Onderwijs

​Studentenkamer: minister en studentenbonden botsen

In de Studentenkamer, het jaarlijkse openbare overleg tussen studentenorganisaties en minister, kreeg minister Bussemaker een spervuur aan kritische vragen. Ze pareerde de aanvallen op haar beleid routineus.

“Ik snap jullie zorgen over kwetsbare groepen, want die deel ik”, antwoordde ze op vragen over de toegankelijkheid van het onderwijs voor niet-westerse allochtonen, ‘eerste generatie-studenten’ (de eersten uit de familie die gaan studeren) en mensen met een functiebeperking.

“Maar benoem ook wat er wél goed gaat. Er zijn bijvoorbeeld meer studenten met een migrantenachtergrond bijgekomen. Het is dus niet zo dat alle ontwikkelingen één kant op gaan”, riep ze de studenten op tot nuance.

Kritisch

Het was illustratief voor het overleg, waarin de Landelijke Studentenvakbond (LSVb) en het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO) hun misschien wel laatste kans aangrepen om de minister kritisch te bevragen op haar hogeronderwijsbeleid. Dat deden ze met verve, maar niet zonder stevig weerwoord te krijgen.

LSVb-voorzitter Jarmo Berkhout wilde bijvoorbeeld weten wat de minister ging doen aan de toename van het aantal studenten met psychische klachten. Bussemaker verwees naar de motie voor een actieplan die de ChristenUnie en haar eigen PvdA vorige week samen indienden. “Ik neem dit onderwerp zeer serieus, dus het is goed dat deze motie isaangenomen. Maar voor we een plan opstellen, is er eerst nader onderzoek nodig, en overleg met onderwijsinstellingen.”

Relativeren

Jan Sinnige, voorzitter van het ISO, gaf de minister er flink van langs over de verslechterende inkomenspositie van studenten. “Ze worden beperkt in hun keuzes, hebben door het rendementsdenken geen tijd meer om te werken, en daar komen de almaar stijgende collegegelden nog bovenop. En altijd antwoordt de minister hetzelfde: ‘Studenten kunnen tegen gunstige voorwaarden lenen.'”

Bussemaker erkende dat het ‘studievoorschot’, zoals ze het leenstelsel steevast noemt, het inderdaad iets moeilijker heeft gemaakt voor studenten. Toch hebben zij het in Nederland veel beter dan in de meeste landen, relativeerde ze. “Een kwart van hen maakt aanspraak op een aanvullende beurs, de ov-kaart bestaat nog en studenten hebben hier recht op zorg- en huurtoeslag. Dat is niet overal op de wereld zo.”

Cultuuromslag

Maar er was ook consensus. “Slechts vier procent van de hoogleraren ziet onderwijs als prioriteit. Vindt u dat ook geen schande?”, vroeg ISO-bestuurslid Desley van der Zande de minister.

“Het is zorgelijk dat onderwijs ondersneeuwt bij onderzoek, dat ben ik honderd procent met jullie eens. Er is een cultuuromslag nodig”, zei Bussemaker, die de Docent van het Jaar-verkiezing van het ISO prees. Volgens haar is die belangrijk om goede docenten in het zonnetje te zetten, waardoor de waardering voor het lesgeven toeneemt.

De vele ‘flexcontracten’ voor docenten noemde ze een slechte zaak. “Dat moet anders in de nieuwe kwaliteitsafspraken met de universiteiten en hogescholen.”

Ook wil ze de opleidingen aanspreken op de onrechtmatige extra kosten die ze bij hun studenten in rekening brengen: “We moeten hier paal en perk aan stellen, want de kosten van onderwijsmiddelen mogen niet op studenten verhaald worden.” Ze riep het ISO op om met concrete voorbeelden te komen.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.