Bij de aanvang van de bio-energieconferentie ‘International Conference on Renewable Resources & Biorefinery’ maakte Shell de instelling van een nieuwe leerstoel aan de TU bekend.
De hoogleraarspost wordt voor een periode van vier jaar toegekend en heeft als onderwerp ‘integrated bioenergy systems’. Het is de bedoeling om ook onderzoek in de vakgroep te ondersteunen. Naast Shell draagt het ministerie van onderwijs bij. De conferentie vond deze week plaats in Rotterdam en werd georganiseerd door de TU Delft in samenwerking met de Wageningen Universiteit en Researchcentrum.
Mede-organisator prof.dr.ir. Luuk van der Wielen (bioscheidingstechnologie, Technische Natuurwetenschappen) benadrukt de brede insteek van de bijeenkomst. “Het gaat niet alleen over techniek, maar ook over de impact op de maatschappij en over de samenhang tussen voedsel en brandstof.” Hoewel in de publiciteit berichten over biobrandstof de toon bepalen, kijkt men op het congres breder naar hernieuwbare grondstoffen. Niet alleen voor transportbrandstoffen, maar ook als grondstof voor de chemie en de industrie en als brandstof voor elektriciteitsopwekking.
Van der Wielen constateert een groei van de energieconsumptie van ongeveer twee procent per jaar. “Als je alleen die groei met biologische grondstoffen wilt opvangen, is voor 30 miljoen ton brandstof extra zo’n 120 miljoen ton biomassa nodig. In drie jaar tijd is dat 360 miljoen ton extra. Dat vraagt een verwerkingscapaciteit zo groot als in de hele Rotterdamse haven aanwezig is.” De sector groene grondstoffen zal volgens Van der Wielen alle zeilen moeten bijzetten om aan de stijgende vraag te voldoen.
Hij is blij met dit congres de aandacht op Nederland, en op Delft te kunnen richten. Hij ziet voor de TU een belangrijke rol weggelegd. Hij wijst daarbij op het Kluyverinstituut en B-Basic (bio-based sustainable industrial chemistry) die beiden goed beoordeeld zijn op wetenschappelijk niveau en innovatieve kracht. Voor verdere ontwikkeling van de groene innovaties is in zijn visie de samenwerking met de industrie essentieel. (JW)
De hoogleraarspost wordt voor een periode van vier jaar toegekend en heeft als onderwerp ‘integrated bioenergy systems’. Het is de bedoeling om ook onderzoek in de vakgroep te ondersteunen. Naast Shell draagt het ministerie van onderwijs bij. De conferentie vond deze week plaats in Rotterdam en werd georganiseerd door de TU Delft in samenwerking met de Wageningen Universiteit en Researchcentrum.
Mede-organisator prof.dr.ir. Luuk van der Wielen (bioscheidingstechnologie, Technische Natuurwetenschappen) benadrukt de brede insteek van de bijeenkomst. “Het gaat niet alleen over techniek, maar ook over de impact op de maatschappij en over de samenhang tussen voedsel en brandstof.” Hoewel in de publiciteit berichten over biobrandstof de toon bepalen, kijkt men op het congres breder naar hernieuwbare grondstoffen. Niet alleen voor transportbrandstoffen, maar ook als grondstof voor de chemie en de industrie en als brandstof voor elektriciteitsopwekking.
Van der Wielen constateert een groei van de energieconsumptie van ongeveer twee procent per jaar. “Als je alleen die groei met biologische grondstoffen wilt opvangen, is voor 30 miljoen ton brandstof extra zo’n 120 miljoen ton biomassa nodig. In drie jaar tijd is dat 360 miljoen ton extra. Dat vraagt een verwerkingscapaciteit zo groot als in de hele Rotterdamse haven aanwezig is.” De sector groene grondstoffen zal volgens Van der Wielen alle zeilen moeten bijzetten om aan de stijgende vraag te voldoen.
Hij is blij met dit congres de aandacht op Nederland, en op Delft te kunnen richten. Hij ziet voor de TU een belangrijke rol weggelegd. Hij wijst daarbij op het Kluyverinstituut en B-Basic (bio-based sustainable industrial chemistry) die beiden goed beoordeeld zijn op wetenschappelijk niveau en innovatieve kracht. Voor verdere ontwikkeling van de groene innovaties is in zijn visie de samenwerking met de industrie essentieel. (JW)
Comments are closed.