Campus

Stampende machines en vonkend aluminium

Als sales manager begeleidt Robert Hermans het ontwikkelproces van aluminiumplaat tot brandstoftank voor grote trucks. En ‘s avonds meet hij mannen de maat en strijkt hij overhemden.

Naam: Robert Hermans (41)
Woonplaats: Dordrecht
Verliefd/verloofd/getrouwd: Getrouwd
Studie: Industrieel ontwerpen
Afstudeerrichting: Bedrijfskunde
Afstudeerjaar: 1994
Loopbaan: In 1996 ging Robert Hermans als sales engineer aan de slag bij het Japanse automotive bedrijf Denso Europe. In 2001 werd hij team manager verkoop bij Siemens Nederland. Sinds 2003 werkt hij als sales manager en MT-lid bij Alutech Nederland.

Aan de muren van het kantoor van Robert Hermans hangen foto’s en kalenders van grote, gele vrachtwagens. Bakbeesten waar zelfs de grootste basketballer klein bij lijkt. Buiten zijn kantoor in Katwijk waait de zeewind, binnen de geur van zware machines. Achter zijn kantoor wordt metaal met stampende machines diepgetrokken. Hoge magazijnstellingen staan vol glanzende brandstoftanks, klaar voor montage in bussen en vrachtwagens.

Salesmanager Hermans weet precies hoe het product dat hij aan de man brengt, gemaakt wordt. “Hier begint het mee”, zegt hij enthousiast, terwijl hij even over een grote stapel aluminium platen in de fabriekshal wrijft. Ook belandt hij bij een groot apparaat met grijparmen en een bak vol water. “Hier testen we of de brandstoftanks lekdicht zijn”, legt hij uit. “Deze machine werkt precies als bij een lekke fietsband. De tank wordt op overdruk gebracht en onder water geduwd om te zien of er ergens nog lucht uitborrelt. Net als bij een fietsband. Alleen hierbij heb je sterke grijparmen nodig, die duizend kilo naar beneden kunnen drukken en daarbij ook nog onder water kunnen draaien, zonder deze te beschadigen. Er komt heel wat bij kijken om een goede brandstoftank te maken.”

Hermans weet niet alleen precies hoe alle apparaten werken, hij zit ook bovenop de laatste technische ontwikkelingen in zijn vakgebied. Zoals toen AdBlue werd geïntroduceerd. Dat goedje moet ervoor zorgen dat er minder stikstofoxides in de uitlaatgassen terecht komen. “Iedere truck heeft een chemisch fabriekje met AdBlue aan boord. AdBlue zet schadelijke stikstofoxides om in het onschadelijke stikstof en water”, legt Hermans uit. Onderzoekers van DAF en Alutech zaten lang om de tafel om over de uitvoering van dit milieubesparende AdBluesysteem te praten. Hermans was dicht bij een lucratieve miljoenendeal met het bedrijf. “We moesten uiteindelijk de serieproductie van onze aluminium AdBluetanks staken omdat aluminium heel licht corrodeert als het met de vloeistof in aanraking komt, en dat ergens anders in het systeem tot een technisch risico leidde. Dat kan natuurlijk niet.”
“Ik denk dat het niet lang meer duurt voordat er een techniek komt waardoor aluminium niet langer meer een beperking vormt in combinatie met AdBlue. Dan wil ik er als eerste bij zijn.”

De liefde voor auto’s, trucks en de automotive-industrie werd de industrieel ontwerper niet met de paplepel ingegoten. Zijn opa was fietsenmaker, en toen Hermans industrieel ontwerpen ging doen, wilde hij graag zijn ontwerpkennis inzetten voor het maken van fietsen. “Eind jaren tachtig, toen ik op de middelbare school zat, werden er al een miljoen fietsen per jaar in Nederland geproduceerd. Ik dacht toen: wat nu als ik een fiets zo weet te verbeteren, dat ik op elke fiets een gulden bespaar. Dan ben ik rijk.”

Tijdens zijn opleiding verlegde hij zijn interesse voor de fiets naar de auto. “Ik ging op excursie naar Barcelona, naar de fabriek van Seat. Daar snoof ik de geur van olie op en zag ik de vonken van de auto’s afspatten. Die techniek die erachter stak vond ik stoer. Ook gaven ze een gelikte presentatie. Ik was verkocht. De fietsenwereld, dat is Spielerei vergeleken met de bedragen die in de auto-industrie omgaan.”

De ontwerper was geen ‘gelikte designer’ die het ene na het andere prachtige ontwerp uit zijn potlood toverde. Een goede, gedreven verkoper met een grote voorliefde voor technische producten was hij wel. Toch kostte het hem moeite om aan een baan te komen. “Toen ik afstudeerde zaten we middenin de Aziëcrisis. Ik heb een jaar moeten solliciteren voordat ik beet had”, zegt Hermans.

