Campus

‘Op het huidige plein heeft de voetganger geen plaats’

Er komt geen beeld, want daar zet iedereen zijn fiets maar tegenaan. Het kunstwerk dat de Amsterdamse kunstenaar Jan van Grunsven namens de TU aan de stad Delft zal aanbieden, wordt een nieuw stationsplein.

In de strikt voorgeschreven curven voor de bus en wegmarkeringen ziet hij geen beperking: ,,Je moet proberen de randvoorwaarden in je voordeel te laten werken.”


1 Van Grunsven: ,,Je kunt je afvragen of het überhaupt wel een plein is”

Onontwarbare kluwen halfvergane fietsen, door elkaar krioelende verkeersstromen en schijnbaar willekeurig aangebrachte voetpaden: het huidige stationsplein van Delft heeft een jammerlijk gebrek aan allure en overzichtelijkheid. ,,Je kan je afvragen of het überhaupt wel een plein is”, peinst Van Grunsven. ,,Het is eerder een busstation. En de logistiek legt een zware druk op de inrichting.”

Ook busmaatschappij ZWN kan niet meer uit de voeten met de verkeerssituatie. De gemeente Delft heeft daarom een uitgebreid verkeerskundig ontwerp voor een nieuw stationsplein laten uitwerken. Op zich een prima locatie voor het kunstwerk, dat de universiteit de 750-jarige stad cadeau wil doen. Ontwerper Wim Crouwel, die zitting heeft in een door de TU ingestelde kunstcommissie, voelde echter weinig voor een vrijstaand werk.

,,Hij denkt dat een object toch alleen maar door studenten wordt gebruikt om een fiets tegenaan te zetten”, verklaart Van Grunsven, die deze opvatting wel kan delen. Volgens hem moet het werk daarom meer een service naar het publiek worden, mogelijk gecombineerd met een vorm van vervoersinformatie. Want kunst wordt nog te vaak gebruikt als een pleister op de wonde, die een ondoordachte en bloedeloze ruimtelijke inrichting moet verdoezelen.

,,Moet je je daar als kunstenaar wel mee inlaten?”, vraagt Van Grunsven zich hardop af. ,,De kunstwereld is in toenemende mate sektarisch, en met haar instituties schept zij een eigen kader. Maar als je kunst buiten de muren van een museum plaatst, doe je iets waar veel mensen ongevraagd mee te maken krijgen. Als kunstenaar moet je daarom een andere houding ontwikkelen, waarbij je wat van je privileges, je autonomie en de afzondering van je atelier prijsgeeft.”
Functie

Februari dit jaar kreeg hij de opdracht al toegewezen, maar door stroperige besluitvorming heeft het tot half september geduurd voor het stedenbouwkundig ontwerp van het nieuwe plein er lag. Van Grunsven vindt dit achteraf niet onprettig.

,,Ik heb nu een aantal ideeen in de week kunnen leggen. Je kan alle gebieden van een plein op basis van hun functie onderscheiden, en de kunst daar dan een plekje binnen geven. Maar je kan het verkeerskundig dictaat ook als grondslagnemen. Met die constante stroom reizigers en een af- en aanvoer van bussen, wordt het plein een knooppunt in een netwerk van beweging. Alles stroomt, het is een choreografie met het plein als onderlegger.”

Hoe zijn ontwerp er uiteindelijk uit gaat zien kan Van Grunsven nog niet aangeven. Maar door de ‘restyling van de openbare ruimte’, waarin het kunstwerk een onaanwijsbaar onderdeel van het stationsplein wordt, krijgt hij wel te maken met een uitgebreid programma van eisen waarin veel specificaties al vastliggen. Naast de verkeerskundige en juridische eisen, gelden er regels voor de belijning en de bochten die de bussen moeten kunnen maken.

,,Je moet proberen de randvoorwaarden in jouw voordeel te laten werken. Je kan deze als lastig of beperkend beschouwen, maar ze kunnen je ook dwingen ergens heel geconcentreerd over na te denken, en duidelijke uitspraken te doen”, meent Van Grunsven. ,,Je kan bijvoorbeeld wel roepen dat je het wel mooi vindt als alles een bepaalde kleur heeft, maar Zoab is nu eenmaal zwart. Dat wordt dan een dun argument. Het werk dat je maakt dient wel ergens toe en dat gaat veel verder dan een esthetische voorkeur.”

