Campus

Smartengeld voor zielenpoten?

Is het normaal dat er aan een struik maar één bes groeit? Levert die in principe voldoende sap om jam van te maken? Tot voor kort braken spellingdeskundigen zich het hoofd over dergelijke kwesties.

Het Groene Boekje schreef namelijk de spelling bessenjam voor, tegenover bessesap en bessestruik. Doorslaggevend voor de keuze ‘wel of geen n‘ was het begrip ‘noodzakelijk meervoud’.

Dergelijke discussies lijken een beetje op de debatten onder middeleeuwse theologen over het aantal engelen dat op de punt van een naald kan zitten. Voer voor muggenzifters dus? Niet helemaal. Als er goede afspraken zijn, kun je gegevens beter opslaan en sneller terugvinden, in een register bijvoorbeeld. Wie zoekt onder ziektenwet, moet in het Groene Boekje zo’n 30 regels verder om bij het correcte ziektewet uit te komen.

De spellingcommissie heeft gelukkig het ‘noodzakelijk meervoud’ afgeschaft. De nieuwe regels beginnen simpel: schrijf in samenstellingen overal en. Dat wil zeggen, als het woord een meervoud heeft op en; dus bessensap, pennenvrucht, zielenpoot en pannenkoek, maar machinetaal en roggebrood.

Met die regels is het vervolgens een beetje gegaan als met sommige belastingwetten. Omdat er enkele gevallen zijn waarbij de uitkomst van de wet ons niet bevalt, beginnen we met reparatiewetgeving. Die maakt nieuwe reparaties noodzakelijk, en we eindigen met een onbegrijpelijk en fraudegevoelig systeem. Dat is ook met de tussen-n gebeurd.

De opstellers van het Groene Boekje en de redactie van Van Dale raakten verstrikt in hun eigen regels: de eerste drukken wemelen van fouten op dit gebied. Van Dale heeft toegegeven zich onder andere vergist te hebben met zedenloos en smartegeld (correct is: zedeloos en smartengeld). Ook het Groene Boekje heeft inmiddels de nodige correcties aangebracht: zo heeft het statenloos en woordenloos moeten intrekken ten gunste van stateloos en woordeloos.

Dat is echter nog maar het topje van de ijsberg. De echte zielenpoten zijn dus de honderdduizenden taalgebruikers die dure nieuwe woordenboeken hebben aangeschaft. Smartengeld zou voor hen zeker op zijn plaats zijn.

Is het normaal dat er aan een struik maar één bes groeit? Levert die in principe voldoende sap om jam van te maken? Tot voor kort braken spellingdeskundigen zich het hoofd over dergelijke kwesties. Het Groene Boekje schreef namelijk de spelling bessenjam voor, tegenover bessesap en bessestruik. Doorslaggevend voor de keuze ‘wel of geen n‘ was het begrip ‘noodzakelijk meervoud’.

Dergelijke discussies lijken een beetje op de debatten onder middeleeuwse theologen over het aantal engelen dat op de punt van een naald kan zitten. Voer voor muggenzifters dus? Niet helemaal. Als er goede afspraken zijn, kun je gegevens beter opslaan en sneller terugvinden, in een register bijvoorbeeld. Wie zoekt onder ziektenwet, moet in het Groene Boekje zo’n 30 regels verder om bij het correcte ziektewet uit te komen.

De spellingcommissie heeft gelukkig het ‘noodzakelijk meervoud’ afgeschaft. De nieuwe regels beginnen simpel: schrijf in samenstellingen overal en. Dat wil zeggen, als het woord een meervoud heeft op en; dus bessensap, pennenvrucht, zielenpoot en pannenkoek, maar machinetaal en roggebrood.

Met die regels is het vervolgens een beetje gegaan als met sommige belastingwetten. Omdat er enkele gevallen zijn waarbij de uitkomst van de wet ons niet bevalt, beginnen we met reparatiewetgeving. Die maakt nieuwe reparaties noodzakelijk, en we eindigen met een onbegrijpelijk en fraudegevoelig systeem. Dat is ook met de tussen-n gebeurd.

De opstellers van het Groene Boekje en de redactie van Van Dale raakten verstrikt in hun eigen regels: de eerste drukken wemelen van fouten op dit gebied. Van Dale heeft toegegeven zich onder andere vergist te hebben met zedenloos en smartegeld (correct is: zedeloos en smartengeld). Ook het Groene Boekje heeft inmiddels de nodige correcties aangebracht: zo heeft het statenloos en woordenloos moeten intrekken ten gunste van stateloos en woordeloos.

Dat is echter nog maar het topje van de ijsberg. De echte zielenpoten zijn dus de honderdduizenden taalgebruikers die dure nieuwe woordenboeken hebben aangeschaft. Smartengeld zou voor hen zeker op zijn plaats zijn.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.