Campus

Productontwerper met een interieurhoofd

Hoe werkt het puberbrein? En hoe blijft een wolkenkrabber staan? Industrieel ontwerper Anne Brouwer ontwerpt interactieve tentoonstellingen voor musea. “Informatie is niet saai. Dan heb je het gewoon niet goed gebracht.”

Naam: Anne Brouwer (33)
Woonplaats: Amsterdam
Verliefd/verloofd/getrouwd: Single
Studie: Industrieel ontwerpen
Afstudeerrichting: Productontwerp
Afstudeerjaar: 2002
Loopbaan: Als jongen timmerde hij in de tuin al tafels en stoelen. Daarna volgde ir. Anne Brouwer in Delft een opleiding tot productontwerper, die hij in 2002 voltooide. Maar in zijn werk trekt hij steeds weer naar interieurontwerp. Bij het Amsterdamse bedrijf Northernlight, waar hij na zijn studie begon als ontwerper van interactieve tentoonstellingen. Maar ook in zijn eigen ontwerpbureau Stoer. Hij begon eigen opdrachten uit te voeren, omdat hij het ‘gemiereneuk over de details’ van het productontwerpen mistte. Maar in zijn portfolio overheerst het interieur: de inrichting van een organische cosmeticawinkel, een betonnen tuinstoel en kerkmeubilair. “Ik had net zo goed architect kunnen worden, maar dat was mijn vader al.” Brouwer ontwierp tentoonstellingen in Nemo in zijn thuisstad Amsterdam, maar vaker voor musea en bedrijven over de hele wereld. Zo reisde hij vorig jaar twaalf keer voor een paar weken naar China, Hongkong en Macau om er tentoonstellingen te maken.

“Kijk hier maar eens in”, zegt ir. Anne Brouwer. Er klinkt een knal en ik zie een spijker richting mijn oog schieten. Eerder kreeg ik al een schok en leek het of ik werd aangevallen door een slang.
Brouwer laat in Science Centre Nemo in Amsterdam de tentoonstelling ‘Teenfacts’ zien. Hij ontwierp de interactieve tentoonstelling voor pubers en hun ouders. Nemo had wetenschappelijke kennis over de puberteit verzameld; aan hem de taak om het goed over te brengen.
“We hebben ons eerst eens goed verdiept in pubers”, vertelt Brouwer. Met ‘we’ bedoelt hij zichzelf en zijn collega’s bij Northernlight, een bureau dat gespecialiseerd is in het ontwerpen van ‘tentoonstellingen en ervaringen’. “We hebben de typische pubertijdschriften als uitgangspunt genomen voor de expositie.” Als eerste stap naar de tentoonstelling maakten de ontwerpers ook eerst zelf een tijdschrift.

En inderdaad, Teenfacts lijkt te bestaan uit vijf artikelen uit een tienerblad. Met een stuk over groepsdruk en lef, waar de bezoeker spijkers in zijn oog lijkt te krijgen en kan ervaren hoe moeilijk het is te rijden met alcohol op. Een andere opstelling, in een soort rode kamer die eruit ziet of er ieder moment een peepshow kan beginnen, gaat over seksualiteit.
Even verderop is een tienerkamer nagemaakt. Midden in een puinhoop van films, telefoon en een oude rugzak zit een jongen gitaar te spelen. “Je hersenen ontwikkelen zich erg in de puberteit. Het is supergezond om in die tijd heel creatief met jezelf bezig te zijn, dus gitaar te spelen en veel te lezen.”

Interieurhoofd
Acht jaar geleden begon Brouwer, meteen na zijn studie, bij Northernlight. “In die tijd waren er niet veel vacatures in de ontwerpwereld”, vertelt hij. Een vriend tipte hem over de baan bij het Amsterdamse ontwerpbureau en hij ging op gesprek. “Ik was slecht voorbereid. Toen ze vertelden wat ze precies deden, werd ik ter plekke helemaal enthousiast”, lacht Brouwer. “Dat heeft uiteindelijk denk ik juist geholpen om de baan te krijgen.”

Ook zijn studie werkte in zijn voordeel. De partners van het bureau en een aantal van de twaalf werknemers studeerden ook industrieel ontwerpen in Delft. “We begrijpen elkaars manier van communiceren.” Toch sluit de studie niet helemaal aan op het werk, vindt Brouwer. “Het was in het begin erg moeilijk mijn productontwerphoofd uit te zetten, en mijn interieurhoofd aan.”
Tijdens zijn studie leerde Brouwer als productontwerper dagenlang te broeden op de juiste vorm van een klein detail. “Hier maak ik heel brute keuzes, over de kleur van een object bijvoorbeeld”, vertelt hij. “Eigenlijk ontwerp ik nu vooral ideeën. Het belangrijkste is dat het concept goed is.”
Toch heeft hij nog veel aan het feit dat er in zijn opleiding veel nadruk lag op de relatie tussen een product en zijn gebruiker. Speciaal bij het maken van de interactieschetsen, waar hij ieder ontwerpproces mee begint.

“Interactieschetsen zijn korte, simpele stripjes die je dwingen om overal goed over na te denken”, legt hij uit. “De bezoeker komt aanlopen, wat valt hem op? Waardoor wordt hij naar de opstelling toegetrokken? Moet hij daarna eerst een instructie lezen en waar hangt die dan? Of kan hij meteen iets doen?”
Als voorbeeld wijst hij naar twee grote tongen in de pubertentoonstelling. Als een soort poppenkastspel kunnen de jongeren hun hand in een tong steken en een tongzoen nadoen. De tongen moeten de pubers de tentoonstelling in lokken. Eenmaal daar worden ze verleid ook de informatie te lezen, bijvoorbeeld over de stoffen die vrijkomen in het brein tijdens het zoenen.

