Wetenschap

‘Ontgroeningen zorgen niet voor verbroedering’

Bangalijsten, scheldkanonnades en halfnaakt door de gracht; feuten moeten afzien tijdens de ontgroening, want dat zou tot verbroedering leiden. Onzin, blijkt uit recent onderzoek.

Foto: Mediacommissie OWee

Het was ze niet in de koude kleren gaan zitten. De studenten en pas-afgestudeerden die psycholoog Liesbeth Mann had geïnterviewd voor haar promotieonderzoek waren tijdens hun ontgroening uitgescholden, overgoten met bier en halfnaakt gekeurd in bikini. Dit alles diende een hoger doel: het kweken van hechte groepsbanden tussen de feuten onderling en tussen de nieuwkomers en de verenigingen.


Eind deze week starten de ontgroeningen bij de studentenverenigingen weer. Grote kans dat dit argument weer van stal wordt gehaald. Maar uit Manns onderzoek blijkt dat psychische ontberingen averechts uitpakken. Hoe meer ‘nullen’ worden bespot tijdens hun ontgroening, hoe minder hecht hun band met jaargenoten en de vereniging wordt, zo concludeerde Mann in haar proefschrift over de emotie ‘vernedering’, dat ze dit jaar verdedigde aan de Universiteit van Amsterdam.


In je eentje voor schut


Mann ondervroeg 124 huidige en voormalige leden van Nederlandse studentenverenigingen uit verschillende steden over hun ervaringen. Vooral diegenen die in hun eentje voor de hele groep voor schut waren gezet, voelden na afloop weerzin tegen de vereniging en de clubjaargenoten.


In een vervolgstudie simuleerde Mann een ontgroeningsritueel in het lab. “We vroegen groepjes van drie studenten een dansoefening te doen. Sommige deelnemers kregen denigrerende feedback van de aanwezige proefleider. Deze feedback was of gericht tegen de hele groep of tegen één deelnemer. Degenen die als enigen uit de groep denigrerend commentaar ontvingen, gaven aan zich sterker vernederd te voelen en neiging te hebben zich terug te trekken uit de situatie.”


Amerikaanse hypothese


Wat de effecten van kleinerende ervaringen zijn op langere termijn, kan Mann niet zeggen. “We hebben alleen gekeken naar het directe effect. Vernedering blijkt dan niet functioneel. Tenminste niet als het doel ervan is om een hechte groepsband te kweken, zoals vaak wordt beweerd.”


Met name door het werk van de Amerikaanse psychologen Aronson en Mills in de jaren vijftig van de vorige eeuw kreeg het idee draagvlak dat ontgroeningen de groepsband versterken. Volgens hun severity-attraction hypothese is er een evenredig verband tussen de mate van afzien en de drang van nieuwelingen om bij de groep te horen.


‘De initiaties vormen een soort bullebakfilters’


“Bij fysieke ontberingen klopt deze theorie waarschijnlijk”, zegt Mann. “Dat blijkt onder meer uit Australisch onderzoek waarbij mensen hun handen in ijswater moesten houden. Maar de theorie klopt niet voor ontgroeningen die sterk leunen op vernederingen.”


Dat deze ontgroeningen dus geen nut hebben, wil de onderzoeker niet zeggen. “Ik kan me voorstellen dat ze dienen als zeef. Mensen die niet goed tegen pesterijen kunnen, haken af. De initiaties vormen een soort bullebakfilters.”


“Hoe je je als feut tegen vernederingen kunt wapenen? Neem het allemaal niet te serieus. Proefpersonen die hun inwijding als niet te pijnlijk ervoeren, gaven aan dat zij de kleineringen vooral als een spel zagen.”


Geef je grenzen aan


“Tegelijkertijd denk ik dat het een goed idee is voor aspirant-leden om van tevoren goed na te denken over je grenzen. Je komt sterker over als je op een bepaald moment nee zegt tegen iets wat je moet doen maar echt niet wil. Niemand kan je dwingen. En als je je toch heel naar behandeld voelt, sluit je niet af maar zoek je medefeuten op en deel je frustraties.”

Redacteur Tomas van Dijk

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

tomas.vandijk@tudelft.nl

Comments are closed.