De misstanden die in 2010 en 2011 aan het licht kwamen bij enkele hogescholen hebben er flink ingehakt bij accreditatieorganisatie NVAO. De keuring is inmiddels aangescherpt, maar waakzaamheid blijft geboden.
De kwaliteitsproblemen in het hbo waren een ‘domper’ op de werkzaamheden van de NVAO en de invoering van het nieuwe accreditatiestelsel, schrijft voorzitter Karl Dittrich in het jaarverslag dat deze week gepubliceerd werd.
Ze noopten de NVAO tot ‘een blik in de spiegel’. In het oude stelsel werden weliswaar veel slechte opleidingen opgeruimd, maar ‘de in het verleden verleende accreditaties bleken onvoldoende garantie te geven dat de kwaliteit van opleidingen in de jaren nadien op peil bleef’.
De NVAO heeft begrip voor de maatschappelijke onrust die ontstond. Zelf was ze ook ‘aangeslagen over de misstanden’, maar ze benadrukt dat het nieuwe stelsel zijn vruchten al begint af te werpen. In het grotere aantal hersteltermijnen dat wordt uitgedeeld, ziet ze het bewijs dat beoordelingscommissies strenger zijn geworden.
Tegelijk constateert ze dat er binnen instellingen meer aandacht is voor kwaliteitszorg, met name op het gebied van toetsing en eindniveau. ‘De alertheid is binnen en buiten de instellingen toegenomen.’
Al met al is de NVAO positief over de stand van zaken in het hoger onderwijs. Zo merkt ze op dat de versterkte aandacht voor rendementen in 2011 niet tot niveauverlaging heeft geleid.
Een kanttekening plaatst de onderwijskeurmeester bij de hoge scores van de Nederlandse universiteiten in internationale rankings, waar goed onderzoek een belangrijk criterium is. Dat kan spanningen opleveren met de onderwijsinzet: ‘Universiteiten verliezen de primaire taak om jonge mensen op te leiden voor verantwoordelijke beroepen en functies niet uit het oog, maar de balans tussen onderwijs en onderzoek staat voortdurend onder druk.’
Comments are closed.