Helder en goed onderbouwd, noemt ondernemingsraadvoorzitter Kees Daleboudt het ontwerp voor de nieuwe ondersteunende diensten. Maar de or mist ook een heleboel in de reorganisatieplannen. "De vaagheid is nu verschoven naar de uitvoeringsfase."
Een risicoanalyse, de garantie dat ‘waakhonden’ in de gaten zullen houden of de reorganisatie nergens ontspoort of averechts uitpakt, en de mogelijkheid om waar nodig bij te sturen. Allemaal elementen die volgens de ondernemingsraad in de reorganisatieplannen schitteren door afwezigheid. Betreurenswaardig, vindt voorzitter van de or-commissie OOD IJsbrand Haagsma. “Vorige reorganisaties liepen daar op stuk.” Reden voor de or om bij het college van bestuur aan te dringen om in deze leemtes te voorzien. Daleboudt: “Bij de reorganisatie van de complexe ict-ondersteuning zou het bijvoorbeeld goed zijn om een fasenplan op te stellen, met mogelijkheden om hier en daar op de rem te stappen.”
De or is tevreden en ontevreden over de reorganisatieplannen. Lof is er voor het nieuwe ontwerp van functiegebieden als onderwijs en studentenzaken, communicatie en marketing en ict-ondersteuning. “We hebben de indruk dat er goed over is nagedacht en dat men heeft geluisterd naar de input van ondersteuners”, zegt Daleboudt. De or maakt geen stampij over de totale reductie van 495 fte, maar koestert de hoop dat het banenverlies in de praktijk iets lager zal uitpakken.
Een omstreden voorstel als de reductie bij de studieadviseurs vindt Daleboudt goed verdedigbaar. “Daar kan wel iets af. Nu doen de studieadviseurs veel oneigenlijk werk.”
De or stoort zich wel aan een ander punt. “We hadden meer duidelijkheid verwacht over hoe de TU Delft straks het door de reorganisatie vrijgekomen geld investeert”, zegt Haagsma. Daleboudt: “Daar tillen we zwaar aan, want die investeringen vormen de rechtvaardiging van de reorganisatie.”
Een advies van de werkgroep besteding OOD-gelden is op de valreep aan het rapport toegevoegd. Het advies bevat het voorstel om de OOD-gelden vooral te steken in ‘impulsfinancieringen’ in onderzoek (50 procent) en onderwijs (25 procent). “Maar aan welke activiteiten de gelden precies worden besteed blijft vaag”, zegt Haagsma. “De timing van de investeringen is evenmin helder.” Over die timing zal nog stevig worden gediscussieerd, voorspelt hij. “De TU Delft moet niet wachten met die investeringen tot het moment dat de reorganisatie daadwerkelijk geld oplevert. Dat duurt jaren en zo lang wil de or niet wachten. Maar euro’s uitgeven die nog niet zijn verdiend, dat druist volledig in tegen de natuur van collegevoorzitter Hans van Luijk.” (JP)
Een risicoanalyse, de garantie dat ‘waakhonden’ in de gaten zullen houden of de reorganisatie nergens ontspoort of averechts uitpakt, en de mogelijkheid om waar nodig bij te sturen. Allemaal elementen die volgens de ondernemingsraad in de reorganisatieplannen schitteren door afwezigheid. Betreurenswaardig, vindt voorzitter van de or-commissie OOD IJsbrand Haagsma. “Vorige reorganisaties liepen daar op stuk.” Reden voor de or om bij het college van bestuur aan te dringen om in deze leemtes te voorzien. Daleboudt: “Bij de reorganisatie van de complexe ict-ondersteuning zou het bijvoorbeeld goed zijn om een fasenplan op te stellen, met mogelijkheden om hier en daar op de rem te stappen.”
De or is tevreden en ontevreden over de reorganisatieplannen. Lof is er voor het nieuwe ontwerp van functiegebieden als onderwijs en studentenzaken, communicatie en marketing en ict-ondersteuning. “We hebben de indruk dat er goed over is nagedacht en dat men heeft geluisterd naar de input van ondersteuners”, zegt Daleboudt. De or maakt geen stampij over de totale reductie van 495 fte, maar koestert de hoop dat het banenverlies in de praktijk iets lager zal uitpakken.
Een omstreden voorstel als de reductie bij de studieadviseurs vindt Daleboudt goed verdedigbaar. “Daar kan wel iets af. Nu doen de studieadviseurs veel oneigenlijk werk.”
De or stoort zich wel aan een ander punt. “We hadden meer duidelijkheid verwacht over hoe de TU Delft straks het door de reorganisatie vrijgekomen geld investeert”, zegt Haagsma. Daleboudt: “Daar tillen we zwaar aan, want die investeringen vormen de rechtvaardiging van de reorganisatie.”
Een advies van de werkgroep besteding OOD-gelden is op de valreep aan het rapport toegevoegd. Het advies bevat het voorstel om de OOD-gelden vooral te steken in ‘impulsfinancieringen’ in onderzoek (50 procent) en onderwijs (25 procent). “Maar aan welke activiteiten de gelden precies worden besteed blijft vaag”, zegt Haagsma. “De timing van de investeringen is evenmin helder.” Over die timing zal nog stevig worden gediscussieerd, voorspelt hij. “De TU Delft moet niet wachten met die investeringen tot het moment dat de reorganisatie daadwerkelijk geld oplevert. Dat duurt jaren en zo lang wil de or niet wachten. Maar euro’s uitgeven die nog niet zijn verdiend, dat druist volledig in tegen de natuur van collegevoorzitter Hans van Luijk.” (JP)
Comments are closed.