Promovendi laten geen spaan heel van minister Bussemakers antwoorden op Kamervragen over hun arbeidscontracten. Ze zou zichzelf tegenspreken, verkeerde cijfers gebruiken en vreemde aannames doen.
Veertien procent van de promovendi krijgt een “dubieus contract”, meldde het Promovendi Netwerk Nederland vorige maand. Ze moeten overwerken, krijgen maar een kortlopend contract of moeten genoegen nemen met een deeltijdaanstelling.
GroenLinks stelde hierover schriftelijke vragen aan minister Bussemaker, die ze vorige week beantwoordde. Het viel allemaal wel mee, was kortweg haar standpunt. Het PNN is “verbaasd en teleurgesteld”.
Dubieus
De promovendi hebben hun bezwaren op een rijtje gezet. Waarom zegt de minister, onder verwijzing naar het PNN-rapport, dat negentig procent van de promovendi een vierjarig contract krijgt? Het PNN komt niet verder dan 83 procent.
De minister is er niet van overtuigd dat promovendi inderdaad vaker een dubieus contract aangeboden krijgen, zoals het PNN beweert. Ze vindt de contracten helemaal niet dubieus, en daar komt bij dat de vergelijking maar over twee jaren gaat. Dan kun je geen trend aangeven.
Prompt doet ze dat zelf wél, merkt het PNN op. Ze noemt het een “stap vooruit” dat zoveel promovendi volgens het PNN-rapport een vierjarig contract krijgen. Als een vergelijking van twee jaren te weinig is om een trend te ontwaren, kan ze zelf toch ook geen ‘stap vooruit’ vaststellen?
Gesprek
Bussemaker stelt ook dat driejarige contracten, die soms in vacatures voor promotieplaatsen worden aangeboden, “over het algemeen” op een tweejarige researchmaster volgen. De promovendi weten niet waar ze dat op baseert. Ze bekeken de driejarige promotieplaatsen op de website van AcademicTransfer. “Slechts in 16,3 procent van de gevallen werd een researchmaster vermeld als vereiste in de vacaturetekst.”
GroenLinks gaat erop terugkomen, heeft Kamerlid Zihni Özdil al aangekondigd. De promovendi kijken uit naar een gesprek met de volgende minister, zegt het PNN.
HOP, Bas Belleman
Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?
redactie@hogeronderwijspersbureau.nl
Comments are closed.