Onderwijs

Olympisch trouble shooter

Hij won zilver op de Olympische Spelen in Athene, wordt een dezer dagen vader én begint op 1 november aan een carriÈre bij McKinsey. Roeier en oud-informaticastudent Gerritjan Eggenkamp timmert hard aan de weg, en moet the big three-zero nog bereiken.

Alle olympische roeiers hebben geleerd van hun Britse oud-collega Steve Redgrave om nooit ‘nooit’ te zeggen. Na het behalen van zijn vierde gouden medaille op vier verschillende Olympische Spelen, zei Redgrave dat ze hem mochten neerschieten als ze hem ooit nog in de buurt van een boot zouden zien. Gelukkig hield niemand hem aan zijn woord en won hij vier jaar later zijn vijfde gouden plak in Sydney.

Gerritjan Eggenkamp aarzelt daarom met het beantwoorden van de vraag of hij nu klaar is met roeien. “Eh, voorlopig wel ja.” Maar zijn ogen lijken niet op die van een topsporter die afscheid heeft genomen, zijn ogen schitteren.

Ook Eggenkamp heeft soms het idee al zijn hele leven in een boot te zitten. En het is niet altijd leuk om nog voor het ochtendgloren het water op te gaan of volledig kapot na anderhalf uur van de ergometer te vallen. Zeker niet als de ambitieuze missie jammerlijk mislukt, zoals vier jaar geleden in Sydney gebeurde. Het leven heeft bovendien zoveel meer te bieden. Eggenkamp begint binnenkort aan een uitdagende baan bij McKinsey en zijn vrouw Christine is hoogzwanger. Maar toch, hij is pas 28 en de kick van het zilver in Athene is nog lang niet uitgewerkt. “De komende twee jaar ga ik me op andere dingen concentreren, maar fysiek kan ik nog twee Spelen mee”, aldus Eggenkamp.

“Het ligt er helemaal aan hoe de dingen lopen. Je moet maar net een ploeg vinden waar je het traject mee in wilt. Je moet genoeg geld hebben om twee jaar bijna fulltime trainen te overbruggen. Als student was dat niet zo’n punt, maar ik heb binnenkort een gezin om rekening mee te houden. En ik heb nu wel ongeveer de maximum leeftijd om nog bij McKinsey te beginnen. Over vier jaar ben ik te oud.”
Zilver

Op het terras van café De IJsbreker aan de Amstel in Amsterdam pik je de olympiër er ook zonder zijn medaille zo uit. Niet dat de rest van het publiek in dit deel van de hoofdstad niet opvallend mooi, jong en succesvol is, integendeel, maar Eggenkamp steekt er letterlijk en figuurlijk een stukje bovenuit. Hij is op een paar centimeter na twee meter lang, gebruind, blond en afgetraind, maar het belangrijkste teken is toch die blik in zijn ogen. Zo veel zelfvertrouwen, rust en levenslust levert olympisch succes dus op. Dat is waar al die sportmannen en -vrouwen het voor doen. Vier jaar beulen om die sensatie voor een paar maanden in iedere vezel te voelen.

En als het gevoel weg is, is er altijd nog die plak, zilver in dit geval. Eggenkamp haalt het olympische eremetaal trots uit zijn rugzak. De Nationale Acht was pas sinds het voorjaar in deze samenstelling . met Michiel Bartman en Diederik Simon uit de gouden Holland Acht van Atlanta 1996 – bij elkaar. Er werd gestreefd naar een plaats in de finale, en daarin misschien een zesde, vijfde of hooguit vierde plek. Maar er bleek ineens veel meer in te zitten.

Eggenkamp: “Het vertrouwen onderling was groot. Iedere keer als het moest, ging het goed. Het is prettig om te weten dat je ploeggenoten er staan als het echt moet gebeuren.” Volgens de informaticus is roeien in die zin een unieke teamsport. “Bij voetbal wordt een speler gewisseld als hij niet optimaal presteert. Bij roeien breekt het de hele ploeg op als er één persoon begint te breken. Je eigen prestatie wordt heel direct beïnvloed door de prestatie van je ploeggenoot.”

