Ze stonden al vaak op het podium en nu is er een heus studioalbum: de bigband van Delftse studenten jazzvereniging Groover timmert aan de weg. Het resultaat mag er zijn.
Het is 1950. In het hoofd ontvouwt zich een scène uit een ouderwetse Hollywoodfilm. Een zangeres in lange, elegante jurk bekleedt het podium van een rokerige bar. Op de achtergrond figureert een rijtje muzikanten (koperblazers, ritmesectie) in strak pak. Wat belangrijk ogende mannen drinken whisky en roken sigaar. Even verderop dansen stelletjes op een glimmende eikenhouten vloer.
Het is die bijna tastbare sfeer die de oren binnendruppelt als je de muziek van Groover Big Band beluistert. Klassiekers als Nat King Cole’s ‘Orange Colored Sky’ en Sinatra’s ‘Come Fly With Me’ (gezongen door zangeres Suzan Heykoop), smaken naar vervlogen tijden. Bekende latinnummers (‘Mas Que Nada’, ‘Manteca’) roepen ondertussen Caribische sferen op. Maar ook modernere exercities zijn te horen. Goed voorbeeld is het door dirigent Peter Habraken zelf geschreven ‘Color Orange’ dat klassiek begint, spontaan evolueert tot samba en eindigt met twee plezierig concurrerende saxofoonsolo’s. Voer voor de fijnproever; het album van de Groover Big Band smaakt naar meer.
“We hebben het album tussen de matten opgenomen”, vertelt Koen Hermans (pianist en bandcommissaris). Die matten lagen in de Taikwandozaal (groot genoeg om een bigband in te persen) op de zolder van opnamestudio Funky Horn in Rijswijk. Daar namen ze de plaat in een dag op. Dat ging niet op de gebruikelijke manier: niets instrument voor instrument inspelen om daarna alles af te mixen. Om kosten te sparen ging alles op een muzikaal veel interessantere wijze: in één keer. “We hadden per nummer gemiddeld twee takes nodig.”
Ondertussen zijn de kosten er gelukkig bijna uit; er zijn al 250 cd’s verkocht. Veel exemplaren gingen naar de bij de cd-presentatie in het sportcafé aanwezige familieleden en vrienden. “En we hebben natuurlijk aardig wat exemplaren verkocht aan verenigingsgenoten.”
De cd is ook bedoeld als promotie. Hermans: “We kunnen nu makkelijker laten horen wat we kunnen. Zo maak je sneller een afspraak om bij een bedrijf te spelen. Ook kom je makkelijker binnen bij een concours.” Groover doet dit jaar voor het eerst mee aan het nationale big band concours. “We zitten meteen bij de beste tien amateurs.” Wel is Hermans bang dat Groover weggespeeld wordt door semiprofessionele bands. “Toch maken we kans. Wij spelen relatief spetterende nummers en laten daarmee een goede indruk achter. Veel andere bands doen meer ouderwetse jaren dertig swing. Wij spelen ook pittigere funknummers.”
De band oefent zo’n twee uur per week. “We hebben nu ongeveer tachtig nummers op ons repertoire. We zijn constant bezig met nieuwe nummers. Steeds een beetje moeilijker.”
Toch is het lastig om die stijgende lijn te bewaren. Als studentengezelschap kent Groover een groot verloop. “Elk half jaar wisselen ongeveer twee mensen. We zijn op dit moment nog op zoek naar een gitarist en trombonist.” Sommige plekken zijn makkelijker te vullen dan andere. “Er zijn bijvoorbeeld veel mensen die altsaxofoon spelen, maar een trombonist is lastig te vinden.”
Voordat hij bij Groover kwam, luisterde Hermans niet zoveel naar dit type muziek. “Maar door het spelen raak je gemotiveerd en ga je luisteren. Nieuw repertoire komt ook vanuit onze leden; iemand hoort iets en denkt: dat zou gaaf zijn om te spelen.”
Het idee van de slipperfabriek, X-factory, komt van student luchtvaart- en ruimtevaarttechniek Arnoud Rozendaal. De overbuurman van zijn ouders is bestuurslid van de stichting KidsRights, die al een knuffelfabriek heeft opgezet in één van de sloppenwijken van Bronkhorstspruit. In een gesprek met hem kreeg Rozendaal het idee dat TU-studenten iets dergelijks ook moesten kunnen opzetten. Dat mondde uit in een bachelor-eindproject, waarbij het idee van een duurzame slipper won.
Een team van ontwerpers werkt het concept van de hippe slipper, gemaakt van afgedankte autobanden en organisch textiel, nu verder uit. Eind oktober moet dat klaar zijn. In april 2009 moet de slipper in de winkel liggen. Hij wordt ook een relatiegeschenk. De winst van de fabriek gaat naar een lokaal project van KidsRights in dezelfde sloppenwijk in Bronkhorstspruit. Daar krijgen zevenhonderd weeskinderen eten, medicijnen en scholing.
Het project is de komende drie jaar onderdeel van het onderwijs aan de TU, in de vorm van stages, ontwerp- en afstudeeropdrachten en ondernemerschapsvakken. Daarna komt de fabriek volledig in Afrikaanse handen.
45 Ongeschoolde bewoners uit de sloppenwijken van Bronkhorstspruit kunnen in de slipperfabriek aan het werk. Elke werknemer kan volgens de berekeningen tien mensen onderhouden van zijn salaris.
Het leven in de sloppenwijken is hard, zo valt op te maken uit het businessplan van de X-factory. Aids, armoede en een gebrek aan kansen bepalen de levens van de 250 duizend inwoners. Zij wonen in krotten, hebben geen stromend water en geen elektriciteit. Zeventig procent van de mensen heeft geen werk.
Over de opzet van de slipperfabriek wordt een documentaire gemaakt, die volgens Rozendaal vrijwel zeker op de Nederlandse televisie komt. (SB)
Comments are closed.