De 3-TU-federatie komt er. Maar het wordt – in ieder geval voorlopig – niet de krachtige organisatie waar de universiteiten van Delft, Eindhoven en Twente steeds van zijn uitgegaan. “De doelstellingen uit het sectorplan, nee, die halen we niet.”
Wie een jaar geleden het sectorplan Wetenschap & Technologie las, zal het zich allemaal heel anders hebben voorgesteld. ‘Slagkracht in innovatie!’ was dan ook niet zomaar een rapportje. In het tachtig pagina’s dikke document verwoordden de universiteiten van Delft, Eindhoven en Twente voor het eerst zwart op wit hun ambitieuze plannen om binnen enkele jaren een federatie van technische universiteiten te gaan vormen.
Daarbij werd ferme taal gebruikt. De 3-TU-federatie, die in 2010 haar beslag moest krijgen, zou ’tot de absolute top in Europa’ gaan behoren. Ze zou ‘de dynamiek en concurrentiepositie’ van de Nederlandse kenniseconomie versterken, en door haar ‘uitstekende wetenschappelijke uitgangspositie’ bijdragen aan een innovatiever klimaat in Nederland en Europa. Op onderwijsgebied zou gezamenlijk worden opgetrokken in de Graduate School, het Institute for Science & Technology zou ‘door te focussen een grotere doelmatigheid in het onderzoek’ aanbrengen, en het Innovation Lab zou kennisvalorisatie – het te gelde maken van wetenschappelijke kennis – tot grote hoogte opstuwen. Om dat alles te bereiken, zou het bestuur van de 3-TU-federatie ‘doorzettingsmacht’ tonen; besluiten zouden ‘met kracht’ worden doorgevoerd.
Een jaar later is van die fierheid weinig meer terug te vinden. “We zijn aan elkaar aan het wennen”, schetst de Delftse collegevoorzitter Hans van Luijk de stand van zaken. Dat dat zich nog niet heeft gemanifesteerd in spectaculaire uitkomsten, vindt hij van ondergeschikt belang. “Tot een jaar of twee geleden werd er alleen maar geconcurreerd, niet met elkaar gesproken. Nu nemen we als drie TU’s gezamenlijke standpunten in, zoals onlangs nog over de toelating van niet-EU-studenten. Dat is gewoon een pluspunt.”
Iets minder roze is de bril waardoor Kees Daleboudt het geheel beziet. “Er is op het gebied van de federatievorming het afgelopen jaar bijna niks gebeurd”, meent de voorzitter van de ondernemingsraad (or) van de TU Delft. Dat is ook de opvatting van Geerten Schrama, voorzitter van de universiteitsraad (ur) in Twente. “Zelfs van de kleinste stapjes is nog niets te merken”, constateert hij half januari.
Mijlpaaltje
Twee weken later is er eindelijk één – bescheiden – wapenfeit te melden: de collegevoorzitters en de betrokken medezeggenschapsorganen zijn het vorige week eens geworden over de definitieve tekst van de ‘gemeenschappelijke regeling’ – zeg maar de grondwet waarop de 3-TU-samenwerking moet worden gebaseerd. Daarmee is die grondwet nog niet van kracht – de tekst moet nog ter goedkeuring terug naar de drie afzonderlijke collegebesturen en de medezeggenschapsraden – maar ‘het is tenminste weer een mijlpaaltje’, zoals Daleboudt het verwoordt.
Om dat mijlpaaltje te bereiken is er de afgelopen maanden behoorlijk gesteggeld. Zo vonden de instellingen de oorspronkelijke tekst van de gemeenschappelijke regeling ver onder de maat wat betreft de medezeggenschap. “Die kwam pas aan de orde op het moment dat er geen daadwerkelijke invloed op de besluitvorming meer mogelijk was”, herinnert Ton van Leeuwen, universiteitsraadslid in Eindhoven, zich. Ook zaten er vreemde tegenstrijdigheden in de passage die voorschreef wat er moest gebeuren als de drie collegevoorzitters, die in de federatie samen de hoogste bestuurslaag vormen, het niet met elkaar eens waren.