Ondanks deze pragmatische insteek vindt Van Grunsven zichzelf toch meer kunstenaar dan ontwerper. ,,Ik kom straks met andere argumenten, die misschien wel zitten in het tot uitdrukking brengen van het bewegende en het stilstaande. Als je het hebt over stroom en beweging, dan kun je gebieden aangeven die daar eigen aan zijn. Maar met de materialisatie hou ik me nu nog niet bezig. Ik hecht meer waarde aan een helder concept.”
Status

Samen met Arno van der Mark werkte Van Grunsven al eerder aan een soortgelijk project. ,,De verkeersintensiteit aan de Haagse Schenkstrook zal aanzienlijk toenemen, waardoor een herinrichting van het gebied nodig is. Maar er is daar ook een beekje waar de omwonenden veel emotionele waarde aan hechten. Wij wilden dat conflict accentueren, waarbij het groengebied een soort relikwie wordt. In ons voorstel wordt de beek verbreed, en komt er een zestien meter brede strook vlak asfalt, met in het midden lantaarnpalen die blauwachtig licht uitstralen.”

Het ontwerp, 301 steps daylight tungsten, werd om verkeerswettelijke redenen bijna afgekeurd. Van Grunsven: ,,Het huidige wegdek heeft geprofileerde secties die de fietspaden en grasstroken scheiden van de autobanen, en een vlakke plak asfalt vond men aanvankelijk iets te gevaarlijk. Maar het is uiteindelijk toch goedgekeurd.”

,,Je zou verwachten dat zo’n recht-toe-recht-aan-strook goedkoper uitvalt dan een ingewikkeld profiel, maar dat is merkwaardig genoeg niet het geval. Dat profiel is de standaard, en de standaard is altijd goedkoper.” Hoeveel het Delftse stationsplein gaat kosten, kan Van Grunsven dan ook niet zeggen. ,,Het is te vroeg om over budgetten te praten. Vooralsnog is het zelfs best mogelijk dat het kunstbudget niet aangesproken hoeft te worden.”

Van Grunsven hoopt in elk geval wel iets te doen aan de onduidelijke status die voetgangers op het plein hebben. ,,Op het huidige plein heb je geen eigen plaats, want je weet nietwaar je gebied is”, stelt hij vast. ,,Vergelijk dit nu eens met een stationshal, waar je na binnenkomst gelijk reiziger bent. Maar je kan ook geen loper neerleggen, want je moet je eigen weg kunnen vinden. En hoe minder voetpaden, hoe meer domein je je kan toeëigenen. Collectieve ruimte is van het publiek en daar wordt soms te weinig rekening mee gehouden.”

Ralph Oei

Er komt geen beeld, want daar zet iedereen zijn fiets maar tegenaan. Het kunstwerk dat de Amsterdamse kunstenaar Jan van Grunsven namens de TU aan de stad Delft zal aanbieden, wordt een nieuw stationsplein. In de strikt voorgeschreven curven voor de bus en wegmarkeringen ziet hij geen beperking: ,,Je moet proberen de randvoorwaarden in je voordeel te laten werken.”


1 Van Grunsven: ,,Je kunt je afvragen of het überhaupt wel een plein is”

Onontwarbare kluwen halfvergane fietsen, door elkaar krioelende verkeersstromen en schijnbaar willekeurig aangebrachte voetpaden: het huidige stationsplein van Delft heeft een jammerlijk gebrek aan allure en overzichtelijkheid. ,,Je kan je afvragen of het überhaupt wel een plein is”, peinst Van Grunsven. ,,Het is eerder een busstation. En de logistiek legt een zware druk op de inrichting.”

Ook busmaatschappij ZWN kan niet meer uit de voeten met de verkeerssituatie. De gemeente Delft heeft daarom een uitgebreid verkeerskundig ontwerp voor een nieuw stationsplein laten uitwerken. Op zich een prima locatie voor het kunstwerk, dat de universiteit de 750-jarige stad cadeau wil doen. Ontwerper Wim Crouwel, die zitting heeft in een door de TU ingestelde kunstcommissie, voelde echter weinig voor een vrijstaand werk.

,,Hij denkt dat een object toch alleen maar door studenten wordt gebruikt om een fiets tegenaan te zetten”, verklaart Van Grunsven, die deze opvatting wel kan delen. Volgens hem moet het werk daarom meer een service naar het publiek worden, mogelijk gecombineerd met een vorm van vervoersinformatie. Want kunst wordt nog te vaak gebruikt als een pleister op de wonde, die een ondoordachte en bloedeloze ruimtelijke inrichting moet verdoezelen.

