Wit was het papier. Angstaanjagend wit. Zoveel woorden moest hij nog schrijven, zoveel bladzijden nog vullen. Duizend pagina’s memoires verwachtte de uitgever tegen duizend dollar per pagina.
Van het voorschot had hij alvast zijn advocaten betaald, maar het schrijven zelf viel hem zwaar. Zijn geheugen stokte bij 1998. Toen was de ellende begonnen. Toen was er de onthulling van Matt Drudge die hem ontmaskerde als overspelige leugenaar. Maandenlang sliep hij op de bank, bijna werd hij afgezet. Maar wat had hij daarvóór gedaan?
Tuurlijk, hij had uren met Monica doorgebracht in het kamertje naast de Oval Office. Uren waarin ze hem zo goed van dienst was geweest. De stagiaire met de volle lippen. Monica, het meisje dat zo inventief was met zijn sigaren en de door hem bevlekte jurk als trofee in de kast hing. Wat een stagiaire, wat een tijgerin. But what else had happened in 1997?
Ineens schoot het hem te binnen. Er was ook dat stadje. Dat stadje waaraan hij een bliksembezoek had gebracht tijdens de herdenking van de Marshallhulp. Dat historische stadje in Denemarken. Kon hij daar niet wat over schrijven? Over de kerk, over de menigte op de Markt, over de kleine ronde pannenkoekjes met boter en kaneel?
Het papier was nog altijd maagdelijk wit. Waar moest hij over schrijven? Werd het de Nieuwe Kerk of het kamertje naast de Oval Office, de blije menigte of de bevallige Monica, poffertjes met boter of een blow job… Hij zette zijn vulpen op het papier, zwarte inkt vloeide over de vezels. Zwart als het haar van de stagiaire. Precies 957 bladzijden later was ‘My life’ geschreven. Geen woord over de poffertjes. Vieze vette deeghap.
Wit was het papier. Angstaanjagend wit. Zoveel woorden moest hij nog schrijven, zoveel bladzijden nog vullen. Duizend pagina’s memoires verwachtte de uitgever tegen duizend dollar per pagina. Van het voorschot had hij alvast zijn advocaten betaald, maar het schrijven zelf viel hem zwaar. Zijn geheugen stokte bij 1998. Toen was de ellende begonnen. Toen was er de onthulling van Matt Drudge die hem ontmaskerde als overspelige leugenaar. Maandenlang sliep hij op de bank, bijna werd hij afgezet. Maar wat had hij daarvóór gedaan?
Tuurlijk, hij had uren met Monica doorgebracht in het kamertje naast de Oval Office. Uren waarin ze hem zo goed van dienst was geweest. De stagiaire met de volle lippen. Monica, het meisje dat zo inventief was met zijn sigaren en de door hem bevlekte jurk als trofee in de kast hing. Wat een stagiaire, wat een tijgerin. But what else had happened in 1997?
Ineens schoot het hem te binnen. Er was ook dat stadje. Dat stadje waaraan hij een bliksembezoek had gebracht tijdens de herdenking van de Marshallhulp. Dat historische stadje in Denemarken. Kon hij daar niet wat over schrijven? Over de kerk, over de menigte op de Markt, over de kleine ronde pannenkoekjes met boter en kaneel?
Het papier was nog altijd maagdelijk wit. Waar moest hij over schrijven? Werd het de Nieuwe Kerk of het kamertje naast de Oval Office, de blije menigte of de bevallige Monica, poffertjes met boter of een blow job… Hij zette zijn vulpen op het papier, zwarte inkt vloeide over de vezels. Zwart als het haar van de stagiaire. Precies 957 bladzijden later was ‘My life’ geschreven. Geen woord over de poffertjes. Vieze vette deeghap.
Comments are closed.