binnen deze Young Entrepreneurs Society Delft (YES!Delft) moet kennis over ondernemen gebundeld en uitgewisseld worden. YES!Delft moet bovendien samen met onder meer faculteiten en studieverenigingen activiteiten gaan organiseren die te maken hebben met ondernemen.

Een ander project, dat ‘Awareness’ heet en wordt betaald door de gemeenten Delft en Rotterdam, is speciaal gericht op studenten. Het doel is volgens Delft ‘om bewustwording ten aanzien van ondernemersschap te creëren, zodat er een bewuste keuze gemaakt kan worden tussen werken in loondienst en het starten van een eigen bedrijf’. Studenten of afgestudeerden die rondlopen met plannen, maar die nog niet hebben uitgewerkt, kunnen daar ook hulp bij krijgen.

In al deze nieuwe technostartersprojecten steken de TU Delft, de gemeenten Delft en Rotterdam en de provincie Zuid-Holland de komende drie jaar minimaal 1,3 miljoen euro. (SB)

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.