Aan de ene kant lijkt het logisch dat een document dat de samenwerking tussen zoveel mensen moet regelen, niet zonder slag of stoot wordt aanvaard. Aan de andere kant zegt de traagheid – een jaar na publicatie van het sectorplan – waarmee overeenstemming is bereikt over de gemeenschappelijke regeling, ook wel iets over het enthousiasme bij de deelnemende partijen. Dat enthousiasme, en daarmee de wil om spijkers met koppen te slaan, is volgens de Twentse ur-voorzitter Schrama het afgelopen jaar een beetje ‘weggeëbd’.
Hoe dat zo is gekomen? Alle betrokkenen wijzen de beschuldigende vinger naar het ministerie van OCW, dat vijf maanden geleden zes miljoen euro ter beschikking stelde voor de vorming van de 3-TU-federatie. Dat bedrag stak nogal schril af bij de benodigde 210 miljoen waar de universiteiten in hun plannen steeds van zijn uitgegaan. “Die plannen zijn gemaakt vanuit het idee dat OCW, maar ook het ministerie van economische zaken, het initiatief financieel zou ondersteunen”, vertelt Schrama. “Als de minister een genereus gebaar had gemaakt en had klaargestaan met een flinke zak geld, ja, dan zou de bereidheid om knopen door te hakken waarschijnlijk veel groter zijn geweest.”
Laurent Nelissen, voorzitter van de Eindhovense universiteitsraad, formuleert het nog krachtiger: “Als Den Haag half januari had gezegd: ‘jullie krijgen 200 miljoen als jullie vóór 1 februari met een uitgewerkt totaalplan voor de 3-TU-federatie komen’, dan lag dat plan er nu.”
Toen de steun vanuit de politiek bleek tegen te vallen, heeft dat volgens Schrama effect gehad op de gemoederen van de onderhandelaars. “Toen heeft men gedacht: laten we de zaken dan nog maar eens goed tegen elkaar afwegen en vooral niet overhaast beslissen. Wat dat betreft is het momentum eigenlijk voorbij.”
Maar een weg terug is er niet meer – en die was er vijf maanden geleden welbeschouwd ook al niet meer. “We móeten nu eenmaal internationaler gaan denken”, aldus or-voorman Daleboudt. “We zijn nu drie supermarkten op één dorpspleintje en dat is op den duur niet vol te houden.”
De instellingen willen ook niet terug, verzekeren zowel de medezeggenschapsorganen als de bestuurders. “Je moet goed bedenken: wij zijn het 3-TU-proces zelf gestart”, benadrukt Hans van Luijk. “Wij doen dit niet voor OCW, maar voor de BV Nederland. Wij voelen de oprechte behoefte om, zo goed en zo kwaad als het gaat, dingen samen te doen. En daar gaan we mee door.”
Grote geld
Voorwaarts dus. Maar hoe, als er nauwelijks geld is om substantiële, gezamenlijke projecten op te zetten? Het lijkt onvermijdelijk dat de ambities uit het sectorplan om in 2010 een geoliede 3-TU-federatie te hebben, zullen moeten worden bijgesteld. Want de zes miljoen euro van OCW, die volgens staatssecretaris Mark Rutte vooral is toegekend om de Graduate School vorm te geven, is zelfs daarvoor niet voldoende. “Als je gezamenlijke aansluitingstrajecten en doorstroomtrajecten echt wilt gaan invullen, zoals de bedoeling is met de Graduate School, dan kom je in het grote geld terecht”, weet Van Luijk. En dat geld hebben de universiteiten niet. “Alledrie de instellingen zitten in hun gewone begroting al helemaal vast.”
Ook van de onderzoekstaakverdeling die in het sectorplan wordt aangekondigd, lijkt over vijf jaar nauwelijks sprake te kunnen zijn. Op dat punt is het afgelopen jaar maar weinig vooruitgang geboekt. “Het is ook moeilijke materie, dat is vanaf het begin onderkend”, vergoeilijkt Van Luijk, die vervolgens toegeeft: “De kwantitatieve doelstellingen in het sectorplan, nee, die halen we niet als er niet méér geld van het ministerie komt.”
