Onderwijs

Op naar het bedrijfsleven

“Deze discussie hoeft niet gevoerd te worden.” Zo opende rector Jacob Fokkema de discussie over de komst van twee hbo-instellingen naar Delft, vorige week.

“Als oud hts’er ben ik alleen maar voorstander van één grote campus.”

In het VSSD-debat, met onder anderen collegelid Paul Rullmann, Haagse Hogeschool-directeur Marian van Noort en InHolland-directielid Maja Wisman, passeerden zes stellingen de revue. De onderwerpen: onderwijs, faciliteiten en het studentenleven.

Ook Rullmann liet zich lovend uit. Hij vindt de komst van hbo-opleidingen naar Delft goed voor het tekort aan technici. “Als er een goede schakeling is tussen de TU en het hbo, kom je in Delft zeker goed terecht.”

Waar de instellingen dus juist jubelverhalen vertelden over de samenwerking tussen TU-studenten en hbo’ers, waren de aanwezige studenten minder enthousiast. Er ontstond vooral onrust nadat er gesproken werd over samenwerking in projecten. “Als projecten gecombineerd worden met het hbo, in welk deel van het huidige programma wordt dan gesneden?”, vroeg een student zich af.

Zowel Rullman als de hbo-directies verzekerden dat het samenwerken niet ten koste zou gaan van het huidige onderwijspakket. Als grootste voordeel van de samenwerking op projectgebied noemden zij de voorbereiding op het bedrijfsleven. Rullmann: “Hoe eerder de samenwerking met verschillende niveaus tot stand komt, des te beter je er in wordt.”

De hbo-instellingen verwachten geen grote woningnood in Delft met de komst van de hbo-studenten. Van Noort: “Van onze studenten woont slechts 25 procent op kamers. Die zijn nu verdeeld over Delft en Den Haag.” Wel zou er op termijn een uitbreiding van de bibliotheek moeten komen.

Over de organisatie van het studentenleven waren de onderwijsinstellingen het niet helemaal met elkaar eens. Waar Wisman wilde kijken of studenten van InHolland zouden kunnen meedoen met de kennismakingstijd van de bestaande studentenverenigingen, was Van Noort van de Haagse Hogeschool minder meegaand. “Als studenten bij ons twee weken missen, kunnen ze het vergeten.”

Van garantiemaanden voor studenten die zich inzetten voor commissies of besturen van studentenverenigingen wil het hbo nog niks weten. Van Noort: “Wij hebben nu een potje, maar dat is alleen beschikbaar voor studenten die de studieverenigingen binnen de school besturen.” Wederom was InHolland coulanter. Wisman: “We hebben minder geld te besteden dan de TU, maar als studenten met een goed verhaal aankomen, is er misschien wel wat los te peuteren.” Een student uit de zaal bevestigde dat: “De jongen die nu vanuit InHolland de Owee organiseert, krijgt zelfs meer geld van zijn school dan wij van de TU.”

Carine Dokter

“Deze discussie hoeft niet gevoerd te worden.” Zo opende rector Jacob Fokkema de discussie over de komst van twee hbo-instellingen naar Delft, vorige week. “Als oud hts’er ben ik alleen maar voorstander van één grote campus.”

In het VSSD-debat, met onder anderen collegelid Paul Rullmann, Haagse Hogeschool-directeur Marian van Noort en InHolland-directielid Maja Wisman, passeerden zes stellingen de revue. De onderwerpen: onderwijs, faciliteiten en het studentenleven.

Ook Rullmann liet zich lovend uit. Hij vindt de komst van hbo-opleidingen naar Delft goed voor het tekort aan technici. “Als er een goede schakeling is tussen de TU en het hbo, kom je in Delft zeker goed terecht.”

Waar de instellingen dus juist jubelverhalen vertelden over de samenwerking tussen TU-studenten en hbo’ers, waren de aanwezige studenten minder enthousiast. Er ontstond vooral onrust nadat er gesproken werd over samenwerking in projecten. “Als projecten gecombineerd worden met het hbo, in welk deel van het huidige programma wordt dan gesneden?”, vroeg een student zich af.

Zowel Rullman als de hbo-directies verzekerden dat het samenwerken niet ten koste zou gaan van het huidige onderwijspakket. Als grootste voordeel van de samenwerking op projectgebied noemden zij de voorbereiding op het bedrijfsleven. Rullmann: “Hoe eerder de samenwerking met verschillende niveaus tot stand komt, des te beter je er in wordt.”

De hbo-instellingen verwachten geen grote woningnood in Delft met de komst van de hbo-studenten. Van Noort: “Van onze studenten woont slechts 25 procent op kamers. Die zijn nu verdeeld over Delft en Den Haag.” Wel zou er op termijn een uitbreiding van de bibliotheek moeten komen.

Over de organisatie van het studentenleven waren de onderwijsinstellingen het niet helemaal met elkaar eens. Waar Wisman wilde kijken of studenten van InHolland zouden kunnen meedoen met de kennismakingstijd van de bestaande studentenverenigingen, was Van Noort van de Haagse Hogeschool minder meegaand. “Als studenten bij ons twee weken missen, kunnen ze het vergeten.”

Van garantiemaanden voor studenten die zich inzetten voor commissies of besturen van studentenverenigingen wil het hbo nog niks weten. Van Noort: “Wij hebben nu een potje, maar dat is alleen beschikbaar voor studenten die de studieverenigingen binnen de school besturen.” Wederom was InHolland coulanter. Wisman: “We hebben minder geld te besteden dan de TU, maar als studenten met een goed verhaal aankomen, is er misschien wel wat los te peuteren.” Een student uit de zaal bevestigde dat: “De jongen die nu vanuit InHolland de Owee organiseert, krijgt zelfs meer geld van zijn school dan wij van de TU.”

Carine Dokter

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.