Samba? Nee. Carnaval? Nee. Wie denkt aan Brazilië denkt niet aan zon, zee en strand, maar aan de TU Delft. Althans, als diegene deze blog leest.
When things finally came together on the last day we realized that we made it. Eight weeks of hard work resulting in over a hundred pages of report. All that is left is a spell check and a presentation for the people at the laboratory we have been working at.
Precies drie jaar geleden, op 21 november 2012, opende de TU een kantoor in Brazilië. Locatie: de campus van de universiteit van Campinas, Unicamp. De toenmalige prins Willem Alexander was erbij. Ik kan me het nieuwsbericht dat ik erover schreef nog goed herinneren. Per telefoon interviewde ik de Delftse hoogleraar biotechnologie en maatschappij Patricia Osseweijer. Zij vertelde over de plannen die ze had in het Zuid-Amerikaanse land, waar ze al tien jaar actief was.
Met onderzoeksconsortium BE-Basic, geïnitieerd en geleid door de TU, wilde ze promovendi uit beide landen aan het werk zetten. Nieuw onderzoek naar het verduurzamen van bio-ethanol was nodig, en naar het ontwikkelen van duurzaam geproduceerde biomassa. Dat en meer allemaal om de ‘bio-based economy’ van de grond te krijgen. Het was exotisch nieuws, dat tot de verbeelding sprak. Brazilië, het land van samba, carnaval, voetbal en strand. Tegelijk riepen de namen Campinas en Unicamp weinig herkenning op.
Hoe anders is het nu. Nu ben ik ernaar onderweg, om voor Delta en Delft Integraal te onderzoeken hoe dat allemaal in zijn werk gaat. Hoe run je als TU Delft een kantoor 10 duizend kilometer verderop, hoe houd je een consortium met tientallen partners als BE-Basic levend? Hoe zorg je ervoor dat mensen weten wie je bent, dat er interessant nieuw onderzoek wordt opgestart, er financiering is, samenwerkingsovereenkomsten met bedrijven, universiteiten, instituten en overheden in beide landen tot stand komen en niet in een bureaula belanden?
Ik vlieg op deze zondag Patricia Osseweijer achterna. En Luuk van der Wielen. Osseweijer is naast haar hoogleraarschap wetenschappelijk directeur van BE-Basic. Van der Wielen is TU-hoogleraar bioscheidingstechnologie en voorzitter van de raad van bestuur van BE-Basic. Sinds het Braziliaanse kantoor van de TU Delft geen directeur meer heeft, maken zij deze reis maandelijks. Maar dan meestal ’s nachts, ook ditmaal, zodat ze na aankomst meteen met werken kunnen beginnen. Want de week is altijd te kort als ze er zijn, vertelde Osseweijer een paar weken geleden op haar kamer in het TNW-gebouw aan de Julianalaan.
Ze gaf een opsomming van wat dat werk zoal inhoudt: workshops en cursussen geven, potentiële promovendi spreken, voortgangsgesprekken voeren over projecten, congressen bijwonen, werkbezoeken afleggen aan suikerrietplantages en zorgen dat er een nieuwe samenwerkingsovereenkomst komt. Veel afspraken die ze vanuit Nederland regelen, vallen pas aankomst in Brazilië op hun plaats, zei Osseweijer. “Plannen is lastig, het is erg schipperen met onze tijd.”
Ik ga het deze week van dichtbij meemaken, te beginnen morgen, maandag 23 november. Dan vergaderen Osseweijer en Van der Wielen in Sao Paulo over bestendiging en uitbreiding van de Nederlands-Braziliaanse samenwerking, aan de hand van een conceptprogramma dat ze samen hebben opgesteld. Vertegenwoordigers van het Nederlandse ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en het consulaat zullen er zijn, samen met de bedrijven DSM, Corbion, Boeing en Embraer. De Braziliaanse subsidieverstrekker Fapesp is gastheer van de vergadering, waar verder het Braziliaanse biotechnologielab CTBE, de universiteiten van Campinas en Sao Paulo en het Nederlandse onderzoeksinstituut KNAW-NIOO zullen zijn.
Van die laatste instelling zit de vertegenwoordigster, dr. Eiko Kuramae, een paar rijen voor me in het vliegtuig. Zij komt uit Brazilië, werkt sinds 2007 in Wageningen en is daarmee deel van BE-Basic. Met haar reis ik door naar het hotel en morgen naar Fapesp. Een veilig gevoel, aangezien ik zojuist op het entertainmentsysteem van deze KLM-vlucht pas mijn eerste cursus Braziliaans heb gedaan. ‘Vocȇ podeia tirar uma fotografia nossa?’ (‘Wilt u een foto van ons nemen?’), heb ik al geleerd. Helaas staat de vraag ‘mag ik een foto van u nemen?’ er niet tussen, terwijl ik die de komende dagen harder nodig ga hebben.
Comments are closed.