Wat kan er dan wel worden ondernomen? “Ook zonder extra geld kunnen we wel nadenken over speerpunten voor het onderzoek, en hier en daar wat sturen”, merkt Schrama (U-raad Twente) voorzichtig op. “Voor nationale en internationale subsidieverstrekkers zullen we met zijn drieën op de middellange termijn toch veel aantrekkelijker zijn dan ieder voor zich”, meent U-raadvoorzitter Nelissen (Eindhoven).
Maar hoe de federatie er in 2010 uitziet, is voor alle betrokkenen een raadsel. Een federatie, memoreert Schrama met gevoel voor humor, is ook een rekbaar begrip. “Formeel kun je zeggen dat die met het bereiken van de gemeenschappelijke regeling al bestaat. Maar het gaat natuurlijk nog helemaal nergens over.” Daleboudt houdt het erop dat er in 2010 ‘een zekere vorm van samenwerking’ zal zijn, hechter dan de huidige, maar minder omvangrijk dan in het sectorplan wordt geschetst.
Van Luijk wil, als leider van het 3-TU-voorzittersoverleg, de ambities niet al te snel bijstellen. “Daarvoor is het nog te vroeg. We hebben afgesproken om medio 2006 de balans op te maken. Dan gaan we kijken wat realistisch is.”
‘Juichen is gratis’
Politiek Den Haag is bijzonder enthousiast over het plan van de drie TU’s om in 2010 een federatie te vormen. Maar ‘juichen is gratis’, schampert Kees Daleboudt, voorzitter van de ondernemingsraad van de TU Delft. Tot nu toe heeft het ministerie van OCW zes miljoen euro voor de samenwerking beschikbaar gesteld. Zit er nog meer in het vat?
“In principe niet”, laat een woordvoerder van staatssecretaris Mark Rutte weten. “Wij hebben gezegd: we steunen dit initiatief en we hebben er zes miljoen euro voor over. Maar wat ons betreft blijft het daarbij.”
Dat de drie TU’s een beduidend hogere bijdrage hadden verwacht, ziet het ministerie niet als zijn probleem. “De instellingen zijn autonoom”, benadrukt OCW. “Ze moeten zelf een koers uitzetten. Wij kunnen niet op de stoel van de bestuurders gaan zitten.”
Om die reden wil het ministerie ook geen antwoord geven op de vraag of de plannen voor de 3-TU-federatie, nu de financiële steun zo tegenvalt, wel haalbaar zijn. “Die vraag is voor ons eigenlijk niet relevant. Wij denken er niet over na of het wel of niet gaat lukken. Het is niet aan ons om er iets van te vinden.”
Ook het ministerie van economische zaken (EZ), een andere partij waarvan de drie TU’s op een bijdrage hadden gehoopt, juicht volop gratis mee. “De 3-TU-federatievorming is een zeer positief initiatief dat past bij het beleid van het kabinet”, reageert een voorlichter. Maar praten over een financiële bijdrage vindt EZ ‘prematuur’. “We kunnen niet op beslissingen vooruitlopen, daar gaan we zorgvuldig mee om”, hult de voorlichter zich in vaagheden.
Hoe de TU’s hun plannen moeten betalen? Heel eenvoudig, meent EZ: door te presteren. Als de TU’s eerst maar gaan samenwerken, dan kunnen ze in een later stadium op basis van hun resultaten allerlei subsidies krijgen. Bovendien, redeneert het ministerie, zal hun concurrentiepositie sterker worden, wat ook weer geld oplevert.
Het pleidooi van de universiteiten dat zij juist geld nodig hebben om de samenwerking te organiseren, lijkt langs het ministerie heen te gaan. EZ maakt zich dan ook helemaal geen zorgen over de haalbaarheid van 2010 als begindatum voor de federatie. “Waarom niet? De plannen zijn ambitieus, maar zeker niet onmogelijk.”