Hij ging aan de slag bij het Japanse bedrijf Denso, als sales engineer. “Ik werkte er nog maar een paar dagen toen ze me vroegen of ik mee wilde voor besprekingen met Volvo, in Göteborg. Dat was een grote overgang, want ik woonde toen nog antikraak in Den Haag om kosten te besparen.”
Hij leerde meteen hoe belangrijk het is om goed contact met klanten te houden. Zo was hij niet lang daarna de projectleider voor een nieuw lock- en alarmsysteem, voor de Volvo V70. “We ontwikkelden een zendertje waarmee je de auto sluit. Maar waarmee ook de alarmsystemen waren geregeld. Er zaten bijvoorbeeld sensoren in die het geluid van brekend glas herkenden, waardoor het alarm geactiveerd en de start van de auto wordt onderbroken.”

Een team technische experts werkte aan prototypes. Hermans zorgde ervoor dat de planning goed verliep. “Daarvoor was mijn technische achtergrond erg handig, want je begrijpt daardoor goed waar al die specialisten mee bezig zijn. Daardoor kon ik de klant simpel uitleggen, waar de specialisten aan werkten.”
Vaak werkte Hermans tot laat door. “Soms zelfs tot de bewaker met een zaklamp zijn ronde deed. De prototypes voor het lock- en alarmsysteem waren af en toe vertraagd, maar gelukkig kende ik de juiste mensen in de Volvo-fabriek, waardoor ik precies wist wanneer welk onderdeel klaar was. Dan liet ik dat prototype uit Japan overvliegen. Mijn logistieke collega’s kenden de juiste mensen bij de douane, zodat alle papieren snel afgehandeld werden, en ik stapte dan meteen in de taxi voor een dolle rit om zo snel mogelijk bij de klant te zijn. Superheftig, maar mijn doorzettingsvermogen werd erg gewaardeerd door de hardwerkende Japanners.”

Toch vond de industrieel ontwerper het niet snel genoeg gaan met zijn carrière. Hij wilde promotie, maar had niet het geduld om daar op te wachten. Hij solliciteerde bij Siemens. Daar werd hij teammanager, maar het werk beviel hem niet. “Ik had helemaal niets met de frequentieregelaars die ik verkocht. Het product maakte geen ontwikkeling door. Ik kon alleen kortingen en cadeautjes geven, er viel niets over nieuwe technische ontwikkelingen te vertellen. Het was alsof ik kraaltjes en spiegeltjes verkocht.”
Dus ging hij terug, de automotive-industrie in. Bij Alutech is hij weer op zijn plaats. En hij startte zijn eigen bedrijf, HermansvanNymegen, waarmee hij overhemden op maat verkoopt. “Ik was als student op stage in Bangkok en daar heb ik toen mijn nette pak laten maken voor mijn afstuderen”, zegt hij. “Ik ben 1,92 meter en weeg 84 kilo, waardoor geen enkel confectieoverhemd mij past. Ze flubberen, of de mouwen zijn te lang of te kort. Daarom wilde ik dit bedrijf beginnen. Niet alle lange mensen zijn dik en ik wil mooie overhemden, die niet al te duur zijn.”

Het ondernemersbloed van zijn familie kruipt waar het niet gaan kan. “Mijn stamvader Ludovicus Hermans was wolspinner. Ik stam uit een geslacht handwerkslieden. Mijn opa was fietsenmaker, mijn vader heeft zich voor het eerst aan die middenstand ontworsteld door te gaan studeren.”
Zijn kennis die hij opdeed bij de TU Delft gebruikt hij dagelijks bij Alutech, en in zijn vrije tijd gaat hij met een koffer vol stalen op pad. “Ik verdien er niet veel mee, maar ik vind het leuk om te doen”, zegt hij. “Veel kerels houden niet van winkelen, dus ik denk dat ik wel in een behoefte voorzie.” Hermans heeft veel respect voor het vakmanschap van zijn opa. “Hij verdiende zijn geld met concrete producten en door heel hard te werken. Het was een echte vakman. Toen hij overleed, wilde ik mijn waardering voor hem uitspreken. Mijn overhemden zijn dus naar hem, en de stad waarin hij werkte, vernoemd.”
Het liefste wil hij in beide banen doorgroeien. “Ik wil graag commercieel directeur worden bij een bedrijf met een technische achtergrond. En ik zou het fantastisch vinden als HermansvanNymegen groter wordt. Maar dan houd ik wel op met het zelf strijken.”

Aan: Anne Koelewijn (16, L&R)
Ontvangen: 31 augustus 08:09
Van: Jan Schneiders (19, L&R)

Hee Anne! Ik ben net aangekomen op station; veel te vroeg, dacht dat we er om 0830 moesten zijn 🙁

Maandagochtend is de vakantie voorbij en begint het studiejaar. Soms is dat even wennen, ondervond tweedejaars studente Anne. Wanneer ze studie- en reisgenootje Jan sms’t of hij in dezelfde trein zit, blijkt hij al lang op het station te zijn. Dat ze vanwege het academisch kwartiertje niet om half, maar pas kwart voor negen bij college moesten verschijnen was hem even ontschoten. Gelukkig was er vier uur ingepland voor dit college van een uur, dus met drie zonnige tussenuurtjes in het Mekelpark was dit toch nog een goed begin van het academisch jaar.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.