Omdat een roeiploeg zo sterk is als de zwakste schakel, houdt iedereen elkaar scherp in de gaten. “Je kijkt bijvoorbeeld altijd even naar wat iemand op zijn bord schept. Iedere kilo teveel bij een ploeggenoot is ook een kilo meer voor jou. Je moet het niet overdrijven en er wordt niet expliciet over gepraat, maar er staat dan gewoon toevallig een weegschaal en dan spreek je af dat je allemaal maximaal 95 kilo mag wegen.”

Eggenkamp roeide al vanaf zijn twaalfde op het Spaarne in Haarlem en in de nationale jeugdselecties op de Bosbaan in Amsterdam. “Het handigste was geweest om ook in Amsterdam te gaan studeren, maar uiteindelijk vond ik mijn studiekeuze toch belangrijker.” Na te zijn afgeschrikt door voorlichtingsdagen van de TU bij civiele techniek en wiskunde, koos hij voor informatica. “Daar wist ik niks van en ik ben ook maar niet meer naar de voorlichtingsdag geweest”, zegt Eggenkamp lachend.

“Achteraf is het een goede keuze geweest. De studie was door de vele practica goed te combineren met het roeien. Het eerste jaar heb ik alleen bij Proteus-Eretes geroeid en niet in Amsterdam. Als het niet goed zou gaan met mijn studie, kon ik het roeien dan niet als excuus gebruiken.” Toen bleek dat de studie hem goed afging, ging hij ook weer voluit in de nationale selecties. “Mijn vrienden werden lid van het corps, maar ik niet. Als ik thuiskwam van de ochtendtraining kon ik koffie zetten voor mijn huisgenoten die dan net uit bed kwamen.”

Met zo’n zeventig procent behaalde vakken per jaar rolde hij heel soepeltjes door zijn studie. “Mijn strategie was om alleen een tentamen te doen als ik het goed had voorbereid. Sommige periodes deed ik maar twee tentamens, maar dan haalde ik ze wel allebei. Zo heb ik weinig tijd verspild.” Na de teleurstellende achtste plaats met de zwaar gehypte Holland Acht II in Sydney, stortte Eggenkamp zich helemaal op zijn afstuderen: het ontwerpen van een routeplanner die zowel de situatie op de weg, als in het openbaar vervoer meeneemt. “Ik was blij dat ik even iets anders kon doen. Andere jongens in die boot die hun maatschappelijke carriÈre ervoor opzij hadden gezet, hadden het vast een stuk moeilijker.”
Oxford

Uiteindelijk studeerde Eggenkamp na zessenhalf jaar cum laude af in 2001. Daarna kon hij natuurlijk overal terecht, maar hij had nog een droom op zijn lijstje staan: The Boatrace, de strijd tussen de achten van de universiteiten van Oxford en Cambridge die sinds 1829 jaarlijks in Londen wordt uitgevochten. “Op mijn vijftiende had ik een boek gelezen over The Boatrace. Ik heb dat altijd in mijn achterhoofd gehad. Na mijn afstuderen wilde ik sowieso naar het buitenland en ik hoopte dat het Oxford kon worden.”

Het Keble College waar hij zich aanmeldde was dolblij met de komst van een olympische roeier die voor hen kon plaatsnemen in de acht voor The Boatrace, maar bij de faculteit waar hij management research wilde studeren moest hij zijn extra-curriculaire activiteiten juist verzwijgen. Gelukkig waren zijn academische resultaten meer dan voldoende. “Het studieniveau was hoog, maar niet hoger dan in Delft. Het grote verschil is dat je algemene vaardigheden meer op de proef worden gesteld. Je moet presentaties houden en bij ieder examen krijg je tien vragen waarvan je er vijf moet beantwoorden, in opstelvorm en met verwijzingen naar literatuur.”