Wie een jaar geleden het sectorplan Wetenschap & Technologie las, zal het zich allemaal heel anders hebben voorgesteld. ‘Slagkracht in innovatie!’ was dan ook niet zomaar een rapportje. In het tachtig pagina’s dikke document verwoordden de universiteiten van Delft, Eindhoven en Twente voor het eerst zwart op wit hun ambitieuze plannen om binnen enkele jaren een federatie van technische universiteiten te gaan vormen.
Daarbij werd ferme taal gebruikt. De 3-TU-federatie, die in 2010 haar beslag moest krijgen, zou ’tot de absolute top in Europa’ gaan behoren. Ze zou ‘de dynamiek en concurrentiepositie’ van de Nederlandse kenniseconomie versterken, en door haar ‘uitstekende wetenschappelijke uitgangspositie’ bijdragen aan een innovatiever klimaat in Nederland en Europa. Op onderwijsgebied zou gezamenlijk worden opgetrokken in de Graduate School, het Institute for Science & Technology zou ‘door te focussen een grotere doelmatigheid in het onderzoek’ aanbrengen, en het Innovation Lab zou kennisvalorisatie – het te gelde maken van wetenschappelijke kennis – tot grote hoogte opstuwen. Om dat alles te bereiken, zou het bestuur van de 3-TU-federatie ‘doorzettingsmacht’ tonen; besluiten zouden ‘met kracht’ worden doorgevoerd.
Een jaar later is van die fierheid weinig meer terug te vinden. “We zijn aan elkaar aan het wennen”, schetst de Delftse collegevoorzitter Hans van Luijk de stand van zaken. Dat dat zich nog niet heeft gemanifesteerd in spectaculaire uitkomsten, vindt hij van ondergeschikt belang. “Tot een jaar of twee geleden werd er alleen maar geconcurreerd, niet met elkaar gesproken. Nu nemen we als drie TU’s gezamenlijke standpunten in, zoals onlangs nog over de toelating van niet-EU-studenten. Dat is gewoon een pluspunt.”
Iets minder roze is de bril waardoor Kees Daleboudt het geheel beziet. “Er is op het gebied van de federatievorming het afgelopen jaar bijna niks gebeurd”, meent de voorzitter van de ondernemingsraad (or) van de TU Delft. Dat is ook de opvatting van Geerten Schrama, voorzitter van de universiteitsraad (ur) in Twente. “Zelfs van de kleinste stapjes is nog niets te merken”, constateert hij half januari.
Mijlpaaltje
Twee weken later is er eindelijk één – bescheiden – wapenfeit te melden: de collegevoorzitters en de betrokken medezeggenschapsorganen zijn het vorige week eens geworden over de definitieve tekst van de ‘gemeenschappelijke regeling’ – zeg maar de grondwet waarop de 3-TU-samenwerking moet worden gebaseerd. Daarmee is die grondwet nog niet van kracht – de tekst moet nog ter goedkeuring terug naar de drie afzonderlijke collegebesturen en de medezeggenschapsraden – maar ‘het is tenminste weer een mijlpaaltje’, zoals Daleboudt het verwoordt.
Om dat mijlpaaltje te bereiken is er de afgelopen maanden behoorlijk gesteggeld. Zo vonden de instellingen de oorspronkelijke tekst van de gemeenschappelijke regeling ver onder de maat wat betreft de medezeggenschap. “Die kwam pas aan de orde op het moment dat er geen daadwerkelijke invloed op de besluitvorming meer mogelijk was”, herinnert Ton van Leeuwen, universiteitsraadslid in Eindhoven, zich. Ook zaten er vreemde tegenstrijdigheden in de passage die voorschreef wat er moest gebeuren als de drie collegevoorzitters, die in de federatie samen de hoogste bestuurslaag vormen, het niet met elkaar eens waren.
