De universiteiten zijn de komende jaren veel meer geld aan uitkeringen kwijt dan ze hadden verwacht. Het verschil tussen de rijksbijdrage en de uitgaven loopt volgens een schatting op tot 73,5 miljoen gulden in 1996.
De universiteiten willen dat minister Ritzen bijspringt.
Uit een notitie van de VSNU, de vereniging van universiteiten, blijkt dat het de universiteiten niet lukt het aantal wachtgelders (personeel met een uitkering) te verminderen. Sinds 1991 krijgen de universiteiten een van tevoren bepaald budget van de minister van onderwijs. Een deel daarvan is bestemd voor mensen die bij omvangrijke bezuinigingsoperaties in de jaren ’70 en ’80 zijn ontslagen. Dit deel van het budget is voldoende. Het stamt nog uit de tijd dat de minister elke uitkering betaalde.
Sinds 1991 zijn de universiteiten echter zelf verantwoordelijk voor uitgaven als gevolg van nieuwe ontslagen. Dat blijken er steeds meer te zijn. Het tekort loopt per jaar fors op. Terwijl de bijdrage van de overheid afneemt, stijgen de uitgaven. Daarbij is er rekening mee gehouden dat externe geldschieters die onderzoek uitbesteden aan de universiteiten, hun ook een bedrag betalen voor wachtgelduitgaven.
In 1991 hielden de universiteiten nog 5 miljoen gulden over op het bedrag dat zij van de minister ontvingen. Een jaar later kwamen de universiteiten al 10 miljoen gulden tekort. In 1993 groeide het gat naar 24 miljoen. Voor 1994 wordt een tekort van 44,5 miljoen geraamd. Dit jaar komt daar naar verwachting nog eens 20 miljoen bij. In 1996 tenslotte komen de universiteiten 73,5 miljoen gulden tekort op de `nieuwe’ wachtgelduitgaven, die volgens de schatting dan 151 miljoen gulden bedragen. Dat is 50 miljoen meer dan de VSNU twee jaar geleden nog aannam. (HOP/P.E.)
De universiteiten zijn de komende jaren veel meer geld aan uitkeringen kwijt dan ze hadden verwacht. Het verschil tussen de rijksbijdrage en de uitgaven loopt volgens een schatting op tot 73,5 miljoen gulden in 1996. De universiteiten willen dat minister Ritzen bijspringt.
Uit een notitie van de VSNU, de vereniging van universiteiten, blijkt dat het de universiteiten niet lukt het aantal wachtgelders (personeel met een uitkering) te verminderen. Sinds 1991 krijgen de universiteiten een van tevoren bepaald budget van de minister van onderwijs. Een deel daarvan is bestemd voor mensen die bij omvangrijke bezuinigingsoperaties in de jaren ’70 en ’80 zijn ontslagen. Dit deel van het budget is voldoende. Het stamt nog uit de tijd dat de minister elke uitkering betaalde.
Sinds 1991 zijn de universiteiten echter zelf verantwoordelijk voor uitgaven als gevolg van nieuwe ontslagen. Dat blijken er steeds meer te zijn. Het tekort loopt per jaar fors op. Terwijl de bijdrage van de overheid afneemt, stijgen de uitgaven. Daarbij is er rekening mee gehouden dat externe geldschieters die onderzoek uitbesteden aan de universiteiten, hun ook een bedrag betalen voor wachtgelduitgaven.
In 1991 hielden de universiteiten nog 5 miljoen gulden over op het bedrag dat zij van de minister ontvingen. Een jaar later kwamen de universiteiten al 10 miljoen gulden tekort. In 1993 groeide het gat naar 24 miljoen. Voor 1994 wordt een tekort van 44,5 miljoen geraamd. Dit jaar komt daar naar verwachting nog eens 20 miljoen bij. In 1996 tenslotte komen de universiteiten 73,5 miljoen gulden tekort op de `nieuwe’ wachtgelduitgaven, die volgens de schatting dan 151 miljoen gulden bedragen. Dat is 50 miljoen meer dan de VSNU twee jaar geleden nog aannam. (HOP/P.E.)
Comments are closed.