Zijn studiegenoten kwamen uit alle delen van de wereld. “In een groep van 35 man kwamen er uit geen enkel land meer dan twee mensen.” Een ander groot verschil zat in de jongens met wie hij in de boot stapte. “Ik belandde ineens tussen de upper class van de Engelse maatschappij. Die jongens hadden op Eton of andere kostscholen gezeten en hun ouders woonden in waanzinnige landhuizen. Bizar.” Maar roeien konden ze. Tienduizenden mensen op de oevers van de Theems zagen de acht Bleus van Oxford voor het eerst in jaren winnen van de acht in het lichtblauw van Cambridge. “Sportief gezien misschien niet zo hoogstaand als de Spelen, maar het was zeker zo’n bijzondere ervaring”, aldus Eggenkamp.

Maar na de geboorte van de kleine Eggenkamp gaat vaders zich richten op het oplossen van problemen bij bedrijven. “Het heeft me altijd geïntrigeerd waarom sommige bedrijven wel functioneren en andere niet. Een voordeel is dat ik aardig kan inschatten hoe de verhoudingen tussen mensen liggen.” En misschien neemt zijn werkgever dan op de koop toe dat hij over twee jaar weer tweemaal daags op het water zit. Want ook McKinsey weet: dat soort mensenkennis is goud waard.

Naam: Gerritjan Eggenkamp

Leeftijd: 28 jaar

Woonplaats: Amsterdam

Studie: informatica

Afstudeerrichting: kunstmatige intelligentie (Trail-onderzoeksgroep)

Afstudeerjaar: 2001

Verliefd/verloofd/getrouwd: getrouwd

Loopbaan: Na de Olympische Spelen van Atlanta (1996, geen finaleplaats) en Sydney (2000, geen finaleplaats), zijn afstuderen (2001) en een jaar studeren en roeien aan Oxford University (2002, overwinning in The Boatrace), werkte hij twee jaar parttime bij de ING Bank waar hij bedrijfsfinancieringen beoordeelde. Na de Spelen van Athene (2004, zilver met de acht) begint hij per 1 november fulltime als consultant bij McKinsey&Company.

(Foto’s: Hans Stakelbeek/FMAX)

Alle olympische roeiers hebben geleerd van hun Britse oud-collega Steve Redgrave om nooit ‘nooit’ te zeggen. Na het behalen van zijn vierde gouden medaille op vier verschillende Olympische Spelen, zei Redgrave dat ze hem mochten neerschieten als ze hem ooit nog in de buurt van een boot zouden zien. Gelukkig hield niemand hem aan zijn woord en won hij vier jaar later zijn vijfde gouden plak in Sydney.

Gerritjan Eggenkamp aarzelt daarom met het beantwoorden van de vraag of hij nu klaar is met roeien. “Eh, voorlopig wel ja.” Maar zijn ogen lijken niet op die van een topsporter die afscheid heeft genomen, zijn ogen schitteren.

Ook Eggenkamp heeft soms het idee al zijn hele leven in een boot te zitten. En het is niet altijd leuk om nog voor het ochtendgloren het water op te gaan of volledig kapot na anderhalf uur van de ergometer te vallen. Zeker niet als de ambitieuze missie jammerlijk mislukt, zoals vier jaar geleden in Sydney gebeurde. Het leven heeft bovendien zoveel meer te bieden. Eggenkamp begint binnenkort aan een uitdagende baan bij McKinsey en zijn vrouw Christine is hoogzwanger. Maar toch, hij is pas 28 en de kick van het zilver in Athene is nog lang niet uitgewerkt. “De komende twee jaar ga ik me op andere dingen concentreren, maar fysiek kan ik nog twee Spelen mee”, aldus Eggenkamp.