Aan de ene kant lijkt het logisch dat een document dat de samenwerking tussen zoveel mensen moet regelen, niet zonder slag of stoot wordt aanvaard. Aan de andere kant zegt de traagheid – een jaar na publicatie van het sectorplan – waarmee overeenstemming is bereikt over de gemeenschappelijke regeling, ook wel iets over het enthousiasme bij de deelnemende partijen. Dat enthousiasme, en daarmee de wil om spijkers met koppen te slaan, is volgens de Twentse ur-voorzitter Schrama het afgelopen jaar een beetje ‘weggeëbd’.
Hoe dat zo is gekomen? Alle betrokkenen wijzen de beschuldigende vinger naar het ministerie van OCW, dat vijf maanden geleden zes miljoen euro ter beschikking stelde voor de vorming van de 3-TU-federatie. Dat bedrag stak nogal schril af bij de benodigde 210 miljoen waar de universiteiten in hun plannen steeds van zijn uitgegaan. “Die plannen zijn gemaakt vanuit het idee dat OCW, maar ook het ministerie van economische zaken, het initiatief financieel zou ondersteunen”, vertelt Schrama. “Als de minister een genereus gebaar had gemaakt en had klaargestaan met een flinke zak geld, ja, dan zou de bereidheid om knopen door te hakken waarschijnlijk veel groter zijn geweest.”
Laurent Nelissen, voorzitter van de Eindhovense universiteitsraad, formuleert het nog krachtiger: “Als Den Haag half januari had gezegd: ‘jullie krijgen 200 miljoen als jullie vóór 1 februari met een uitgewerkt totaalplan voor de 3-TU-federatie komen’, dan lag dat plan er nu.”
Toen de steun vanuit de politiek bleek tegen te vallen, heeft dat volgens Schrama effect gehad op de gemoederen van de onderhandelaars. “Toen heeft men gedacht: laten we de zaken dan nog maar eens goed tegen elkaar afwegen en vooral niet overhaast beslissen. Wat dat betreft is het momentum eigenlijk voorbij.”
Maar een weg terug is er niet meer – en die was er vijf maanden geleden welbeschouwd ook al niet meer. “We móeten nu eenmaal internationaler gaan denken”, aldus or-voorman Daleboudt. “We zijn nu drie supermarkten op één dorpspleintje en dat is op den duur niet vol te houden.”
De instellingen willen ook niet terug, verzekeren zowel de medezeggenschapsorganen als de bestuurders. “Je moet goed bedenken: wij zijn het 3-TU-proces zelf gestart”, benadrukt Hans van Luijk. “Wij doen dit niet voor OCW, maar voor de BV Nederland. Wij voelen de oprechte behoefte om, zo goed en zo kwaad als het gaat, dingen samen te doen. En daar gaan we mee door.”
Grote geld
Voorwaarts dus. Maar hoe, als er nauwelijks geld is om substantiële, gezamenlijke projecten op te zetten? Het lijkt onvermijdelijk dat de ambities uit het sectorplan om in 2010 een geoliede 3-TU-federatie te hebben, zullen moeten worden bijgesteld. Want de zes miljoen euro van OCW, die volgens staatssecretaris Mark Rutte vooral is toegekend om de Graduate School vorm te geven, is zelfs daarvoor niet voldoende. “Als je gezamenlijke aansluitingstrajecten en doorstroomtrajecten echt wilt gaan invullen, zoals de bedoeling is met de Graduate School, dan kom je in het grote geld terecht”, weet Van Luijk. En dat geld hebben de universiteiten niet. “Alledrie de instellingen zitten in hun gewone begroting al helemaal vast.”
Ook van de onderzoekstaakverdeling die in het sectorplan wordt aangekondigd, lijkt over vijf jaar nauwelijks sprake te kunnen zijn. Op dat punt is het afgelopen jaar maar weinig vooruitgang geboekt. “Het is ook moeilijke materie, dat is vanaf het begin onderkend”, vergoeilijkt Van Luijk, die vervolgens toegeeft: “De kwantitatieve doelstellingen in het sectorplan, nee, die halen we niet als er niet méér geld van het ministerie komt.”