,,Moet je je daar als kunstenaar wel mee inlaten?”, vraagt Van Grunsven zich hardop af. ,,De kunstwereld is in toenemende mate sektarisch, en met haar instituties schept zij een eigen kader. Maar als je kunst buiten de muren van een museum plaatst, doe je iets waar veel mensen ongevraagd mee te maken krijgen. Als kunstenaar moet je daarom een andere houding ontwikkelen, waarbij je wat van je privileges, je autonomie en de afzondering van je atelier prijsgeeft.”
Functie

Februari dit jaar kreeg hij de opdracht al toegewezen, maar door stroperige besluitvorming heeft het tot half september geduurd voor het stedenbouwkundig ontwerp van het nieuwe plein er lag. Van Grunsven vindt dit achteraf niet onprettig.

,,Ik heb nu een aantal ideeen in de week kunnen leggen. Je kan alle gebieden van een plein op basis van hun functie onderscheiden, en de kunst daar dan een plekje binnen geven. Maar je kan het verkeerskundig dictaat ook als grondslagnemen. Met die constante stroom reizigers en een af- en aanvoer van bussen, wordt het plein een knooppunt in een netwerk van beweging. Alles stroomt, het is een choreografie met het plein als onderlegger.”

Hoe zijn ontwerp er uiteindelijk uit gaat zien kan Van Grunsven nog niet aangeven. Maar door de ‘restyling van de openbare ruimte’, waarin het kunstwerk een onaanwijsbaar onderdeel van het stationsplein wordt, krijgt hij wel te maken met een uitgebreid programma van eisen waarin veel specificaties al vastliggen. Naast de verkeerskundige en juridische eisen, gelden er regels voor de belijning en de bochten die de bussen moeten kunnen maken.

,,Je moet proberen de randvoorwaarden in jouw voordeel te laten werken. Je kan deze als lastig of beperkend beschouwen, maar ze kunnen je ook dwingen ergens heel geconcentreerd over na te denken, en duidelijke uitspraken te doen”, meent Van Grunsven. ,,Je kan bijvoorbeeld wel roepen dat je het wel mooi vindt als alles een bepaalde kleur heeft, maar Zoab is nu eenmaal zwart. Dat wordt dan een dun argument. Het werk dat je maakt dient wel ergens toe en dat gaat veel verder dan een esthetische voorkeur.”

Ondanks deze pragmatische insteek vindt Van Grunsven zichzelf toch meer kunstenaar dan ontwerper. ,,Ik kom straks met andere argumenten, die misschien wel zitten in het tot uitdrukking brengen van het bewegende en het stilstaande. Als je het hebt over stroom en beweging, dan kun je gebieden aangeven die daar eigen aan zijn. Maar met de materialisatie hou ik me nu nog niet bezig. Ik hecht meer waarde aan een helder concept.”
Status

Samen met Arno van der Mark werkte Van Grunsven al eerder aan een soortgelijk project. ,,De verkeersintensiteit aan de Haagse Schenkstrook zal aanzienlijk toenemen, waardoor een herinrichting van het gebied nodig is. Maar er is daar ook een beekje waar de omwonenden veel emotionele waarde aan hechten. Wij wilden dat conflict accentueren, waarbij het groengebied een soort relikwie wordt. In ons voorstel wordt de beek verbreed, en komt er een zestien meter brede strook vlak asfalt, met in het midden lantaarnpalen die blauwachtig licht uitstralen.”

Het ontwerp, 301 steps daylight tungsten, werd om verkeerswettelijke redenen bijna afgekeurd. Van Grunsven: ,,Het huidige wegdek heeft geprofileerde secties die de fietspaden en grasstroken scheiden van de autobanen, en een vlakke plak asfalt vond men aanvankelijk iets te gevaarlijk. Maar het is uiteindelijk toch goedgekeurd.”

,,Je zou verwachten dat zo’n recht-toe-recht-aan-strook goedkoper uitvalt dan een ingewikkeld profiel, maar dat is merkwaardig genoeg niet het geval. Dat profiel is de standaard, en de standaard is altijd goedkoper.” Hoeveel het Delftse stationsplein gaat kosten, kan Van Grunsven dan ook niet zeggen. ,,Het is te vroeg om over budgetten te praten. Vooralsnog is het zelfs best mogelijk dat het kunstbudget niet aangesproken hoeft te worden.”

Van Grunsven hoopt in elk geval wel iets te doen aan de onduidelijke status die voetgangers op het plein hebben. ,,Op het huidige plein heb je geen eigen plaats, want je weet nietwaar je gebied is”, stelt hij vast. ,,Vergelijk dit nu eens met een stationshal, waar je na binnenkomst gelijk reiziger bent. Maar je kan ook geen loper neerleggen, want je moet je eigen weg kunnen vinden. En hoe minder voetpaden, hoe meer domein je je kan toeëigenen. Collectieve ruimte is van het publiek en daar wordt soms te weinig rekening mee gehouden.”

Ralph Oei

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.