Campus

Rugbyers winnen studentenbeker

De kort geleden heropgerichte Nederlandse Studenten Rugby Bond blies een oude traditie nieuw leven in: een competitie om de titel van beste Nederlandse studentenvereniging. De eerste editie werd na een zinderende finale gewonnen door de Delftsche Studenten Rugbyclub.


Een mooiere finale van het heringevoerde studentenkampioenschap, officieel de Studentenbeker, was niet denkbaar: het Leidsch Studenten Rugby Gezelschap tegen de Delftsche Studenten Rugbyclub. Een prestigieuzere en meer beladen derby, die zoals vooraf aangekondigd ‘de emoties van een decennia oude vete met zich meeneemt’, is in studentenrugbyland nauwelijks denkbaar.  


Het duel op de voorlaatste zondag van april op het terrein van de Utrechtse Rugbyclub stond onder leiding van topreferee Dirk Heuff. Het werd een zinderende pot. Met als pikant detail dat de Delftse coach Michiel Snijders eerder LSRG onder zijn hoede had en dat de Leidse speler/coach Thom Archer elders onder Snijders speelde en dus op de tactische vaardigheden van de laatste kon anticiperen.


Tot het allerlaatste moment was de spanning te snijden, vertelt de Delftse scrumspeler Bouke Nederstigt. “In de onderlinge poulewedstrijd hadden we ze al nipt verslagen, maar nu hadden ze onverwacht een heel goed team staan met een hele goede kicker”, daarbij doelend op de eerder vermelde Archer.


Snijders zag het in zijn wedstrijdverslag zo: “Een sterk DSR-C dat maar bleef verzuimen om de kansen af te maken, en een bloed ruikend LSRG dat met een machtige eerste rij en het vele goede kicken van flyhalf Archer de toon zette.” De 20-5 voorsprong van de Leidenaren, twaalf minuten voor tijd, beschouwde hij dan ook als terecht.


DSR-C bleef echter via de gevaarlijke driekwarten ten aanval trekken. Dat leverde kort na elkaar twee tries op (goed voor tien punten) plus twee punten voor een benutte conversie. Kort voor tijd vergrootte Archer via een penaltykick (drie punten) de Leidse voorsprong naar 23-17. Het Delftse vijftiental toonde echter veerkracht en nam via een try van Oscar Binnenveld, de onbetwiste man of the match, en een geslaagde conversie even later een minieme voorsprong: 24-23. In de bloedstollende slotminuten zag Archer voor Leiden nog twee penalty’s en een poging tot een dropgoal mislukken.


“We begonnen de reguliere competitie met het doel niet te degraderen uit de eerste klasse”, aldus Nederstigt. “Met een nieuw jong team en een nieuwe coach zijn we vierde geworden, we bleken een van de betere teams. Dan is het winnen van de Studentenbeker de kroon op een prachtig seizoen. Zeker als je in de finale de eeuwige rivaal verslaat.”

 

Roeien doet Anna van Gils (civiele techniek, derdejaars) sinds haar veertiende, met dank aan haar oudere zus. “Die studeerde in Den Haag en was daar lid van een roeivereniging. Ze zei: Anna, dat is leuk, moet jij ook gaan doen.” 

Een jaar daarvoor was ze gaan tennissen. “Dat kon ik gewoon niet. Ik en een bal gaan niet goed samen. Als ik iets doe wil ik het goed doen, dat zit in mijn aard. Na één seizoen ben ik gestopt. Dan maar iets anders, dacht ik. Dat werd dus roeien.” 

Met een vriendin in een dubbeltwee won de Enschedese regionale wedstrijden. Hoogtepunt was de slotwedstrijd van de studentenroeibond op de Bosbaan in Amstelveen. “We eindigden in het middenveld. Daar waren we wel blij mee, we hadden maar zes weken met een coach kunnen trainen.” 

In Delft werd ze lid van Proteus. Ze faalde. “Ik deed aan wedstrijdroeien, in een eerstejaars damesacht. Die functioneerde totaal niet. Daarom begon ik in het tweede jaar in de skiff, een eenpersoonsboot. In maart 2010 startte ik op de Winterwedstrijden. Dat was wel leuk, maar bij Proteus waardeerden ze het niet zo dat ik ging skiffen. Dat was niet volgens het geijkte pad. Na de Winterwedstrijden ben ik gestopt, ik had het gehad met Proteus. Ik ben toen veel gaan fietsen. Dit jaar heb ik het roeien weer opgepakt. Nu doe ik in een dubbelvier aan clubroeien, een treetje lager dan wedstrijdroeien. De eerste race, tijdens de Head in maart, ging over acht kilometer. We wonnen. Dat was misschien wel een keerpunt. Het gaf het gevoel: ik kan toch wel iets.” 

Het mislukte damesachtavontuur had haar passie gedoofd. “Nu het weer leuk is zou dat gevoel terug kunnen komen. Ik roei nu bij elke training met een ander idee in mijn hoofd. De nadruk ligt op de lol. Daarnaast is het ook nog eens leuk als het hard gaat. Ik zit op slag, ben technisch de beste van de vier. Ik doe het voor, de drie sterke mensen achter mij zorgen voor de kracht. Voor een wedstrijd gaan we op woensdag ‘ploeghappen’, met elkaar eten, dan bespreken we het parkoers. We zijn vriendinnen geworden.”

Nu het weer langer licht is kan ze vaker ’s avonds gaan fietsen. “Meestal rijd ik een rondje van dertig, veertig kilometer. Soms doe ik mee aan een toertocht. Op het sportcentrum ga ik wel eens spinnen.”

De harde knip noopt haar om haar bachelor tijdig af te ronden. “Maar ik kan niet zonder sport, daar krijg ik energie van. Als ik een week niet sport schijn ik er niet gezelliger op te worden. Ik zou er graag veel meer tijd in stoppen. Het is lastig om een goede afweging te maken tussen sport en studie.” 

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.