Wat kan er dan wel worden ondernomen? “Ook zonder extra geld kunnen we wel nadenken over speerpunten voor het onderzoek, en hier en daar wat sturen”, merkt Schrama (U-raad Twente) voorzichtig op. “Voor nationale en internationale subsidieverstrekkers zullen we met zijn drieën op de middellange termijn toch veel aantrekkelijker zijn dan ieder voor zich”, meent U-raadvoorzitter Nelissen (Eindhoven).
Maar hoe de federatie er in 2010 uitziet, is voor alle betrokkenen een raadsel. Een federatie, memoreert Schrama met gevoel voor humor, is ook een rekbaar begrip. “Formeel kun je zeggen dat die met het bereiken van de gemeenschappelijke regeling al bestaat. Maar het gaat natuurlijk nog helemaal nergens over.” Daleboudt houdt het erop dat er in 2010 ‘een zekere vorm van samenwerking’ zal zijn, hechter dan de huidige, maar minder omvangrijk dan in het sectorplan wordt geschetst.
Van Luijk wil, als leider van het 3-TU-voorzittersoverleg, de ambities niet al te snel bijstellen. “Daarvoor is het nog te vroeg. We hebben afgesproken om medio 2006 de balans op te maken. Dan gaan we kijken wat realistisch is.”
‘Juichen is gratis’
Politiek Den Haag is bijzonder enthousiast over het plan van de drie TU’s om in 2010 een federatie te vormen. Maar ‘juichen is gratis’, schampert Kees Daleboudt, voorzitter van de ondernemingsraad van de TU Delft. Tot nu toe heeft het ministerie van OCW zes miljoen euro voor de samenwerking beschikbaar gesteld. Zit er nog meer in het vat?
“In principe niet”, laat een woordvoerder van staatssecretaris Mark Rutte weten. “Wij hebben gezegd: we steunen dit initiatief en we hebben er zes miljoen euro voor over. Maar wat ons betreft blijft het daarbij.”
Dat de drie TU’s een beduidend hogere bijdrage hadden verwacht, ziet het ministerie niet als zijn probleem. “De instellingen zijn autonoom”, benadrukt OCW. “Ze moeten zelf een koers uitzetten. Wij kunnen niet op de stoel van de bestuurders gaan zitten.”
Om die reden wil het ministerie ook geen antwoord geven op de vraag of de plannen voor de 3-TU-federatie, nu de financiële steun zo tegenvalt, wel haalbaar zijn. “Die vraag is voor ons eigenlijk niet relevant. Wij denken er niet over na of het wel of niet gaat lukken. Het is niet aan ons om er iets van te vinden.”
Ook het ministerie van economische zaken (EZ), een andere partij waarvan de drie TU’s op een bijdrage hadden gehoopt, juicht volop gratis mee. “De 3-TU-federatievorming is een zeer positief initiatief dat past bij het beleid van het kabinet”, reageert een voorlichter. Maar praten over een financiële bijdrage vindt EZ ‘prematuur’. “We kunnen niet op beslissingen vooruitlopen, daar gaan we zorgvuldig mee om”, hult de voorlichter zich in vaagheden.
Hoe de TU’s hun plannen moeten betalen? Heel eenvoudig, meent EZ: door te presteren. Als de TU’s eerst maar gaan samenwerken, dan kunnen ze in een later stadium op basis van hun resultaten allerlei subsidies krijgen. Bovendien, redeneert het ministerie, zal hun concurrentiepositie sterker worden, wat ook weer geld oplevert.
Het pleidooi van de universiteiten dat zij juist geld nodig hebben om de samenwerking te organiseren, lijkt langs het ministerie heen te gaan. EZ maakt zich dan ook helemaal geen zorgen over de haalbaarheid van 2010 als begindatum voor de federatie. “Waarom niet? De plannen zijn ambitieus, maar zeker niet onmogelijk.”

Comments are closed.