‘Soft opening’
Als het idee goed is en de opstellingen zijn ontworpen, moeten ze nog getest worden. “De budgetten en de tijd zijn vaak te krap om uitgebreid te testen”, zegt Brouwer. Daarom hebben veel tentoonstellingen een ‘soft opening’, een soort proeftijd in de maand voor de echte opening. “Dan kijken we hoe bezoekers reageren en kunnen we eventueel nog iets veranderen.”
Ook belangrijk tijdens die proeftijd is testen of er niets stuk gaat. “Het is raar, maar bezoekers lijken alles kapot te willen maken. Dus een tentoonstelling moet ‘hufterproof’ zijn”, vertelt Brouwer. Robuustheid komt alleen niet altijd ten goede de aantrekkelijkheid van de opstelling. “We moeten een goede balans vinden tussen leuk en stevig.”

Brouwer bezoekt veel musea ‘om op de hoogte te blijven’. Het liefst gaat hij naar Foam, het fotomuseum in Amsterdam. “Ik vind het prettig dat het klein is. Je loopt er zo doorheen, zonder dat je het gevoel hebt dat je iets mist.”
In musea met grotere collecties is hij snel ‘museummoe’. “Eigenlijk zou een kunsttentoonstelling met één schilderij dat alles uitlegt perfect zijn. Maar dat durft natuurlijk niemand.”

Ook in zijn eigen werk merkt hij dat het maken van keuzes moeilijk is. “Maar je moet. Hoe beter je kunt kiezen, hoe beter je tentoonstelling wordt.” In La Caixa, het Nemo van Barcelona, hebben ze dat goed gedaan, vindt Brouwer. Vooral de opstelling waar de chaostheorie wordt uitgelegd, vindt hij mooi. “Je ziet alleen een bak met pingpongballen. Met een druk op de knop gaan vier ventilatoren aan en die ballen gaan rondvliegen tot ze allemaal dezelfde afstand tot elkaar hebben. Je ziet wat de chaostheorie is.”

Betonnen buitenstoel
Vier jaar geleden begon de productontwerper in Brouwer toch weer te roepen. “Ik miste het gemiereneuk over de details.” Hij ging een dag minder werken om zich met zijn eigen ontwerpbureau Stoer in de details te storten. Lachend geeft hij nu toe dat hij ook in zijn eigen bureau al snel richting interieurontwerpen ging.

Zo ontwierp hij een betonnen tuinstoel. “Ik was in contact gekomen met iemand in Tynaarlo die ‘schuimbeton’ maakt. Dat ziet eruit als beton, maar is veel lichter.” Brouwer kwam op het idee er een betonnen buitenstoel van te maken die toch te verschuiven is.

“Het is een mooie stoel, maar de marketing had beter gekund”, verklaart Brouwer het feit dat er nog maar tien van zijn verkocht. Hij staat nu alleen in de winkel van de betonproducent. “Ik zou er eigenlijk mee aan de slag moeten. Maar ik heb niet veel tijd.” Uiteindelijk geeft hij toe: “Ik vind ontwerpen leuk, maar ik houd er niet zo van mezelf te verkopen.”
“De eerste winkel met een interieur van mij is net geopend”, vertelt Brouwer. Hij moest vakantie opnemen om de inrichting voor de organische cosmeticawinkel en behandelsalon op tijd af te maken. Maar hij is erg tevreden over het resultaat. “De opdrachtgever is daar zeker voor de helft verantwoordelijk voor”, stelt Brouwer. “Die moet geloven in al die woeste keuzes die je maakt.”

Brouwer wil uiteindelijk helemaal voor zijn eigen bureau werken. “Ik wil totaalconcepten ontwikkelen, van interieur tot de lunchkaart op tafel en de website. Samen met anderen, dat wel.” Maar vooralsnog is hij, ondanks de drukte, tevreden met de combinatie van twee banen. “Het ontwerpen van tentoonstellingen beïnvloedt mijn eigen werk en andersom.” Zo vindt hij in zijn eigen bureau, net als bij Northernlight, een goed idee achter het ontwerp erg belangrijk.

“Met een goed doordacht idee breng je je ontwerp zo aan de man.” Zo ontwierp Brouwer lithurgisch meubilair – zoals een doopvont en een knielbankje – voor een kerk. Met allemaal verschillende houten staafjes ziet het er heel modern uit. Te modern voor de ouderen in de gemeente, vreesde Brouwer. “Maar het idee erachter was dat iedereen – dik of dun, klein of lang – gelijk is in de kerk. Toen kon niemand meer tegen zijn.” 

www.northernlight.nl
www.stoer-concepts.nl

Aan: Astrid van Til (19, IO)
Ontvangen: 23 mei 04:26
Van: Nienke van Driel (19, IO)

Hoi ik ben kaal en ik maak veel kabaal, en ik weet niet waarom oh ik voel me zo dom

Na een feest met haar homies uit  thuisstad Gouda stuurt Nienke een nachtelijk bericht aan clubgenoot Astrid (Adtje). Hoewel ze wel vaker gaat zingen na een paar glazen, is deze spontane rijmkunst de eerste keer. Van de sms en het hoe en waarom kan ze zich achteraf niets herinneren. Subtiel wijst Astrid haar de volgende ochtend dan ook op haar actie met een sms waarin ze Nienke complimenteert met haar dichtkunst.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.