“Het ligt er helemaal aan hoe de dingen lopen. Je moet maar net een ploeg vinden waar je het traject mee in wilt. Je moet genoeg geld hebben om twee jaar bijna fulltime trainen te overbruggen. Als student was dat niet zo’n punt, maar ik heb binnenkort een gezin om rekening mee te houden. En ik heb nu wel ongeveer de maximum leeftijd om nog bij McKinsey te beginnen. Over vier jaar ben ik te oud.”
Zilver

Op het terras van café De IJsbreker aan de Amstel in Amsterdam pik je de olympiër er ook zonder zijn medaille zo uit. Niet dat de rest van het publiek in dit deel van de hoofdstad niet opvallend mooi, jong en succesvol is, integendeel, maar Eggenkamp steekt er letterlijk en figuurlijk een stukje bovenuit. Hij is op een paar centimeter na twee meter lang, gebruind, blond en afgetraind, maar het belangrijkste teken is toch die blik in zijn ogen. Zo veel zelfvertrouwen, rust en levenslust levert olympisch succes dus op. Dat is waar al die sportmannen en -vrouwen het voor doen. Vier jaar beulen om die sensatie voor een paar maanden in iedere vezel te voelen.

En als het gevoel weg is, is er altijd nog die plak, zilver in dit geval. Eggenkamp haalt het olympische eremetaal trots uit zijn rugzak. De Nationale Acht was pas sinds het voorjaar in deze samenstelling . met Michiel Bartman en Diederik Simon uit de gouden Holland Acht van Atlanta 1996 – bij elkaar. Er werd gestreefd naar een plaats in de finale, en daarin misschien een zesde, vijfde of hooguit vierde plek. Maar er bleek ineens veel meer in te zitten.

Eggenkamp: “Het vertrouwen onderling was groot. Iedere keer als het moest, ging het goed. Het is prettig om te weten dat je ploeggenoten er staan als het echt moet gebeuren.” Volgens de informaticus is roeien in die zin een unieke teamsport. “Bij voetbal wordt een speler gewisseld als hij niet optimaal presteert. Bij roeien breekt het de hele ploeg op als er één persoon begint te breken. Je eigen prestatie wordt heel direct beïnvloed door de prestatie van je ploeggenoot.”

Omdat een roeiploeg zo sterk is als de zwakste schakel, houdt iedereen elkaar scherp in de gaten. “Je kijkt bijvoorbeeld altijd even naar wat iemand op zijn bord schept. Iedere kilo teveel bij een ploeggenoot is ook een kilo meer voor jou. Je moet het niet overdrijven en er wordt niet expliciet over gepraat, maar er staat dan gewoon toevallig een weegschaal en dan spreek je af dat je allemaal maximaal 95 kilo mag wegen.”

Eggenkamp roeide al vanaf zijn twaalfde op het Spaarne in Haarlem en in de nationale jeugdselecties op de Bosbaan in Amsterdam. “Het handigste was geweest om ook in Amsterdam te gaan studeren, maar uiteindelijk vond ik mijn studiekeuze toch belangrijker.” Na te zijn afgeschrikt door voorlichtingsdagen van de TU bij civiele techniek en wiskunde, koos hij voor informatica. “Daar wist ik niks van en ik ben ook maar niet meer naar de voorlichtingsdag geweest”, zegt Eggenkamp lachend.

“Achteraf is het een goede keuze geweest. De studie was door de vele practica goed te combineren met het roeien. Het eerste jaar heb ik alleen bij Proteus-Eretes geroeid en niet in Amsterdam. Als het niet goed zou gaan met mijn studie, kon ik het roeien dan niet als excuus gebruiken.” Toen bleek dat de studie hem goed afging, ging hij ook weer voluit in de nationale selecties. “Mijn vrienden werden lid van het corps, maar ik niet. Als ik thuiskwam van de ochtendtraining kon ik koffie zetten voor mijn huisgenoten die dan net uit bed kwamen.”

