Onderwijs

‘Reparatiecursus mag best’

Wat moet er gebeuren met hbo’ers en academici die hun diploma aan een slechte opleiding hebben behaald? Zij mogen best een ‘reparatiecursus’ krijgen, vindt voorzitter Karl Dittrich van accreditatieorganisatie NVAO.


Het is wettelijk niet mogelijk om diploma’s in te trekken als ze eenmaal zijn uitgereikt, tenzij een student zelf heeft gefraudeerd. Is daarvan geen sprake, dan mogen afgestudeerden gewoon hun bachelor- of mastertitel voeren, zelfs als hun niveau bij afstuderen eigenlijk onder de maat was.


Maar aan de Hogeschool Inholland kregen sommige studenten het aanbod om zich bij te laten spijkeren als hun afstudeerwerk achteraf bezien onvoldoende was. Zoiets gaat nu ook gebeuren bij de journalistiekopleiding van Windesheim. Maar liefst 360 afstudeerwerken worden opnieuw onder de loep genomen. Afgestudeerden van wie het werk bij nader inzien als onvoldoende wordt beoordeeld, krijgen van Windesheim een “hersteltraject” aangeboden.


Gisteren bekritiseerde onderwijsjurist Peter Kwikkers deze gang van zaken. Het hek is van de dam, vindt hij. De keurmeesters van de NVAO kunnen een opleiding afkeuren, maar daar moet je afgestudeerden verder niet mee lastigvallen. Sterker nog, de ‘reparatiecursussen’ die zij aangeboden krijgen, zijn in strijd met de wet.


Het is immers niet de NVAO die een diploma uitreikt, maar de onderwijsinstelling. Nu dreigt de situatie te ontstaan, dat diploma’s voorwaardelijk worden uitgegeven, meent Kwikkers. Als de NVAO de opleiding een paar jaar later afkeurt, wordt er morele druk op alumni uitgeoefend om nog wat extra lessen te volgen.


Dittrich kijkt daar anders tegenaan. “Ik geloof dat Kwikkers zijn pijlen op de verkeerde instanties richt”, laat hij weten. “De reparatiecursussen zijn geen besluiten van de NVAO, noch aanbevelingen van de NVAO, maar worden georganiseerd door de betreffende instellingen zelf. Zij vonden dat nodig.”


Hij verwerpt de kritiek dat de NVAO studenten in feite opnieuw beoordeelt, terwijl alleen de examinator daartoe bevoegd is. “De beoordeling van een representatief aantal eindwerkstukken van studenten is een heel goede indicatie van het niveau van een opleiding. Het stelsel deugt in het signaleren van tekortkomingen in een opleiding. Wij richten ons in de besluitvorming ook alleen op de opleiding en de betreffende instelling, niet op individuele studenten.”


Dat Dittrich zich niet voelt aangesproken voelt, begrijpt Kwikkers wel. “Maar het is een gemiste kans als de voorzitter van de NVAO hier niets van vindt. Hij is immers medeverantwoordelijk voor het correct functioneren van het accreditatiesysteem als geheel. Waar ik over spreek is wel degelijk een ongewenst uitvloeisel daarvan.”

 

De eerste studenten ontvingen vorige week hun sleutels en zijn lyrisch. Het rijksmonument aan het Mijnbouwplein 11 maakt dan ook indruk. Imposante trappen met leuningen van gesmeed ijzer. Brede gangen met marmeren tegelwerk op de vloer. Enorme ramen in verdiepingen van vijf meter hoog.
Marissa Dekker (21, technische bestuurskunde) kijkt vanuit haar zonnige driekamerwoning voor twee personen uit over bijna heel Delft. “Kijk eens hoeveel licht hier naar binnen komt. Het uitzicht is prachtig!” Ze komt uit een kamer vlakbij de Spoorsingel waarvoor een huisjesmelker 350 euro per maand vroeg. “Hij wilde geen huurverlaging geven, een heel gedoe was dat.”
Nu deelt ze met een huisgenoot (‘niet mijn vriendje, maar ik ken hem van vroeger’) een woonkamer, keuken, douche en toilet. Daarnaast hebben ze elk hun eigen slaapkamer. Zij op een entresol. “We betalen met zijn tweeën 620 euro. Goedkoper dan mijn vorige kamer, groter, op een betere locatie, en zonder gedoe met mijn huisbaas.”

Het verven van de vijf meter hoge muren in de gezamenlijke kamer was wel even tobben. “Het plafond was gelukkig al wit.” Gordijnen hingen er ook al. Het monumentale gebouw is een blikvanger en moet een uniforme uitstraling hebben. Daarom moeten de gordijnen van huisvester Duwo blijven hangen. Dekker vindt het prima: “Heel fijn, ze kleuren mooi met de muren. Ideaal.”
Het pand werd gebouwd tussen 1917 en 1930. Vanuit de vestibule komen bezoekers langs een portiersloge. Die bestaat uit een kamer voor de
conciërge met daarachter een wachtruimte voor bezoekers en een doorgang naar de kamer van de conservator. In het centrale trappenhuis – in de vorm van een toren – hing ooit een slinger van Foucault die men graag zou willen terughangen. De slinger is echter zoek.

Alle verdiepingen herbergen practicum- en leslokalen. Op de tweede verdieping is een grote collegezaal van acht meter hoog. Hij bood tot 1966 plaats aan driehonderd toehoorders. Daarna werd het pand een bedrijfsverzamelgebouw. De verlaten collegezaal klinkt hol. Alleen een oud krijtbord hangt er nog. ‘Jamal is een pannenkoek’, staat er opgekalkt. De zaal is straks geschikt als bedrijfsruimte.

Tegenover de zaal ligt een bibliotheek met een houten kastenwand. Deze is van hetzelfde type als die in de prepareerkamer. Sommige studenten krijgen straks dus antieke kasten. Andere woningen hebben balken van de kapconstructie. “Ik houd van balken en vides”, zegt Iris Jönsthövel (derdejaars student industrieel ontwerpen). “Ik ben erg van de architectuur, daarom is het extra gaaf om hier te wonen.”

Jönsthövel stofzuigt na dagenlang klussen haar tweepersoons studentenwoning. Ze woonde jarenlang in een studio van een studentencomplex aan de Duke Ellingtonstraat. “Ik fietste hier altijd langs en dacht: ‘daar wil ik graag wonen, wanneer is het eindelijk af?’ Nu ga ik hier voor het eerst samenwonen.” Het is duidelijk: wie hier een kamer bemachtigt, zou spontaan langstudeerder worden.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.