Campus

Ongeduldige Ritzen botst met arrogante VSNU

De ingreep van minister Ritzen in het onderzoeksbudget bedreigt het succesvolle ‘wetenschappenlijk poldermodel’.Waarschijnlijk raken de universiteitsbesturen eenvijfde van hun onderzoeksbudget kwijt, en krijgt de overheid via de Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) greep op de onderzoeksthema’s.

De schade kan verder oplopen als de universiteiten gedwongen worden tot reorganisaties en eventuele ontslagrondes. De 500 miljoen gulden die NWO straks gaat uitdelen moet namelijk door de universiteiten zelf worden vrijgemaakt. Vanwege het regeerakkoord zijn zij al gedwongen om 200 miljoen te bezuinigen. Daar bovenop moeten zij nog 200 miljoen vrijmaken voor de stimulering van onderzoekscholen.

Hierdoor dreigt er een streep gezet te worden door de organisatie van het fundamentele onderzoek, die na decennia gesleutel nogal succesvol blijkt. Het meeste onderzoeksgeld is van de universiteiten, zodat hier geen strijd op leven en dood is om landelijke research grants. Gevolg is een cultuur van consensus en geleidelijkheid, waarin landelijke beoordelingen en competitie om extra beurzen voor de nodige prikkels zorgen.

Ondanks kritiek op dit poldermodel in de wetenschap, behoort Nederland in veel vakgebieden tot de wereldtop. Wat nog ontbreekt zijn de Nobelprijswinnaars, maar met de zojuist begonnen selectie van tien toponderzoekscholen kan ook dat gaan veranderen.

Eigenlijk is er op de huidige onderzoeksorganisatie weinig aan te merken, schreven de universiteiten dus in een vorige week afgeronde toekomstvisie. Toch kwamen ze met nieuwe stappen, waaronder een forse versterking van de landelijke competitie. Het zou volstrekt logisch zijn als een minister van Onderwijs hierover de discussie was aangegaan, en er het zijne aan had toegevoegd. Maar hij kiest een eigen koers die hier dwars opstaat. Vlak voor zijn negende Prinsjesdag botst Ritzen daardoor met de universiteiten over de machtsverdeling in het onderzoekbeleid.
Arrogant

Wie draagt hier nu de schuld van? Duidelijk is dat de minister, met zijn kennelijke ongeduld en het nalaten van elk soort waarschuwing, niet vrijuit gaat. Maar ook de universiteiten hebben fouten gemaakt. Ze zijn te traag geweest. Een eigen plan moet maanden voor Prinsjesdag afgerond zijn, geen twee weken. Verder hebben ze niet opgelet, want eind vorig jaar maakte Ritzen al in Elsevier duidelijk hoe zwaar hij aan zijn ‘maatschappelijke prioriteiten’ tilt.

Maar het ergste is dat iemand op een beslissend moment arrogant werd. In het voorjaar deden Ritzens ambtenaren voorstellen over hoe de ombuiging van onderzoek naar ‘relevante’ thema’s te controleren viel. Hun verzoeken waren goed te herkennen als waarschuwingssignaal.

Maar wat deed de vereniging van universiteiten, VSNU? Die schreef terug dat Ritzens wensen te ‘globaal’ waren, dat ze lastig ‘aansluiten’ bij de indeling van de universiteit. ,,Ukunt de Tweede Kamer meedelen dat thans nader overleg loopt tussen uw ministerie en de VSNU.” En: ,,In de praktijk zal uw toetsingskader niet een-twee-drie toepasbaar zijn.” Maar: ,,Wij zijn gaarne bereid…” Hier werd heel pesterig op de rem getrapt. En voor Ritzen, na acht jaar file-rijden toch al geïrriteerd, was dat kennelijk de beslissende vonk. Hij trapte zijn gas in. De gevolgen zijn bekend. (HOP)

De ingreep van minister Ritzen in het onderzoeksbudget bedreigt het succesvolle ‘wetenschappenlijk poldermodel’.

Waarschijnlijk raken de universiteitsbesturen eenvijfde van hun onderzoeksbudget kwijt, en krijgt de overheid via de Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) greep op de onderzoeksthema’s. De schade kan verder oplopen als de universiteiten gedwongen worden tot reorganisaties en eventuele ontslagrondes. De 500 miljoen gulden die NWO straks gaat uitdelen moet namelijk door de universiteiten zelf worden vrijgemaakt. Vanwege het regeerakkoord zijn zij al gedwongen om 200 miljoen te bezuinigen. Daar bovenop moeten zij nog 200 miljoen vrijmaken voor de stimulering van onderzoekscholen.

Hierdoor dreigt er een streep gezet te worden door de organisatie van het fundamentele onderzoek, die na decennia gesleutel nogal succesvol blijkt. Het meeste onderzoeksgeld is van de universiteiten, zodat hier geen strijd op leven en dood is om landelijke research grants. Gevolg is een cultuur van consensus en geleidelijkheid, waarin landelijke beoordelingen en competitie om extra beurzen voor de nodige prikkels zorgen.

Ondanks kritiek op dit poldermodel in de wetenschap, behoort Nederland in veel vakgebieden tot de wereldtop. Wat nog ontbreekt zijn de Nobelprijswinnaars, maar met de zojuist begonnen selectie van tien toponderzoekscholen kan ook dat gaan veranderen.

Eigenlijk is er op de huidige onderzoeksorganisatie weinig aan te merken, schreven de universiteiten dus in een vorige week afgeronde toekomstvisie. Toch kwamen ze met nieuwe stappen, waaronder een forse versterking van de landelijke competitie. Het zou volstrekt logisch zijn als een minister van Onderwijs hierover de discussie was aangegaan, en er het zijne aan had toegevoegd. Maar hij kiest een eigen koers die hier dwars opstaat. Vlak voor zijn negende Prinsjesdag botst Ritzen daardoor met de universiteiten over de machtsverdeling in het onderzoekbeleid.
Arrogant

Wie draagt hier nu de schuld van? Duidelijk is dat de minister, met zijn kennelijke ongeduld en het nalaten van elk soort waarschuwing, niet vrijuit gaat. Maar ook de universiteiten hebben fouten gemaakt. Ze zijn te traag geweest. Een eigen plan moet maanden voor Prinsjesdag afgerond zijn, geen twee weken. Verder hebben ze niet opgelet, want eind vorig jaar maakte Ritzen al in Elsevier duidelijk hoe zwaar hij aan zijn ‘maatschappelijke prioriteiten’ tilt.

Maar het ergste is dat iemand op een beslissend moment arrogant werd. In het voorjaar deden Ritzens ambtenaren voorstellen over hoe de ombuiging van onderzoek naar ‘relevante’ thema’s te controleren viel. Hun verzoeken waren goed te herkennen als waarschuwingssignaal.

Maar wat deed de vereniging van universiteiten, VSNU? Die schreef terug dat Ritzens wensen te ‘globaal’ waren, dat ze lastig ‘aansluiten’ bij de indeling van de universiteit. ,,Ukunt de Tweede Kamer meedelen dat thans nader overleg loopt tussen uw ministerie en de VSNU.” En: ,,In de praktijk zal uw toetsingskader niet een-twee-drie toepasbaar zijn.” Maar: ,,Wij zijn gaarne bereid…” Hier werd heel pesterig op de rem getrapt. En voor Ritzen, na acht jaar file-rijden toch al geïrriteerd, was dat kennelijk de beslissende vonk. Hij trapte zijn gas in. De gevolgen zijn bekend. (HOP)

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.