Met zo’n zeventig procent behaalde vakken per jaar rolde hij heel soepeltjes door zijn studie. “Mijn strategie was om alleen een tentamen te doen als ik het goed had voorbereid. Sommige periodes deed ik maar twee tentamens, maar dan haalde ik ze wel allebei. Zo heb ik weinig tijd verspild.” Na de teleurstellende achtste plaats met de zwaar gehypte Holland Acht II in Sydney, stortte Eggenkamp zich helemaal op zijn afstuderen: het ontwerpen van een routeplanner die zowel de situatie op de weg, als in het openbaar vervoer meeneemt. “Ik was blij dat ik even iets anders kon doen. Andere jongens in die boot die hun maatschappelijke carriÈre ervoor opzij hadden gezet, hadden het vast een stuk moeilijker.”
Oxford

Uiteindelijk studeerde Eggenkamp na zessenhalf jaar cum laude af in 2001. Daarna kon hij natuurlijk overal terecht, maar hij had nog een droom op zijn lijstje staan: The Boatrace, de strijd tussen de achten van de universiteiten van Oxford en Cambridge die sinds 1829 jaarlijks in Londen wordt uitgevochten. “Op mijn vijftiende had ik een boek gelezen over The Boatrace. Ik heb dat altijd in mijn achterhoofd gehad. Na mijn afstuderen wilde ik sowieso naar het buitenland en ik hoopte dat het Oxford kon worden.”

Het Keble College waar hij zich aanmeldde was dolblij met de komst van een olympische roeier die voor hen kon plaatsnemen in de acht voor The Boatrace, maar bij de faculteit waar hij management research wilde studeren moest hij zijn extra-curriculaire activiteiten juist verzwijgen. Gelukkig waren zijn academische resultaten meer dan voldoende. “Het studieniveau was hoog, maar niet hoger dan in Delft. Het grote verschil is dat je algemene vaardigheden meer op de proef worden gesteld. Je moet presentaties houden en bij ieder examen krijg je tien vragen waarvan je er vijf moet beantwoorden, in opstelvorm en met verwijzingen naar literatuur.”

Zijn studiegenoten kwamen uit alle delen van de wereld. “In een groep van 35 man kwamen er uit geen enkel land meer dan twee mensen.” Een ander groot verschil zat in de jongens met wie hij in de boot stapte. “Ik belandde ineens tussen de upper class van de Engelse maatschappij. Die jongens hadden op Eton of andere kostscholen gezeten en hun ouders woonden in waanzinnige landhuizen. Bizar.” Maar roeien konden ze. Tienduizenden mensen op de oevers van de Theems zagen de acht Bleus van Oxford voor het eerst in jaren winnen van de acht in het lichtblauw van Cambridge. “Sportief gezien misschien niet zo hoogstaand als de Spelen, maar het was zeker zo’n bijzondere ervaring”, aldus Eggenkamp.

Maar na de geboorte van de kleine Eggenkamp gaat vaders zich richten op het oplossen van problemen bij bedrijven. “Het heeft me altijd geïntrigeerd waarom sommige bedrijven wel functioneren en andere niet. Een voordeel is dat ik aardig kan inschatten hoe de verhoudingen tussen mensen liggen.” En misschien neemt zijn werkgever dan op de koop toe dat hij over twee jaar weer tweemaal daags op het water zit. Want ook McKinsey weet: dat soort mensenkennis is goud waard.

Naam: Gerritjan Eggenkamp

Leeftijd: 28 jaar

Woonplaats: Amsterdam

Studie: informatica

Afstudeerrichting: kunstmatige intelligentie (Trail-onderzoeksgroep)

Afstudeerjaar: 2001

Verliefd/verloofd/getrouwd: getrouwd

Loopbaan: Na de Olympische Spelen van Atlanta (1996, geen finaleplaats) en Sydney (2000, geen finaleplaats), zijn afstuderen (2001) en een jaar studeren en roeien aan Oxford University (2002, overwinning in The Boatrace), werkte hij twee jaar parttime bij de ING Bank waar hij bedrijfsfinancieringen beoordeelde. Na de Spelen van Athene (2004, zilver met de acht) begint hij per 1 november fulltime als consultant bij McKinsey&Company.

(Foto’s: Hans Stakelbeek/FMAX)

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.